Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 24/03180 Datum 4 juli 2025

ARREST

In de zaak van

[verzoeker], wonende te [woonplaats], VERZOEKER tot cassatie, hierna: [verzoeker], advocaat: R.P. Streng,

tegen

  1. N.V. HOTELMAATSCHAPPIJ NEDERLANDSE ANTILLEN,

gevestigd te Philipsburg, Great Bay, Sint Maarten,

  1. DIVI ST. MAARTEN HOLDING N.V.,

gevestigd te Philipsburg, Sint Maarten, VERWEERSTERS in cassatie, hierna gezamenlijk: Divi c.s., advocaat: J.W.H. van Wijk.

1 Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar: a. de vonnissen in de zaak SXM202100089 van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 8 maart 2022 en 14 juni 2022; b. het vonnis in de zaak SXM202100089 - SXM2022H000088 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 15 mei 2024. [verzoeker] heeft tegen het vonnis van het hof beroep in cassatie ingesteld. Divi c.s. hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend. De zaak is voor Divi c.s. toegelicht door hun advocaat en mede door J.W. de Jong. De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De advocaat van [verzoeker] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het vonnis van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat vonnis. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad:

  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Divi c.s. begroot op € 873,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [verzoeker] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, A.E.B. ter Heide en S.J. Schaafsma, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op 4 juli 2025.