Artikel 1
1. In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. "pensioen": ouderdoms-, invaliditeits-, weduwen-, weduwnaars-, partner- en wezenpensioen; b. "bedrijfstakpensioenfonds": een in een bedrijfstak werkend fonds, waarin hetzij alleen ten bate van personen, die als werknemer, hetzij mede ten bate van personen, die in andere hoedanigheid in die bedrijfstak werkzaam zijn, gelden worden bijeengebracht, strekkende tot verzekering van pensioen; c. "ondernemingspensioenfonds": een aan een onderneming verbonden fonds, waarin ten bate van personen, die aan die onderneming verbonden zijn, gelden worden bijeengebracht, strekkende tot verzekering van pensioen; d. "ondernemingsspaarfonds": een aan een onderneming verbonden fonds, waarin voor personen, die aan die onderneming verbonden zijn, gelden worden bijeengespaard met het oog op een uitkering bij wijze van oudedagsverzorging; e. "werkgever": het hoofd van een onderneming of, zo deze een rechtspersoon is, die rechtspersoon zelve; f. "werknemer": ieder, die in dienst van een onderneming is; g. "deelnemer": ieder, ten bate van wie gelden in een fonds als bedoeld onder b, c of d, worden bijeengebracht; h. "bijdrage": iedere onder de naam van bijdrage, spaarbijdrage, premie, spaarpremie, inleg, contributie, koopsom, dan wel, indien de betaling in termijnen is overeengekomen, aflossing, of onder welke andere naam ook, ineens of periodiek verschuldigde geldsom bestemd voor de verzekering van pensioen of voor het sparen voor een uitkering bij wijze van oudedagsverzorging; i. "Onze Minister": Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; j. "Pensioen- & Verzekeringskamer ": de Pensioen- & Verzekeringskamer , bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993; k. "nabestaandenpensioen": weduwen-, weduwnaars-, partner- of wezenpensioen; l. «pensioeninstelling uit een andere lidstaat»: een op basis van kapitaaldekking gefinancierde instelling, ongeacht de rechtsvorm, die zetel heeft in een andere lidstaat dan Nederland en die onafhankelijk van enige bijdragende onderneming of bedrijfstak is opgericht met als doel het verstrekken van arbeidsgerelateerde pensioenuitkeringen op basis van een als volgt gesloten overeenkomst:
1°. individueel of collectief tussen een of meerdere werkgevers en een of meerdere werknemers of hun respectievelijke vertegenwoordigers, of 2°. met zelfstandigen,
en die hiermee rechtstreeks verband houdende werkzaamheden verricht;
m. «bijdragende onderneming»: een onderneming of ander lichaam, ongeacht of deze een of meer natuurlijke personen of rechtspersonen die optreden als werkgever of zelfstandige, dan wel een combinatie daarvan, omvat of hieruit bestaat, en die aan een pensioenfonds, beroepspensioenfonds of pensioeninstelling uit een andere lidstaat bijdragen betaalt; n. «zetel»: de plaats waar een rechtspersoon volgens zijn statuten of reglementen is gevestigd of, indien het een pensioenfonds of pensioeninstelling uit een andere lidstaat betreft, de plaats waar deze volgens zijn statuten of reglementen is gevestigd en zijn hoofdbestuur heeft of, indien het een pensioeninstelling uit een andere lidstaat betreft die geen rechtspersoon is of een natuurlijke persoon betreft, de plaats waar die pensioeninstelling of persoon zijn hoofdbestuur heeft; o. «lidstaat»: een lidstaat van de Europese Unie alsmede een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
2. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt gelijkgesteld met:
a. echtgenoot: geregistreerde partner; b. echtgenoten: geregistreerde partners; c. de man en de vrouw: de geregistreerde partners; d. huwelijk: geregistreerd partnerschap; e. gehuwden: als partner geregistreerden; f. huwelijkse voorwaarden: voorwaarden van een geregistreerd partnerschap; g. scheiding of echtscheiding: beëindiging van een geregistreerd partnerschap anders dan door de dood of vermissing; h. weduwe of weduwnaar: achtergebleven partij bij een geregistreerd partnerschap; i. weduwen- en weduwnaarspensioen: pensioen ten behoeve van achtergebleven geregistreerde partners.
3. Voor de toepassing van deze wet wordt:
a. met een bedrijfstak gelijkgesteld een groep van instellingen, die niet, of niet alle ondernemingen zijn; b. met een onderneming gelijkgesteld elke instelling van welke aard ook; c. degene, die een vrij beroep uitoefent (zoals een advocaat, notaris, accountant, actuaris), geacht een onderneming te drijven.
4. Waar in deze wet gesproken wordt van pensioenfonds of spaarfonds, wordt daaronder verstaan een fonds, als bedoeld in het eerste lid onder b en c, onderscheidenlijk onder d.
5. Een ondernemingspensioen- of spaarfonds kan aan meer dan één onderneming verbonden zijn.
6. Een bedrijfstakpensioenfonds kan meer dan één bedrijfstak omvatten; ook kan de werking van zodanig fonds beperkt zijn tot een deel van een bedrijfstak.
7. Tenzij anders vermeld is deze wet niet van toepassing op pensioen- of spaarfondsen, waarvoor bij een andere wet - met uitzondering van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 - of bij algemene maatregel van bestuur regelingen zijn vastgesteld.
8. Indien de onderneming, waaraan een pensioenfonds of een spaarfonds verbonden is, ophoudt te bestaan, dan wel de verbondenheid van een pensioen- of spaarfonds aan de onderneming anderszins wordt beëindigd, wordt dat fonds voor de toepassing van deze wet geacht zijn karakter als ondernemingspensioen- of spaarfonds niet van rechtswege te verliezen.
Details
[Regeling vervallen per 01-01-2007]