Artikel 7:17 (Afzien horen belanghebbende administratief beroep)
Van het horen van een belanghebbende kan worden afgezien indien: a. het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, b. het beroep kennelijk ongegrond is, c. de belanghebbende heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, of d. de belanghebbende niet binnen een door het bestuursorgaan gestelde redelijke termijn verklaart dat hij gebruik wil maken van het recht te worden gehoord.
Uitleg in duidelijke taal
Van het horen van een belanghebbende kan worden afgezien indien:
Dit betekent dat er situaties zijn waarin een bestuursorgaan een belanghebbende niet hoeft te horen in het kader van administratief beroep. Dit is toegestaan als een van de hierna volgende omstandigheden zich voordoet:
a. het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is,
a. Dit houdt in dat het bestuursorgaan van het horen mag afzien indien het beroep overduidelijk (kennelijk) niet-ontvankelijk is.
b. het beroep kennelijk ongegrond is,
b. Dit betekent dat het bestuursorgaan van het horen mag afzien indien het beroep overduidelijk (kennelijk) ongegrond is.
c. de belanghebbende heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, of
c. Dit houdt in dat van het horen kan worden afgezien indien de belanghebbende zelf heeft aangegeven dat hij geen gebruik wenst te maken van zijn recht om gehoord te worden.
d. de belanghebbende niet binnen een door het bestuursorgaan gestelde redelijke termijn verklaart dat hij gebruik wil maken van het recht te worden gehoord.
d. Dit betekent dat van het horen kan worden afgezien indien de belanghebbende niet binnen een redelijke termijn, die door het bestuursorgaan is gesteld, aangeeft dat hij gebruik wil maken van zijn recht om te worden gehoord.