Artikel 2a
1. De Nederlandsche Bank vraagt advies aan de Autoriteit Financiële Markten voordat zij:
a. beslist op een aanvraag als bedoeld in de artikelen 14, 15 en 17 van verordening (EU) nr. 648/2012 (EMIR), of in het kader van artikel 3:28a van de wet, voor zover betrekking hebbend op de artikelen 26 tot en met 35 en 51 tot en met 54 van die verordening, indien in dat kader dient te worden beoordeeld of wordt voldaan aan het bij of krachtens het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen bepaalde; of b. een vergunning intrekt op grond van artikel 20 van verordening (EU) nr. 648/2012 (EMIR).
2. De Autoriteit Financiële Markten brengt het advies schriftelijk uit binnen zes weken na het verzoek.
3. De Nederlandsche Bank volgt het advies, bedoeld in het eerste lid, tenzij zwaarwegende redenen betreffende de soliditeit van de aanvrager of de stabiliteit van het financiële stelsel naar het oordeel van de Nederlandsche Bank aanleiding tot afwijking geven. Indien de Nederlandsche Bank overweegt af te wijken, stelt zij de Autoriteit Financiële Markten in de gelegenheid om haar advies mondeling toe te lichten. De Nederlandsche Bank motiveert een afwijking schriftelijk.
4. Het advies, bedoeld in het eerste lid, maakt deel uit van het besluit ten aanzien van de vergunning, instemming of intrekking.
Details
[Regeling vervallen per 01-04-2024]