ECLI:NL:GHARL:2024:1845 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 12 maart 2024
Arrest
Arrest inhoud
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest op het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland van 21 maart 2023, betreffende
mr. I.N.D.J. Rissema, kantoorhoudende te Dordrecht
beweerdelijk optredend namens
wonende te [woonplaats] .
De kantonrechter heeft het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is afgewezen.
Het verloop van de procedure
mr. Rissema (hierna: Rissema) heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend. Rissema heeft de gelegenheid gekregen het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
De beoordeling
1. De kantonrechter heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat geen juiste machtiging is overgelegd waaruit blijkt dat de betrokkene de juristen van bezwaartegenverkeersboetes.nl machtigt om beroep in te stellen tegen de beslissing van de officier van justitie, ook niet nadat daartoe gelegenheid was geboden.
2. Rissema voert aan dat de kantonrechter het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard heeft. Uit het dossier volgt namelijk dat de betrokkene mevrouw [naam1] (bestuurder van het voertuig van de betrokkene ten tijde van de gedraging) heeft gemachtigd om beroep aan te tekenen en dat mevrouw [naam1] op haar beurt de juristen van bezwaartegenverkeersboetes.nl heeft gemachtigd om beroep in te stellen. De gemachtigde wijst erop dat uit rechtspraak van het hof volgt dat een dergelijke (machtigings)constructie is toegestaan.
3. Rissema heeft gelijk. Het hof heeft eerder geoordeeld dat een gemachtigde zich niet op zijn beurt door een ander als gemachtigde kan laten vertegenwoordigen, wanneer de oorspronkelijke machtiging daarin niet voorziet, maar dat daarop een uitzondering wordt gemaakt wanneer de (eerste) gemachtigde een derde persoon inschakelt die, zoals hier, beroepsmatig rechtsbijstand verleent (vgl. het arrest van dit hof van 12 december 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:9655). Dit brengt mee dat Rissema - werkzaam als jurist bij bezwaartegenverkeersboetes.nl - gelet op de in beroep bij de kantonrechter overgelegde machtigingen, als ondergemachtigde in de procedure bij de kantonrechter kon worden aanvaard. De kantonrechter heeft dan ook ten onrechte geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat geen geldige machtiging is ingebracht.
4. Gelet op het bovenstaande kan de beslissing van de kantonrechter niet in stand blijven. Het hof zal die beslissing daarom vernietigen en doen wat een de kantonrechter had behoren te doen, te weten het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie beoordelen. Het hof zal daarbij Rissema aanmerken als gemachtigde van de betrokkene.
5. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 250,- voor: “als bestuurder een puntstuk gebruiken”. Deze gedraging zou zijn verricht op 30 januari 2021 om 19:29 uur op de A50 in Valburg met het voertuig met het kenteken [kenteken] . De officier van justitie heeft het beroep tegen deze beschikking ongegrond verklaard.
6. De gemachtigde wijst op de eerdere verklaring van de bestuurder dat de afslag A15 Rotterdam/Tiel met matrixborden was afgesloten. Het laatste matrixbord stond echter uit. Hierdoor was de bestuurder in de veronderstelling dat de afslag weer openstond. Bij het naderen van de bocht zag zij echter weer een matrixbord met een rood kruis. De bestuurder heeft toen weer ingevoegd op de A50, maar een puntstuk heeft ze daarbij niet gebruikt. De ambtenaren verklaren dat de afslag openstond, maar zij hebben het over de afslag A15 richting Arnhem. Ter plaatse is geen afslag A15 richting Arnhem. De gedraging kan niet worden vastgesteld.
7. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast onder meer de volgende gegevens:
“Wij, verbalisanten (…), waren belast met de verkeerssurveillance en zagen een personenauto met pech op de vluchtstrook staan ter hoogte van Valburg. Wij hebben de medewerker van het operationele centrum, OC, in kennis gesteld dat wij verkeersgevaarlijk stonden en of de rijstrook, afslag vanaf de A50 naar de A15 richting Tiel, afgekruist kon worden om veilig te kunnen werken. De rijstrook werd vervolgens afgekruist over een lengte van 600 meter en alleen de rijstrook voor de afslag vanaf de A50 naar de A15 richting Arnhem was nog open. ”
8. Het dossier bevat onder meer een aanvullend proces-verbaal van 21 november 2023. Bij het aanvullend proces-verbaal zijn ook afdrukken uit Google Maps gevoegd. De ambtenaar verklaart onder meer:
“De afslag bestond uit twee rijstroken. Rijstrook 1 was in de richting van Nijmegen/Bemmel, rijstrook 2 was in de richting Tiel/Rotterdam. De afslag naar Tiel/Rotterdam was in het geheel afgekruist middels een rood matrixkruis boven het wegdek. Dit weggedeelte was afgekruist omdat wij daar op de vluchtstrook stonden en voor de veiligheid van ons en de persoon welke met pech stond is besloten dit weggedeelte niet te laten gebruiken. Het was voor ons duidelijk zichtbaar dat de rode kruizen middels matrixborden zichtbaar waren voor het overige verkeer. Ik, [naam2] , heb de medewerker van de ANWB nog gevraagd of de matrixborden in werking waren, hij bevestigde mij, [naam2] , dat dit het geval was. Ik, [naam2] , kan verklaren dat de bestuurder van de Ford Focus voorzien van kenteken [kenteken] , reed op de afslag vanaf de A50 in de richting van Nijmegen/Bemmel. Dit was op rijstrook 1 bij knooppunt Valburg. Ik, [naam2] , zag de bestuurder op het laatste moment toch vanaf rijstrook 1 naar rijstrook 2 sturen in de richting van Tiel/Rotterdam. Hierbij werd een puntstuk overschreden en voor deze overtreding is een proces-verbaal op kenteken opgemaakt. “
9. Gelet op de verklaring in het aanvullend proces-verbaal en de bijgevoegde stukken stond de rijstrook in de richting van A15 Nijmegen/Bemmel open. Het hof beschouwt de vermelding A15 in richting van Arnhem in het zaakoverzicht als een kennelijke verschrijving. In de overige gronden – die een enkele ontkenning van de gedraging inhouden – ziet het hof geen reden te twijfelen aan de verklaringen van de ambtenaren. De gedraging kan worden vastgesteld.
10. Voorts voert de gemachtigde aan dat de hoorplicht is geschonden door de officier van justitie. De sanctie dient daarom te worden gematigd. Bovendien is de redelijke termijn van berechting is overschreden. Ook hierom dient de sanctie te worden gematigd.
11. Met betrekking tot de hoorplicht overweegt het hof dat in dit geval zonder (professioneel) gemachtigde administratief beroep is ingesteld. De uitzonderingen op de hoorplicht als bedoeld in artikel 7:17 van de Algemene wet bestuursrecht doen zich niet voor. Het horen is ten onrechte achterwege gebleven. De beslissing van de officier van justitie kan niet in stand blijven. Gelet op deze omstandigheden zal het hof verder het sanctiebedrag matigen met 25 procent (vgl. het arrest van het hof van 22 november 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
12. Voorts stelt het hof vast dat de redelijke termijn van berechting als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) in eerste aanleg is overschreden. De inleidende beschikking is op 4 maart 2021 aan de betrokkene toegezonden en de procedure in eerste aanleg is eerst geëindigd met de beslissing van de kantonrechter van 21 maart 2023. Gelet hierop zal het hof het (gematigde) bedrag van de sanctie matigen met 25 procent (vgl. het arrest van het hof van 28 juli 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:6369).
13. De proceskosten komen voor vergoeding in aanmerking. Aan het indienen van het beroepschrift bij de kantonrechter en het indienen van het hoger beroepschrift dienen in totaal twee punten te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt € 875,- Gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 875,- (= 2 x € 875,- x 0,5).
14. Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond;
wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat het sanctiebedrag wordt vastgesteld op € 140,63;
bepaalt dat als de betrokkene op grond van artikel 11 van de Wahv teveel zekerheid heeft gesteld, het meerdere door de advocaat-generaal wordt gerestitueerd;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 875,-.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Eskandari als griffier, en op een openbare zitting uitgesproken.