Artikel 37 (Verbod onrechtmatige hinder naburige erven)
De eigenaar van een erf mag niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 162 van Boek 6 onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder toebrengen zoals door het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen, door het onthouden van licht of lucht of door het ontnemen van steun.
Uitleg in duidelijke taal
De eigenaar van een erf mag niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 162 van Boek 6 onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder toebrengen zoals door het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen, door het onthouden van licht of lucht of door het ontnemen van steun.
Dit artikel bepaalt dat de eigenaar van een erf aan eigenaars van andere erven geen hinder mag toebrengen op een zodanige manier of in een zodanige mate dat dit volgens artikel 162 van Boek 6 als onrechtmatig wordt beschouwd. Voorbeelden van hinder die hieronder vallen, zijn het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen, het onthouden van licht of lucht, of het ontnemen van steun.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBOVE:2025:5625 - Burenruzie over beplanting: verjaring versus onrechtmatige hinder en onderhoudsplichten - 16 september 2025
In dit geschil tussen buren oordeelt de kantonrechter over diverse vorderingen tot verwijdering van beplanting. Een beroep op verjaring (artikel 3:306 BW) slaagt voor bomen die langer dan twintig jaar binnen de verboden zone van artikel 5:42 BW staan, waardoor de aanwezigheid ervan moet worden geduld.