Artikel 13 (Misbruik van bevoegdheid)
1. Degene aan wie een bevoegdheid toekomt, kan haar niet inroepen, voor zover hij haar misbruikt.
2. Een bevoegdheid kan onder meer worden misbruikt door haar uit te oefenen met geen ander doel dan een ander te schaden of met een ander doel dan waarvoor zij is verleend of in geval men, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen.
3. Uit de aard van een bevoegdheid kan voortvloeien dat zij niet kan worden misbruikt.
Uitleg in duidelijke taal
1. Degene aan wie een bevoegdheid toekomt, kan haar niet inroepen, voor zover hij haar misbruikt.
Dit betekent letterlijk: De persoon aan wie een bevoegdheid toekomt, kan deze bevoegdheid niet aanvoeren of gebruiken (niet inroepen), in de mate waarin (voor zover) hij die bevoegdheid misbruikt.
2. Een bevoegdheid kan onder meer worden misbruikt door haar uit te oefenen met geen ander doel dan een ander te schaden of met een ander doel dan waarvoor zij is verleend of in geval men, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen.
- met geen ander doel dan een ander schade toe te brengen, óf
- met een ander doel dan waarvoor de bevoegdheid is gegeven (verleend), óf
- in het geval dat iemand, rekening houdend met (in aanmerking nemende) de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening van de bevoegdheid en het belang dat door die uitoefening wordt geschaad, redelijkerwijs (naar redelijkheid) niet tot die uitoefening had mogen komen.
3. Uit de aard van een bevoegdheid kan voortvloeien dat zij niet kan worden misbruikt.
Dit betekent letterlijk: Uit de specifieke aard of het karakter van een bevoegdheid kan logisch volgen (voortvloeien) dat die bevoegdheid niet misbruikt kan worden.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:PHR:2025:981 - Conclusie P-G: Verwijderen stukken in cassatie wegens strijd met art. 419 Rv - 12 september 2025
De Procureur-Generaal adviseert de Hoge Raad een incidentele vordering tot verwijdering van stukken uit het procesdossier af te wijzen. Art. 419 lid 2 Rv en het gevaar voor oneigenlijke beïnvloeding vormen volgens de P-G geen grondslag om stukken voorafgaand aan de hoofdzaak te weigeren.
ECLI:NL:RVS:2025:3447 - Raad van State - 23 juli 2025
ECLI:NL:HR:2025:1319 - Hoge Raad verwerpt cassatieberoep over opzegging erfpachtrecht met artikel 81 RO - 19 september 2025
De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep in een geschil over de opzegging van erfpacht- en opstalrechten. De klachten, die onder meer betrekking hadden op uitleg, tekortkoming en misbruik van recht, leiden niet tot vernietiging. Een inhoudelijke motivering wordt achterwege gelaten op grond van artikel 81 RO.
ECLI:NL:PHR:2025:969 - Conclusie P-G: Uitleg leveringsovereenkomst stadsverwarming en verborgen aansluitbijdrage - 12 september 2025
De P-G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep te verwerpen. Het oordeel van het hof dat de leveringsovereenkomst geen rechtsgrond biedt voor het periodiek in rekening brengen van een aansluitbijdrage, is juridisch juist. Onduidelijkheid in de voorwaarden komt voor rekening van de energieleverancier.
ECLI:NL:RBROT:2025:9044 - Rechtbank Rotterdam - 16 juli 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:9045 - Rechtbank Rotterdam - 16 juli 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:6145 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 7 oktober 2025
ECLI:NL:PHR:2025:1062 - Parket bij de Hoge Raad - 3 oktober 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:2659 - Gerechtshof Amsterdam - 30 september 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11474 - Rechtbank Rotterdam - 22 september 2025
ECLI:NL:PHR:2025:970 - Conclusie P-G: Rechtsgrond periodieke aansluitbijdrage stadsverwarming en verrekening verjaarde vordering - 12 september 2025
De P-G adviseert de Hoge Raad het arrest te vernietigen. Het hof oordeelde onjuist dat een verjaarde vordering tot terugbetaling van de aansluitbijdrage altijd kan worden verrekend. Voor verrekening is vereist dat de verrekeningsbevoegdheid al bestond vóórdat de vordering verjaarde.
ECLI:NL:RBOVE:2025:5526 - Buitengerechtelijke ontbinding na burgemeesterssluiting wegens drugsvondst in huurwoning - 11 september 2025
De voorzieningenrechter oordeelt dat een verhuurder op grond van artikel 7:231 lid 2 BW de huurovereenkomst buitengerechtelijk mag ontbinden na een burgemeesterssluiting. Het woonbelang van de huurder en haar minderjarige kinderen weegt in dit geval niet op tegen het belang van de verhuurder bij ontruiming.