Bijlage 2. Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak (artikelen 8:5, 8:6, 8:7, 8:105 en 8:106)

Bijlage 2: Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak (artikelen 8:5, 8:6, 8:7, 8:105 en 8:106)

1: Van beroep uitgezonderde besluiten (artikel 8:5)

Tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel omschreven, kan geen beroep worden ingesteld. Archiefwet 1995: a. artikel 38, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 124 van de Gemeentewet voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur van een waterschap, en indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 124a van de Gemeentewet voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten b. artikel 38, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan hoofdstuk XVII van de Gemeentewet, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging en voor zover het betreft de weigering om een voordracht tot vernietiging te doen Bekendmakingswet: artikel 21, indien overeenkomstige toepassing is gegeven artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur van een waterschap Burgerlijk Wetboek: a. Boek 1:

1. artikel 7, eerste en tweede lid 2. titel 14, afdeling 4

b. Boek 2: de artikelen 63d, tweede lid, 156 en 266, voor zover de aanvraag is toegewezen c. Boek 7: artikel 671a. Elektriciteitswet 1998: de artikelen 9b, derde lid, 9c, vierde lid, en 20a, vierde lid Faillissementswet: artikel 285 Financiële-verhoudingswet: artikel 9 Gaswet: artikel 39b, derde lid Gemeentewet: a. artikel 49 b. artikel 85, tweede lid, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging c. artikel 124, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door de raad, het college van burgemeester en wethouders, onderscheidenlijk de burgemeester d. artikel 124a, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten, onderscheidenlijk de commissaris van de Koning e. de artikelen 169, derde lid, 180, derde lid, en 234, tweede lid, onderdeel a f. artikel 268, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging g. artikel 278, voor zover het betreft de weigering om een voordracht tot vernietiging te doen h. de artikelen 278a, vierde lid, en 281, tweede lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 124 van de Gemeentewet voor zover het beroep niet wordt ingesteld door de raad, het college van burgemeester en wethouders, onderscheidenlijk de burgemeester, en indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 124a van de Gemeentewet voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten, onderscheidenlijk de commissaris van de Koning Geneesmiddelenwet: artikel 17, onderdeel a Gerechtsdeurwaarderswet: artikel 3a, tweede lid Instellingswet Autoriteit Consument en Markt: artikel 12h, eerste lid, voor zover de aanvraag is afgewezen Invoeringswet Omgevingswet: artikel 4.45 Invorderingswet 1990, met uitzondering van de artikelen 30, 49 en 62a Jeugdwet: a. artikel 3.5, eerste lid b. de artikelen 6.1.5, 6.1.6, tweede en derde lid, 6.1.12, vijfde lid, 6.3.2.1 tot en met 6.3.2.7 en 6.4.1 Kaderwet zelfstandige bestuursorganen: artikel 21a, eerste en tweede lid Kostenwet invordering rijksbelastingen, met uitzondering van artikel 7 Leegstandwet: a. artikel 15, eerste lid, voor zover het betreft een weigering van de vergunning b. artikel 15, zesde lid, voor zover het betreft een afwijzing van het verzoek tot verlenging c. artikel 16, tiende lid, eerste volzin, en elfde lid, eerste volzin Omgevingswet: a. artikel 2.8 b. artikel 2.13a, eerste lid, voor zover het betreft de eerste vaststelling en daarbij toepassing is gegeven aan op grond van artikel 2.24 van de Omgevingswet gestelde regels over vaststelling van geluidproductieplafonds op basis van de historische geluidproductie, vermeerderd met 1,5 dB c. artikel 2.21, eerste lid, in samenhang met artikel 2.21a, eerste lid, voor zover de geometrische begrenzing van het beperkingengebied niet is beperkt of uitgebreid op grond van artikel 2.21, eerste lid, ten opzichte van de afstand, bedoeld in artikel 2.21a, tweede lid d. artikel 2.36, tweede lid, betreffende de toepassing van artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur van een waterschap e. artikel 2.39 f. artikel 3.1 g. de artikelen 3.4, 3.6 tot en met 3.10, 3.14 en 3.15, voor zover het niet betreft een daarin opgenomen beschrijving van een activiteit als gevolg waarvan de activiteit is toegestaan h. artikel 4.13a i. de artikelen 4.14 tot en met 4.16 j. artikel 5.16, eerste lid k. artikel 5.44, tweede lid, derde zin l. artikel 5.44b, eerste lid m. een voorkeursbeslissing als bedoeld in artikel 5.47, eerste lid, onder b n. artikel 5.48, derde lid o. artikel 11.3 p. artikel 15.8, derde lid q. artikel 16.77b, onder c r. artikel 22.18, voor zover het niet betreft een onderdeel van een programma dat voor een locatie de maatregelkeuze bevat Participatiewet: de artikelen 52 en 81 en paragraaf 6.5 Pensioenwet: de artikelen 150m, tweede lid, 150oa, eerste lid, en 150q, tweede lid, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het pensioenfonds Politiewet 2012: de artikelen 18, 20, 34, 35, 36, eerste lid, 37, eerste lid, 39, derde en vijfde lid, en 52 Provinciewet: a. artikel 49 b. artikel 83, tweede lid, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging c. artikel 121, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten, onderscheidenlijk de commissaris van de Koning d. de artikelen 167, derde lid, en 179, derde lid e. artikel 261, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging f. artikel 271, voor zover het betreft de weigering om een voordracht tot vernietiging te doen g. de artikelen 271a, vierde lid, en 274, tweede lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door provinciale staten, gedeputeerde staten, onderscheidenlijk de commissaris van de Koning Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (PbEU 2008, L 152): een kennisgeving als bedoeld in artikel 22, vierde lid Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, met uitzondering van beslissingen ten aanzien van de algemeen secretaris en de medewerkers van het bureau Telecommunicatiewet: de artikelen 3.5, 3.5a, 3.5b, 3.22 en 18.9, eerste en tweede lid Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten: de artikelen 2 en 4 Tijdelijke wet Groningen: a. artikel 13e, eerste lid b. artikel 13g, eerste lid Uitleveringswet Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte: de artikelen 7, tweede, derde, vijfde, achtste en negende lid, en 7a, derde lid Verordening (EU) nr. 806/2014 (verordening) van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2014, L 225): de artikelen 16, 18 en 21, voor zover het betreft een weigering om een besluit te nemen of het niet tijdig nemen van een besluit; Verordening (EU) 2021/23 (verordening) van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010 (verordening), (EU) nr. 648/2012 (verordening), (EU) nr. 600/2014 (verordening), (EU) nr. 806/2014 (verordening) en (EU) 2015/2365 (verordening), en de Richtlijnen 2002/47/EG (richtlijn), 2004/25/EG (richtlijn), 2007/36/EG (richtlijn), 2014/59 (richtlijn)/EU en (EU) 2017/1132 (richtlijn) (PbEU 2021, L 22): de artikelen 21 tot en met 58, voor zover het betreft een weigering om een besluit te nemen of het niet tijdig nemen van een besluit Waterschapswet: artikel 156, eerste lid, voor zover het betreft de weigering om een vernietiging te bevorderen en het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging Wegenverkeerswet 1994: de artikelen 132c, vijfde lid, en 132d, tweede lid Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften Wet bekostiging financieel toezicht 2019: een besluit omtrent de goedkeuring als bedoeld in de artikelen 6 en 9 Wet College voor de rechten van de mens, met uitzondering van de artikelen 14 tot en met 18 Wet gemeenschappelijke regelingen: a. de artikelen 32b en 45a gelezen in samenhang met artikel 32b, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan b. artikel 32c, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten c. de artikelen 36, eerste lid, 49 gelezen in samenhang met artikel 36, eerste lid, en 50h, eerste lid, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging d. de artikelen 39b en 49 gelezen in samenhang met artikel 39b, voor zover het betreft de weigering om een voordracht tot vernietiging te doen e. de artikelen 39c, vierde lid en 39e, tweede lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 32b voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan, en indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 32c, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten, en artikel 49 gelezen in samenhang met dit onderdeel Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden: artikel 108 Wet luchtvaart: a. artikel 8.25fa b. de artikelen 8.43, eerste lid, 8.70, eerste lid, en 10.15, eerste lid, voor zover het betreft een besluit tot wijziging van een luchthavenbesluit die alleen strekt tot aanpassing van dat besluit aan het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet Wet melding collectief ontslag Wet milieubeheer: a. de artikelen 10.3, 11a.2, derde lid, onderdelen b en c, 11.5, en 15.51, derde lid b. artikel 16.24, eerste lid, met uitzondering van een besluit houdende toewijzing van broeikasgasemissierechten voor een afzonderlijke broeikasgasinstallatie c. artikel 17.15, tweede lid, betreffende de toepassing van artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur van een waterschap. Wet Naleving Europese regelgeving publieke entiteiten: a. artikel 2, eerste lid, voor zover het betreft de weigering om een aanwijzing te geven b. artikel 3, voor zover het betreft de weigering om een aanwijzing te geven c. artikel 5, voor zover het betreft de weigering om een besluit te nemen Wet op de expertisecentra: artikel 123, vierde lid, zolang de gemeenteraad de aanvulling nog niet heeft bekrachtigd Wet op de rechterlijke organisatie: de artikelen 46a, eerste lid, 62a, eerste lid, en 100 Wet opheffing particuliere banken van leening: artikel 2 Wet op het financieel toezicht: a. een bindende aanbeveling van een toezichthouder aan de andere toezichthouder b. de artikelen 1:75, eerste en tweede lid, en 1:76, eerste en derde lid c. de afdelingen 3A.1.3, 3A.1.4, 3A.1.5, 3A.2.3 en 3A.2.4 voor zover het betreft een weigering om een besluit te nemen of het niet tijdig nemen van een besluit d. artikel 3A:127 e. de artikelen 6:1 en 6:2, voor zover het betreft een weigering om een besluit te nemen of het niet tijdig nemen van een besluit Wet op het primair onderwijs: artikel 128, vierde lid, zolang de gemeenteraad de aanvulling nog niet heeft bekrachtigd Wet publieke gezondheid: de artikelen 31 en 35 Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren: a. een besluit tot benoeming, plaatsing of aanwijzing als bedoeld in hoofdstuk 2, tenzij het beroep wordt ingesteld door een rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding als zodanig, zijn nagelaten betrekkingen of zijn rechtverkrijgenden b. een besluit van de Hoge Raad als bedoeld in hoofdstuk 6A c. een vordering als bedoeld in artikel 46o Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15: de artikelen 4, eerste lid, 8b, eerste lid, 9, eerste lid, en 16, eerste lid Wet toezicht financiële verslaggeving: de artikelen 2, eerste lid, 3, eerste en tweede lid, 4, 9, 12 en 30 Wet van 18 december 2008 tot wijziging van de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens en de decentralisatie van bevoegdheden voor burgerluchthavens naar het provinciaal bestuur (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens) (Stb. 2008, 561): artikel X Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen: artikel 30, tweede lid Wet verplichte beroepspensioenregeling: de artikelen 145l, tweede lid, 145na, eerste lid, en 145p, tweede lid, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het beroepspensioenfonds Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van de artikelen 5:2 en 13:4 Wet vervoer gevaarlijke stoffen: de artikelen 13, eerste lid, en 14, eerste, tweede en vierde lid Wet voortgezet onderwijs 2020: artikel 5.23, vierde lid, zolang de gemeenteraad de aanvulling nog niet heeft bekrachtigd Wet vrachtwagenheffing: de artikelen 8, tweede lid, 9, tweede lid, en 12, eerste lid Wet windenergie op zee: artikel 9, eerste lid Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten, met uitzondering van artikel 61 Zorgverzekeringswet: a. artikel 9a b. artikel 18f, eerste lid, in samenhang met artikel 18d of 18e, voor zover een besluit wordt genomen over de verschuldigdheid van de bestuursrechtelijke premie of de hoogte daarvan

2: Beroep in eerste aanleg bij een bijzondere bestuursrechter (artikelen 8:4, tweede lid, en 8:6)

Tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel omschreven, kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Archiefwet 1995: artikel 38, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan: a. artikel 124 van de Gemeentewet, voor zover het beroep wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur van een waterschap; b. artikel 124a van de Gemeentewet, voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten, en c. hoofdstuk XVII van de Gemeentewet Bekendmakingswet: artikel 21, indien overeenkomstige toepassing is gegeven artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur van een waterschap Experimentenwet onderwijs Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/331 van de Commissie van 19 december 2018 tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10bis van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2019, L 59): voor zover het besluiten betreft van de Nederlandse emissieautoriteit, genoemd in artikel 2.1 van de Wet milieubeheer Gemeentewet: a. artikel 85, tweede lid b. artikel 124, voor zover het beroep wordt ingesteld door de raad, het college van burgemeester en wethouders, onderscheidenlijk de burgemeester c. artikel 124a, voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten, onderscheidenlijk de commissaris van de Koning d. artikel 125, voor zover het besluit betrekking heeft op de handhaving van het bepaalde bij of krachtens de in artikel 20.3, eerste lid, van de Wet milieubeheer, bedoelde wetten of wettelijke bepalingen e. artikel 268, eerste lid f. de artikelen 278a, vierde lid, en 281, tweede lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 124 van de Gemeentewet voor zover het beroep wordt ingesteld door de raad, het college van burgemeester en wethouders, onderscheidenlijk de burgemeester, en indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 124a van de Gemeentewet voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten, onderscheidenlijk de commissaris van de Koning Kaderwet dienstplicht: de artikelen 10, eerste lid, 11 en 13 Kernenergiewet Kieswet: a. de artikelen D 7, G 1 tot en met G 4, I 4, K 8, L 11, M 4, Q 6, S 2, X 4, derde lid, X 4a, derde lidX 5, derde lid, X 7, vierde lid, X 7a, vierde lid, en X 8, vierde lid b. artikel Y 2 in samenhang met artikel D 7, G 1, G 4, I 4, K 8, L 11 of M 4 c. de artikelen Y 32 en Y 33 Mijnbouwwet: a. een besluit dat van toepassing is op het continentaal plat, met uitzondering van een besluit krachtens de afdelingen 5.1.1, 5.1.2, 5.3, 5.4 of 5.5 b. instemming met een winningsplan krachtens artikel 34, en instemming met een winningsplan of een opslagplan krachtens 39, eerste lid Omgevingswet: a. artikel 2.4 b. artikel 2.12a, eerste lid c. artikel 2.13a, eerste lid d. artikel 2.15, tweede lid e. artikel 2.32, voor zover het betreft de weigering om een ontheffing te verlenen van een regel die is gesteld over een besluit waartegen beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State f. de artikelen 2.33 en 2.34, voor zover artikel 16.85 van de Omgevingswet niet van toepassing is g. afdeling 5.2 h. een besluit ter uitvoering van een projectbesluit als bedoeld in afdeling 5.2 i. een besluit ter uitvoering van een gemeentelijk project van publiek belang waarvoor toepassing is gegeven aan artikel 5.55 j. artikel 12.7 k. artikel 12.18 l. artikel 16.21 m. artikel 16.72 Participatiewet: artikel 76, eerste en tweede lid Provinciewet: a. artikel 83, tweede lid b. artikel 121, voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten, onderscheidenlijk de commissaris van de Koning c. artikel 122, voor zover het besluit betrekking heeft op de handhaving van het bepaalde bij of krachtens de in artikel 20.3, eerste lid, van de Wet milieubeheer, bedoelde wetten of wettelijke bepalingen d. artikel 261, eerste lid e. de artikelen 271a, vierde lid, en 274, tweede lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep wordt ingesteld door provinciale staten, gedeputeerde staten, onderscheidenlijk de commissaris van de Koning Reconstructiewet concentratiegebieden, voor zover het betreft een besluit tot vaststelling, wijziging of uitwerking van het reconstructieplan, alsmede een besluit dat is genomen met toepassing van de artikelen 40 tot en met 43 Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten: de artikelen 5 tot en met 10 Tijdelijke wet aanwijzing bèta-opleidingen: artikel 2, eerste lid Tijdelijke wet Groningen: a. artikel 13i, tweede en zesde lid b. artikel 13j, eerste lid c. artikel 13k, eerste en derde lid Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 van de Commissie van 19 december 2018 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2018, L 334): voor zover het besluiten betreft van de Nederlandse emissieautoriteit, genoemd in artikel 2.1 van de Wet milieubeheer Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067 van de Commissie van 19 december 2018 inzake de verificatie van gegevens en de accreditatie van verificateurs krachtens Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2018, L 334): voor zover het besluiten betreft van de Nederlandse emissieautoriteit, genoemd in artikel 2.1 van de Wet milieubeheer Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1842 van de Commissie van 31 oktober 2019 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de verdere regelingen voor de aanpassingen van de kosteloze toewijzing van emissierechten als gevolg van veranderingen in het activiteitsniveau betreft (PbEU 2019, L 282): voor zover het besluiten betreft van de Nederlandse emissieautoriteit, genoemd in artikel 2.1 van de Wet milieubeheer Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PbEU 2006, L 190) Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2012, L181): voor zover het besluiten betreft van de Nederlandse emissieautoriteit, genoemd in artikel 2.1 van de Wet milieubeheer Uitvoeringswet verordening Europees burgerinitiatief: artikel 2, aanhef en onder c Vreemdelingenwet 2000: de artikelen 43 en 45, vierde lid Waterschapswet: a. een besluit van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu inzake de goedkeuring van een besluit als bedoeld in artikel 5 b. een besluit van het algemeen bestuur van een waterschap als bedoeld in artikel 31, derde lid c. een besluit van het algemeen bestuur van een waterschap als bedoeld in artikel 33, vierde lid d. artikel 21, eerste lid e. artikel 61, voor zover het besluit betrekking heeft op de handhaving van het bepaalde bij of krachtens de in artikel 20.3, eerste lid, van de Wet milieubeheer, bedoelde wetten of wettelijke bepalingen d. artikel 156, eerste lid Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels: artikel 8, eerste lid, voor zover het een vergunning betreft voor een tunnel die deel uitmaakt van een projectbesluit als bedoeld in afdeling 5.2 van de Omgevingswet Wet bescherming Antarctica Wet educatie en beroepsonderwijs: de artikelen 1.4.1, 1.4a.1, 1.6.1, 2.1.2, eerste lid, onderdeel b, 2.1.3, tweede lid, 2.2.3, eerste en vierde lid, 2.5.9, 6.1.4, 6.1.5, 6.1.5a, 6.1.5b, 6.2.2, 6.2.3, 6.2.3b, 6.3.2, 6.3.3, 6.4.4, 6a.1.2, 6a.1.3 en 11.1 Wet financiering sociale verzekeringen: artikel 91 Wet gemeenschappelijke regelingen: a. artikel 25, achtste lid b. de artikelen 32b en 45a gelezen in samenhang met artikel 32b, voor zover het beroep wordt ingesteld door het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan c. artikel 32c, voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten d. de artikelen 36, eerste lid, 49 gelezen in samenhang met artikel 36, eerste lid, en 50h, eerste lid e. de artikelen 39c, vierde lid en 39e, tweede lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 32b voor zover het beroep wordt ingesteld door het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan, en indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 32c, voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten, en artikel 49 gelezen in samenhang met dit onderdeel f. de artikelen 99, eerste lid, 100, eerste lid, 103b, en 103c, eerste lid Wet gewetensbezwaren militaire dienst: a. hoofdstuk II, met uitzondering van artikel 4, tweede lid b. de artikelen 15 en 16 Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg: de artikelen 11c, eerste en derde lid, en 11d, eerste lid Wet langdurige zorg, voor zover het betreft een besluit van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, met uitzondering van hoofdstuk 10, § 4 Wet luchtvaart: de artikelen 8.4, 8.15, 8.25, tweede lid, 8.25b, 8.25c, 8.43, eerste lid, 8.64, eerste lid, 8.70, eerste en zesde lid, 8.77, eerste lid, 8a.50a, 8a.54, 10.15, eerste lid, 10.27, eerste lid, voor zover het betreft de luchthaven Eindhoven en 10.39, ook voor zover het besluit kan worden aangemerkt als algemeen verbindend voorschrift als bedoeld in artikel 8:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Wet maatschappelijke ondersteuning 2015: artikel 2.6.8 Wet milieubeheer, met inbegrip van een besluit dat betrekking heeft op handhaving, doch met uitzondering van: a. een besluit dat betrekking heeft op de handhaving van het bepaalde krachtens artikel 8.40 b. artikel 15.50 c. artikel 17.15, tweede lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur van een waterschap Wet Naleving Europese regelgeving publieke entiteiten: de artikelen 2, eerste lid, 3 en 5 Wet op de expertisecentra: a. titel IV: de afdelingen 2 en 7, een goedkeuring van rechtswege daaronder begrepen b. de artikelen 118 en 169 Wet op het financieel toezicht: de artikelen 6:1 en 6:2 Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek: de artikelen 2.9, derde lid, 5.8, eerste lid, 5.9, eerste en tweede lid, 5.16, eerste en derde lid, 5.17, 5.18, 5.19, eerste, tweede en derde lid, 5.20, eerste lid, 5.26, eerste lid, 5.27, eerste en tweede lid, 5.29, eerste lid, 6.5, 6.10, 7.64, eerste lid, en 15.1, eerste lid Wet op het primair onderwijs: a. artikel 22, vijfde lid b. titel IV: de afdelingen 2 en 8, een goedkeuring van rechtswege daaronder begrepen c. de artikelen 120 en 190 d. artikel 193, tweede lid, tweede volzin, voor zover het betreft een besluit op grond van bepalingen die bij de algemene maatregel van bestuur ingevolge artikel 193, tweede lid, tweede volzin, van overeenkomstige toepassing zijn verklaard, alsmede een besluit op grond van bepalingen van de algemene maatregel van bestuur die daarmee overeenkomen Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen: artikel 9, vijfde lid Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15: artikel 2, eerste lid Wet toelating zorginstellingen Wet voortgezet onderwijs 2020: a. de hoofdstukken 4 en 10 b. de artikelen 2.95, 5.9 en 5.10 Wet windenergie op zee: artikelen 3, eerste lid en 11, eerste lid Woningwet: artikel 19, voor zover het betreft de intrekking van een toelating Zorgverzekeringswet: voor zover het betreft een beschikking op grond van artikel 34a of een besluit van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport of van het Zorginstituut Nederland met uitzondering van een beschikking jegens een persoon die behoort tot het personeel van het Zorginstituut Nederland Tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel omschreven, kan beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Een besluit waarbij de volgende ambtenaren, hun nagelaten betrekkingen of hun rechtverkrijgenden belanghebbende zijn: a. een rechterlijk ambtenaar als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet op de rechterlijke organisatie als zodanig b. een lid van de Centrale Raad van Beroep of het College van Beroep voor het bedrijfsleven met rechtspraak belast als zodanig c. een senior-gerechtsauditeur of gerechtsauditeur van de Centrale Raad van Beroep of het College van Beroep voor het bedrijfsleven als zodanig d. een gewezen ambtenaar als bedoeld in onderdeel a, b of c als zodanig Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië, voor zover het betreft een besluit op grond van de Algemene oorlogsongevallenregeling Liquidatiewet ongevallenwetten: artikel 24, eerste lid Tijdelijke vergoedingsregeling psychotherapie na-oorlogse generatie Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 Tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel omschreven, kan beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Een besluit van de Sociaal-Economische Raad of van de Kamer van Koophandel, genoemd in artikel 2 van de Wet op de Kamer van Koophandel, met uitzondering van: a. een besluit op grond van de Wet open overheid b. een besluit ten aanzien van een persoon met betrekking tot diens in artikel 3 van de Ambtenarenwet 2017 bedoelde hoedanigheid c. een besluit op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming Algemene douanewet: een beschikking ter zake van landbouwrestituties Bankwet 1998: artikel 12, vierde lid, voor zover het een schorsing of ontheffing van een directeur betreft Burgerlijk Wetboek, Boek 2, voor zover het besluit is bekendgemaakt voor 1 juli 2011: a. artikel 64, derde lid, tweede volzin, voor zover het betreft een weigering om de in de eerste volzin bedoelde termijn te verlengen b. de artikelen 68, tweede lid, en 125, tweede lid, voor zover het betreft een weigering van een verklaring c. artikel 156, voor zover het betreft:

1. een weigering, wijziging of intrekking van een ontheffing 2. een besluit tot verlening van de ontheffing voor zover daaraan voorschriften zijn verbonden dan wel daarbij beperkingen zijn opgelegd

d. artikel 175, derde lid, tweede volzin, voor zover het betreft een afwijzing van een verzoek e. de artikelen 179, tweede lid, en 235, tweede lid, voor zover het betreft een weigering van een verklaring f. artikel 266, voor zover het betreft:

1. een besluit tot weigering, wijziging of intrekking van de ontheffing 2. een besluit tot verlening van de ontheffing voor zover daaraan voorschriften zijn verbonden dan wel daarbij beperkingen zijn opgelegd

Elektriciteitswet 1998, met inbegrip van een besluit van de Autoriteit Consument en Markt, genomen op grond van de artikelen 36, 37, 41, 41c, 55, 56, tweede lid, en 57, derde en vierde lid, dat kan worden aangemerkt als algemeen verbindend voorschrift als bedoeld in artikel 8:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en met uitzondering van een besluit op grond van de artikelen 9b, vierde lid, 9c, derde lid, 9d, tweede en derde lid, 9e, vijfde lid, 9f, zesde lid, 20a, derde lid, 20b, derde lid, 20c, tweede en derde lid, 77h en 77i Gaswet, met inbegrip van een besluit van de Autoriteit Consument en Markt, genomen op grond van de artikelen 12f, 12g, 23, 24, tweede lid, 25, derde en vierde lid, 81, 81c en 82, dat kan worden aangemerkt als algemeen verbindend voorschrift als bedoeld in artikel 8:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en met uitzondering van een besluit op grond van de artikelen 16, 39b, derde lid, 39c, derde lid, 39d, tweede en derde lid, 60ac en 60ad Gemeentewet: artikel 125, voor zover het betreft een besluit dat betrekking heeft op de handhaving van het bepaalde bij of krachtens de Winkeltijdenwet Hamsterwet Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies, met uitzondering van de artikelen 22 en 23 Kaderwet EZK- en LNV-subsidies Landbouwkwaliteitswet Landbouwwet: de artikelen 13, 15, 17 tot en met 22 en 26 Loodsenwet: de artikelen 21, derde lid, 27b, vierde lid, 27d, 27f, 27h en 27l Marktverordening voor het wegvervoer Meststoffenwet, met uitzondering van artikel 51 Metrologiewet Noodwet voedselvoorziening: de artikelen 6 tot en met 10 en 29, behoudens in geval van toepassing van artikel 18 Plantgezondheidswet, met uitzondering van artikel 26 Postwet 2009: hoofdstuk 3A en artikel 58 Prijzennoodwet Prijzenwet Scheepvaartverkeerswet: de artikelen 14a, tweede lid, eerste volzin, en 15ba, eerste lid Spoorwegwet: artikel 63, tweede lid, hoofdstuk 5, paragraaf 2, en artikel 71, tweede lid Telecommunicatiewet, voor zover het betreft een besluit van de Autoriteit Consument en Markt, genomen op grond van: a. hoofdstuk 6, tenzij beroep kon worden ingesteld voor de inwerkingtreding van de Wet implementatie Europees regelgevingskader voor de elektronische communicatiesector 2002 b. de hoofdstukken 5a, 5c, 6a, 6b en 12 c. hoofdstuk 15, met uitzondering van de artikelen 15.2, 15.2a en 15.4 Tijdelijke wet Nationaal Groeifonds Uitvoeringswet EU-zeehavenverordening: artikel 7, voor zover het betreft een besluit van de Autoriteit Consument en Markt Uitvoeringswet verordening Europese coöperatieve vennootschap: het verzet, bedoeld in de artikelen 6, eerste lid, en 9 Uitvoeringswet verordening Europese vennootschap: het verzet, bedoeld in de artikelen 5, eerste lid, en 7 Verordening (EG) nr. 1435/2003 van de Raad van 22 juli 2003 betreffende het statuut voor een Europese Coöperatieve Vennootschap (SCE) (PbEU 2003, L 207): artikel 7, veertiende lid, tweede alinea Verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE) (PbEG 2001, L 294): artikel 8, veertiende lid, tweede alinea Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2014, L 225): de artikelen 16, 18 en 21 Verordening (EU) nr. 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (richtlijn) (PbEU 2017, L 168): de artikelen 20, eerste en vijfde lid, en 23, eerste lid Verordening (EU) 2021/23 (verordening) van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010 (verordening), (EU) nr. 648/2012 (verordening), (EU) nr. 600/2014 (verordening), (EU) nr. 806/2014 (verordening) en (EU) 2015/2365 (verordening), en de Richtlijnen 2002/47/EG (richtlijn), 2004/25/EG (richtlijn), 2007/36/EG (richtlijn), 2014/59 (richtlijn)/EU en (EU) 2017/1132 (richtlijn) (PbEU 2021, L 22): de artikelen 21 tot en met 58 Verordening (EU) 2022/2065 (verordening) van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (richtlijn) (digitaledienstenverordening) (PbEU 2022, L 277): de artikelen 21, derde en zevende lid, 22, tweede, zesde en zevende lid, 40, achtste en tiende lid Waarborgwet 2019, met uitzondering van artikel 38 Warmtewet, met inbegrip van een op grond van artikel 5, eerste lid, genomen besluit tot vaststelling van een maximumprijs, en met uitzondering van artikel 18 Wedervergeldingswet zeescheepvaart: a. een verlening of weigering van een vergunning of een ontheffing b. een intrekking van een vergunning of een ontheffing krachtens artikel 7 c. een oplegging van een heffing Wet capaciteitsbeheersing binnenvaartvloot Wet dieren, met uitzondering van een besluit op grond van artikel 8.7 Wet geneesmiddelenprijzen, met uitzondering van artikel 11 en met inbegrip van een besluit tot vaststelling van een maximumprijs Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, met uitzondering van de artikelen 90 en 108 Wet uitvoering EU-handelingen energie-efficiëntie, met uitzondering van de artikelen 21 en 22 Wet inkomstenbelasting 2001: a. de artikelen 3.31, eerste lid, en 3.42a, eerste lid, voor zover het betreft een besluit van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat b. de artikelen 3.37, eerste lid, en 3.42, eerste lid, voor zover het betreft een besluit van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat Wet langdurige zorg: artikel 11.4.1 en artikel 11.4.2 Wet luchtvaart: de artikelen 8.25ea, vierde lid, 8.25f, tweede, vierde en vijfde lid, 8.25g, eerste lid, 8.40f, vierde lid, en 8.40g, tweede, vierde en vijfde lid Wet marktordening gezondheidszorg, met uitzondering van beschikkingen van de Nederlandse Zorgautoriteit als bedoeld in paragraaf 4 van hoofdstuk 6 Wet medewerking verdedigingsvoorbereiding Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting Wet op de architectentitel, met inbegrip van een besluit inzake een aanwijzing als bedoeld in de artikelen 9, eerste lid, onderdeel j, 10, eerste lid, onderdeel f, 11, eerste lid, onderdeel f, en 12, eerste lid, onderdeel f, dat kan worden aangemerkt als algemeen verbindend voorschrift als bedoeld in artikel 8:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, tenzij het betreft een besluit als bedoeld in artikel 8:4, derde lid, onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht Wet op het accountantsberoep Wet op het financieel toezicht: a. artikel 1:26, eerste en tweede lid, de afdelingen 3A.1.3, 3A.1.4, 3A.1.5, 3A.2.3 en 3A.2.4 en de artikelen 5:77, eerste lid, en 5:81, derde lid b. een besluit terzake van het ingevolge artikel 5:76, tweede lid, of 5:80b, vijfde lid, bepaalde, met uitzondering van een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1:80 Wet personenvervoer 2000, met uitzondering van de artikelen 56, eerste lid, 59, eerste lid, 94, eerste lid, en 96, eerste lid Wet terugvordering staatssteun: artikel 3 Wet uitvoering Internationaal Energieprogramma Wet verbod pelsdierhouderij Wet van 22 juni 1994 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Wetboek van Koophandel en de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting (wijziging voorwaarden nationaliteitsverlening en registratie zeeschepen) (Stb. 1994, 507) : een verklaring als bedoeld in artikel V, eerste lid Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen: een besluit genomen door een van de in artikel 30, eerste lid, genoemde bestuursorganen, tenzij toepassing of mede toepassing is gegeven aan artikel 26 Wet vervoer over zee Wet voorraadvorming aardolieproducten 2012, met uitzondering van artikel 26 en met inbegrip van een besluit van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat dat is genomen op grond van een bilateraal akkoord en betrekking heeft op het niet in Nederland aanhouden van een wettelijke voorraad Wet wegvervoer goederen Wet windenergie op zee: artikelen 15, vierde lid, 16, 17, 21, tweede lid, en 25 Wetboek van Koophandel: artikel 311a Winkeltijdenwet Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 Zorgverzekeringswet: artikel 122a Tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel omschreven, kan beroep worden ingesteld bij een gerechtshof. Wet financiering sociale verzekeringen: een uitspraak op bezwaar als bedoeld in de artikelen 95 en 97

3: Beroep in eerste aanleg bij een andere rechtbank (artikel 8:7, derde lid)

Tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel omschreven, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank Den Haag. Besluit van 20 juni 1984, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur regelende de vergoeding van motorrijtuigenbelasting voor oorlogsgetroffenen (Stb. 1984, 364) Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië, met uitzondering van een besluit op grond van de Algemene oorlogsongevallenregeling Garantiewet militairen K.N.I.L. Garantiewet Surinaamse pensioenen Wet ambtenaren defensie de reglementen van de Stichting Maror-gelden Overheid, de Stichting Joods Humanitair Fonds, de Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma en de Stichting Het Gebaar Samenloopregeling Indonesische pensioenen 1960 Tijdelijke wet inframarginale elektriciteitsheffing: paragraaf 4.2 Toeslagregeling pensioenen Suriname en Nederlandse Antillen Toeslagwet Indonesische pensioenen 1956 Uitkeringswet gewezen militairen Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen Vreemdelingenwet 2000, met uitzondering van de artikelen 43 en 45, vierde lid, en met dien verstande dat de rechtbank Den Haag het beroep kan behandelen in alle zittingsplaatsen van alle rechtbanken, bedoeld in artikel 21b, eerste en tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie Wet arbeid vreemdelingen, met uitzondering van een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete, en met dien verstande dat de rechtbank Den Haag beroepen tegen besluiten als bedoeld in die wet kan behandelen in alle zittingsplaatsen van alle rechtbanken, bedoeld in artikel 21b, eerste en tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen Wet bescherming oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten, voor zover het betreft een besluit van het bureau, bedoeld in artikel 1, omtrent de inschrijving van een depot op grond van die wet Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers: de in artikel 5, eerste en tweede lid, bedoelde besluiten en handelingen, met dien verstande dat de rechtbank Den Haag de beroepen kan behandelen in alle zittingsplaatsen van alle rechtbanken, bedoeld in artikel 21b, eerste en tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie Wet financiële voorzieningen privatisering ABP Wet milieubeheer: de artikelen 18.16a, eerste, tweede of vijfde lid, 18.16b, eerste lid, 18.16c, eerste lid, en 18.16s, eerste lid Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017: hoofdstuk 5 Wet pensioenvoorzieningen K.N.I.L. Wet rechtspositionele voorzieningen rampbestrijders Wet van 16 juli 2001 tot het stellen van nadere regels in verband met de introductie van een toeslagregeling ter compensatie van het gemis aan overhevelingstoeslag per 1 januari 2001 ten aanzien van de Toeslagwet Indonesische pensioenen 1956 en enkele andere overzeese pensioenwetten alsmede het actualiseren van die wetten in verband met de inwerkingtreding van de Algemene nabestaandenwet (Stb. 2001, 377) Wet van 21 december 1951, houdende een onderstandsregeling ingevolge artikel 2 Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië (Stb. 1951, 592) Tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel omschreven, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank Rotterdam. Aanbestedingswet 2012, artikel 4.21 Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied, artikel 3.8 Bankwet 1998: artikel 9c, eerste en tweede lid Burgerlijk Wetboek: a. Boek 2: de artikelen 63d, tweede lid, 156 en 266 b. Boek 8: titel 6, afdeling 5 Drinkwaterwet: artikel 50, derde lid, in samenhang met artikel 70a van de Mededingingswet Elektriciteitswet 1998: de artikelen 77h en 77i Gaswet: de artikelen 16, 60ac en 60ad Handelsregisterwet 2007: de artikelen 47a en 47b Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies: de artikelen 22 en 23 Instellingswet Autoriteit Consument en Markt Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet Loodsenwet, met uitzondering van de artikelen 21, derde lid, 27b, vierde lid, 27d, 27f, 27h en 27l Mededingingswet Muntwet 2002: artikel 11, eerste en tweede lid Pensioenwet Postwet 2009, met uitzondering van hoofdstuk 3A en artikel 58 Sanctiewet 1977: de artikelen 10ba tot en met 10d Spoorwegwet, met uitzondering van de artikelen 19 en hoofdstuk 5, paragraaf 2, en artikel 71, tweede lid Tabaks- en rookwarenwet Telecommunicatiewet, met inbegrip van de verordeningen genoemd in artikel 18.2a, met uitzondering van: a. de artikelen 3.5, 3.5a, 3.5b, 3.22, 15.2, derde lid, 15.4, vierde lid, en 18.9, eerste en tweede lid b. alsmede, voor zover het betreft een besluit van de Autoriteit Consument en Markt:

1. hoofdstuk 6, tenzij beroep kon worden ingesteld voor de inwerkingtreding van de Wet implementatie Europees regelgevingskader voor de elektronische communicatiesector 2002 2. de hoofdstukken 5a, 5c, 6a, 6b en 12 3. hoofdstuk 15, met uitzondering van de artikelen 15.2, 15.2a en 15.4.

Uitvoeringswet cyberbeveiligingsverordening Uitvoeringswet datagovernanceverordening: artikel 8 Uitvoeringswet digitaledienstenverordening: paragraaf 2.2 Uitvoeringswet digitalemarktenverordening Uitvoeringswet EU-zeehavenverordening: artikel 9, eerste lid Verordening (EU) 2022/1925 (verordening) van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2022 over betwistbare en eerlijke markten in de digitale sector, en tot wijziging van Richtlijnen (EU) 2019/1937 (richtlijn) en (EU) 2020/1828 (richtlijn) (digitalemarktenverordening) (PbEU 2022, L 265) Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2014, L 225), met uitzondering van de artikelen 16, 18 en 21 Verordening (EU) 2021/23 (verordening) van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010 (verordening), (EU) nr. 648/2012 (verordening), (EU) nr. 600/2014 (verordening), (EU) nr. 806/2014 (verordening) en (EU) 2015/2365 (verordening), en de Richtlijnen 2002/47/EG (richtlijn), 2004/25/EG (richtlijn), 2007/36/EG (richtlijn), 2014/59 (richtlijn)/EU en (EU) 2017/1132 (richtlijn) (PbEU 2021, L 22), met uitzondering van de artikelen 21 tot en met 58 Verordening (EU) nr. 2022/868 (verordening) van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende Europese datagovernance en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 2018/1724 (verordening) (Datagovernanceverordening) (PbEU 2022, L 152): artikel 28 Warenwet Warmtewet: artikel 18 Wet bekostiging financieel toezicht Wet bestrijding maritieme ongevallen Wet bestrijding ongevallen Noordzee, voor zover het betreft een beschikking van Onze Minister, genomen op een verzoek om een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 13, eerste lid Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen, voor zover het een besluit betreft dat betrekking heeft op een aanbieder van een essentiële dienst in de sectoren energie, digitale infrastructuur, bankwezen, infrastructuur voor de financiële markt, gezondheidszorg en spoor of op een digitaledienstverlener Wet dieren: artikel 8.7 Wet financiële betrekkingen buitenland 1994 Wet geneesmiddelenprijzen: artikel 11 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden: artikel 90 Wet handhaving consumentenbescherming Wet uitvoering EU-handelingen energie-efficiëntie: de artikelen 21 en 22 Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken Wet inkomstenbelasting 2001: een boetebesluit als bedoeld in artikel 3.52a, elfde lid, en een daarmee samenhangende correctie-RDA-beschikking als bedoeld in het tweede lid van dit artikel Wet inzake de geldtransactiekantoren, voor zover die wet nog van toepassing is op grond van artikel IX van de Wijzigingswet financiële markten 2012 Wet lokaal spoor, met uitzondering van artikel 12 Wet luchtvaart: artikel 11.24 Wet marktordening gezondheidszorg, voor zover het betreft beschikkingen van de Nederlandse Zorgautoriteit als bedoeld in paragraaf 4 van hoofdstuk 6 Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen: artikel 9 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017: artikel 53, zevende lid Wet op het financieel toezicht, met uitzondering van: a. de afdelingen 3A.1.3, 3A.1.4, 3A.1.5, 3A.2.3 en 3A.2.4 b. de artikelen 5:77, eerste lid, en 5:81, derde lid c. een besluit terzake van het ingevolge artikel 5:76, tweede lid, of 5:80b, vijfde lid, bepaalde, met uitzondering van een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1:80 d. de artikelen 6:1 en 6:2 Wet personenvervoer 2000: de artikelen 56, eerste lid, 59, eerste lid, 94, eerste lid, en 96, eerste lid Wet privatisering APB, voor zover het de overeenkomstige toepassing van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 betreft op grond van artikel 21, vierde lid Wet publiek toezicht en handhaving verordening bevordering billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten Wet schadefonds olietankschepen Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme Wet toezicht accountantsorganisaties Wet toezicht financiële verslaggeving Wet toezicht trustkantoren 2018 Wet van 12 juli 2012 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (implementatie van richtlijnen en verordeningen op het gebied van elektriciteit en gas) (Stb. 2012, 334): artikel XX Wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer ( Stb. 2006, 614 ) Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen: een besluit genomen door een van de in artikel 30, eerste lid, genoemde bestuursorganen, waarin toepassing of mede toepassing is gegeven aan artikel 26 Wet verplichte beroepspensioenregeling Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 1. Tegen een besluit, genomen op grond van de Overgangswet elektriciteitsproductiesector, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank Gelderland.

2. Tegen een besluit op grond van de afdelingen 5.1.1, 5.1.2, 5.3, 5.4 en 5.5 van de Mijnbouwwet alsmede een besluit als bedoeld in artikel 26 van de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2012 kan beroep worden ingesteld bij de rechtbanken Noord-Nederland, Gelderland, Noord-Holland, Den Haag en Zeeland-West-Brabant in het ressort waarvan de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats heeft. Indien de indiener van het beroepschrift geen woonplaats in Nederland heeft, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan het bestuursorgaan zijn zetel heeft.

3. Tegen een besluit van de Raad voor rechtsbijstand, bedoeld in hoofdstuk II van de Wet op de rechtsbijstand, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank in het arrondissement waar de raad is gevestigd.

4. Tegen een beschikking als bedoeld in artikel 8:2, tweede lid, van de Algemene douanewet, met uitzondering van een beschikking ter zake van landbouwrestituties, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank Noord-Holland.

5. Tegen een beschikking als bedoeld in artikel 18, derde lid, van de Wet strategische diensten kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank te Haarlem.

6. Tegen een besluit van de Dienst, genoemd in artikel 1 van de Kadasterwet, omtrent wijziging van een authentiek gegeven of omtrent wijziging van een ander gegeven dan een authentiek gegeven, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan:

a. de onroerende zaak waarmee het betreffende gegeven verband houdt, geheel of grotendeels is gelegen, of b. de Dienst, genoemd in artikel 1 van de Kadasterwet, is gevestigd indien het betreffende gegeven verband houdt met een te boek staand schip of luchtvaartuig.

7. Tegen een besluit op grond van artikel 2.3 van de Jeugdwet kan beroep worden ingesteld bij de kinderrechter binnen wiens rechtsgebied de betrokken gemeente is gelegen.

8. Tegen een besluit inzake subsidieverstrekking voor een project op grond van de Uitvoeringswet EFRO, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan een autoriteit als bedoeld in artikel 3 van die wet die bevoegd is besluiten te nemen inzake de verstrekking van EFRO-middelen voor het project, haar zetel heeft, tenzij die autoriteit in het buitenland gevestigd is.

9. Tegen een besluit als bedoeld in hoofdstuk V, afdeling 2, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van een bestuursorgaan als bedoeld in artikel 8:7, tweede lid, kan beroep worden ingesteld bij:

a. de rechtbanken Noord-Holland, Den Haag en Zeeland-West-Brabant in het ressort waarvan de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats heeft dan wel, indien de indiener van het beroepschrift geen woonplaats in Nederland heeft, bij de rechtbanken Noord-Holland, Den Haag en Zeeland-West-Brabant in het ressort waarvan het bestuursorgaan zijn zetel heeft; b. de rechtbank Gelderland, indien de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats heeft in het arrondissement Gelderland, het arrondissement Overijssel of het arrondissement Midden-Nederland, met uitzondering van de provincie Flevoland dan wel, indien de indiener van het beroepschrift geen woonplaats in Nederland heeft, wanneer het bestuursorgaan zijn zetel heeft in het arrondissement Gelderland, het arrondissement Overijssel of het arrondissement Midden-Nederland, met uitzondering van de provincie Flevoland; c. de rechtbank Noord-Nederland, indien de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats heeft in het arrondissement Noord-Nederland of de provincie Flevoland dan wel, indien de indiener van het beroepschrift geen woonplaats in Nederland heeft, wanneer het bestuursorgaan zijn zetel heeft in het arrondissement Noord-Nederland of de provincie Flevoland.

10. Tegen een besluit als bedoeld in artikel 2, derde lid, en artikel 15, eerste lid, van de Tijdelijke wet Groningen kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank Noord-Nederland.

4: Hoger beroep (artikelen 8:105 en 8:106, eerste lid, onder a)

Tegen een uitspraak van de rechtbank of van de voorzieningenrechter omtrent een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel omschreven, kan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. De volgende besluiten: a. een besluit over een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in hoofdstuk IV van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer b. een op grond van een gemeentelijke verordening of gemeenschappelijke regeling genomen besluit over een gehandicaptenparkeerkaart c. een besluit over een gehandicaptenparkeerplaats voor een bepaald voertuig Algemene Kinderbijslagwet Algemene nabestaandenwet Algemene Ouderdomswet Burgerlijk Wetboek: Boek 7, artikel 673e Kaderwet SZW-subsidies, voor zover het betreft een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling op grond van artikel 9 Liquidatiewet Ongevallenwetten,met uitzondering van artikel 24, eerste lid Participatiewet, met uitzondering van de artikelen 52, 76, eerste en tweede lid, en 81 en paragraaf 6.5 Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria Tijdelijke wet pilot loondispensatie Toeslagenwet Werkloosheidswet Wet arbeid en zorg: hoofdstuk 3, afdeling 2, en de artikelen 4:2b en 6:3 Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen Wet financiering sociale verzekeringen, voor zover het betreft een besluit van de Sociale verzekeringsbank of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen Wet hersteloperatie toeslagen: Artikelen 3.6, 3.7, 3.8, 3.10 met uitzondering van kwijtschelding die ziet op vorderingen die verband houden met de inning van de eigen bijdrage als bedoeld in artikel 2.1.4b van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikel 3.11 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers Wet inkomensvoorziening oudere werklozen Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen: een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 2.3 Wet langdurige zorg, met uitzondering van: a. besluiten van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport b. besluiten van een met het toezicht belaste ambtenaar, en c. een beschikking op grond van artikel 11.4.1 of 11.4.2 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015: artikel 3a.1.1 Wet milieubeheer: artikel 15.50 Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen Wet overige OCW-subsidies: artikel 19a Wet sociale werkvoorziening Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, met uitzondering van artikel 9, vijfde lid Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen Ziektewet Zorgverzekeringswet: de artikelen 9b, 9c, 18f, 18g, 68b, 69 en 70, behalve voor zover op grond van artikel 18f, eerste lid, in samenhang met artikel 18d of 18e, een besluit is genomen over de verschuldigdheid van de bestuursrechtelijke premie of de hoogte daarvan Tegen een uitspraak van de rechtbank of van de voorzieningenrechter omtrent een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel omschreven, kan eveneens hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Algemene wet bestuursrecht: artikel 4:126, voor zover het besluit betrekking heeft op schade, veroorzaakt door een besluit op grond van een ander voorschrift, genoemd in artikel 9 of 10 van deze Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak, of door een handeling ter uitvoering van een zodanig besluit Een besluit waarbij een persoon met betrekking tot diens in artikel 3 van de Ambtenarenwet 2017 bedoelde hoedanigheid, zijn nagelaten betrekkingen of zijn rechtverkrijgenden belanghebbende zijn. Besluit van 20 juni 1984, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur regelende de vergoeding van motorrijtuigenbelasting voor oorlogsgetroffenen (Stb. 1984, 364) Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië, met uitzondering van een besluit op grond van de Algemene oorlogsongevallenregeling Garantiewet militairen K.N.I.L. Garantiewet Surinaamse pensioenen Jeugdwet: artikel 2.3 en paragraaf 8.1 Noodwet Arbeidsvoorziening Noodwet Geneeskundigen de reglementen van de Stichting Maror-gelden Overheid, de Stichting Joods Humanitair Fonds, de Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma en de Stichting Het Gebaar Samenloopregeling Indonesische pensioenen 1960 Toeslagregeling pensioenen Suriname en Nederlandse Antillen Toeslagwet Indonesische pensioenen 1956 Uitkeringswet gewezen militairen Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, met uitzondering van artikel 15b en hoofdstuk 5 Wet financiële voorzieningen privatisering ABP Wet hersteloperatie toeslagen: Artikel 3.10 voor zover kwijtschelding ziet op vorderingen die verband houden met de inning van de eigen bijdrage als bedoeld in artikel 2.1.4b van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikel 3.12 voor zover kwijtschelding betrekking heeft op vorderingen die verband houden met de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, met uitzondering van de artikelen 2.6.8 en 3a.1.1 Wet pensioenvoorzieningen K.N.I.L. Wet privatisering ABP Wet rechtspositionele voorzieningen rampbestrijders Wet studiefinanciering 2000 Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten Wet van 21 december 1951, houdende een onderstandsregeling ingevolge artikel 2 Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië (Stb. 1951, 592) Wet van 25 mei 1962, houdende instelling van een Bijstandkorps van burgerlijke rijksambtenaren, dat bestemd is voor dienst in Nederlands-Nieuw-Guinea (Stb. 1962, 196) Wet van 16 juli 2001 tot het stellen van nadere regels in verband met de introductie van een toeslagregeling ter compensatie van het gemis aan overhevelingstoeslag per 1 januari 2001 ten aanzien van de Toeslagwet Indonesische pensioenen 1956 en enkele andere overzeese pensioenwetten alsmede het actualiseren van die wetten in verband met de inwerkingtreding van de Algemene nabestaandenwet (Stb. 2001, 377) Wet verevening pensioenrechten bij scheiding Tegen een uitspraak van de rechtbank of van de voorzieningenrechter omtrent een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel omschreven, kan hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Aanbestedingswet 2012, artikel 4.21 Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied, artikel 3.8 Algemene wet bestuursrecht: artikel 4:126, voor zover het besluit betrekking heeft op schade, veroorzaakt door een besluit op grond van een ander voorschrift, genoemd in artikel 11 van deze Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak, of door een handeling ter uitvoering van een zodanig besluit Bankwet 1998: artikel 9c, eerste en tweede lid Burgerlijk Wetboek: de artikelen 63d, tweede lid, 156 en 266 van Boek 2 Drinkwaterwet: artikel 50, derde lid, in samenhang met artikel 70a van de Mededingingswet Elektriciteitswet 1998: de artikelen 77h en 77i Gaswet: de artikelen 16, 60ac en 60ad Handelsregisterwet 2007: de artikelen 47a en 47b Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies: de artikelen 22 en 23 Instellingswet Autoriteit Consument en Markt Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet Loodsenwet, met uitzondering van de artikelen 21, derde lid, 27b, vierde lid, 27d, 27f, 27h en 27l Mededingingswet Meststoffenwet: artikel 51 Muntwet 2002: artikel 11, eerste en tweede lid Overgangswet elektriciteitsproductiesector Pensioenwet Plantgezondheidswet: artikel 26 Postwet 2009, met uitzondering van hoofdstuk 3A en artikel 58 Sanctiewet 1977: de artikelen 10ba tot en met 10d Spoorwegwet, met uitzondering van de artikelen 19, 21 en hoofdstuk 5, paragraaf 2, en artikel 71, tweede lid Tabaks- en rookwarenwet Telecommunicatiewet, met inbegrip van de verordeningen genoemd in artikel 18.2a, met uitzondering van: a. de artikelen 3.5, 3.5a, 3.5b, 3.22, 15.2, derde lid, 15.4, vierde lid, en 18.9, eerste en tweede lid b. alsmede, voor zover het betreft een besluit van de Autoriteit Consument en Markt:

1. hoofdstuk 6, tenzij beroep kon worden ingesteld voor de inwerkingtreding van de Wet implementatie Europees regelgevingskader voor de elektronische communicatiesector 2002 2. de hoofdstukken 5a, 5c, 6a, 6b en 12 3. hoofdstuk 15, met uitzondering van de artikelen 15.2, 15.2a en 15.4.

Uitvoeringswet cyberbeveiligingsverordening Uitvoeringswet datagovernanceverordening: artikel 8 Uitvoeringswet digitaledienstenverordening: paragraaf 2.2 Uitvoeringswet digitalemarktenverordening Uitvoeringswet EU-zeehavenverordening: artikel 9, eerste lid Verordening (EU) 2022/1925 (verordening) van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2022 over betwistbare en eerlijke markten in de digitale sector, en tot wijziging van Richtlijnen (EU) 2019/1937 (richtlijn) en (EU) 2020/1828 (richtlijn) (digitalemarktenverordening) (PbEU 2022, L 265) Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2014, L 225), met uitzondering van de artikelen 16, 18 en 21 Verordening (EU) 2021/23 (verordening) van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010 (verordening), (EU) nr. 648/2012 (verordening), (EU) nr. 600/2014 (verordening), (EU) nr. 806/2014 (verordening) en (EU) 2015/2365 (verordening), en de Richtlijnen 2002/47/EG (richtlijn), 2004/25/EG (richtlijn), 2007/36/EG (richtlijn), 2014/59 (richtlijn)/EU en (EU) 2017/1132 (richtlijn) (PbEU 2021, L 22), met uitzondering van de artikelen de artikelen 21 tot en met 58 Verordening (EU) nr. 2022/868 (verordening) van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende Europese datagovernance en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 2018/1724 (verordening) (Datagovernanceverordening) (PbEU 2022, L 152): artikel 28 Waarborgwet 2019: artikel 38 Warenwet Warmtewet: artikel 18 Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie: hoofdstuk 3 Wet bekostiging financieel toezicht Wet bestrijding maritieme ongevallen Wet bestuurlijke boete meldingsplichten door ministers verstrekte subsidies, voor zover de boete is opgelegd ter zake van het niet voldoen aan een bijzondere meldingsplicht die is verbonden aan een krachtens de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies verstrekte subsidie Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen, voor zover het een besluit betreft dat betrekking heeft op een aanbieder van een essentiële dienst in de sectoren energie, digitale infrastructuur, bankwezen, infrastructuur voor de financiële markt en spoor of op een digitaledienstverlener Wet dieren: artikel 8.7 Wet financiële betrekkingen buitenland 1994 Wet geneesmiddelenprijzen: artikel 11 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden: artikel 90 Wet handhaving consumentenbescherming Wet uitvoering EU-handelingen energie-efficiëntie: de artikelen 21 en 22 Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken Wet inkomstenbelasting 2001: een boetebesluit als bedoeld in artikel 3.52a, elfde lid, en een daarmee samenhangende correctie-RDA-beschikking als bedoeld in het tweede lid van dit artikel Wet inzake de geldtransactiekantoren,voor zover die wet nog van toepassing is op grond van artikel IX van de Wijzigingswet financiële markten 2012 Wet lokaal spoor, met uitzondering van artikel 12 Wet luchtvaart: artikel 11.24 Wet marktordening gezondheidszorg, voor zover het betreft een besluit van de Nederlandse Zorgautoriteit als bedoeld in hoofdstuk 6, paragraaf 4 Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen: artikel 9 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017: artikel 53, zevende lid Wet op het financieel toezicht, met uitzondering van: a. de afdelingen 3A.1.3, 3A.1.4, 3A.1.5, 3A.2.3 en 3A.2.4 b. de artikelen 5:77, eerste lid, en 5:81, derde lid c. een besluit terzake van het ingevolge artikel 5:76, tweede lid, of 5:80b, vijfde lid, bepaalde, met uitzondering van een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1:80 d. de artikelen 6:1 en 6:2 Wet op het notarisambt, voor zover het de toepassing of overeenkomstige toepassing van de Wet verplichte beroepspensioenregeling betreft op grond van artikel 113c Wet personenvervoer 2000: de artikelen 56, eerste lid, 59, eerste lid, 94, eerste lid, en 96, eerste lid Wet privatisering APB, voor zover het de overeenkomstige toepassing van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 betreft op grond van artikel 21, vierde lid Wet publiek toezicht en handhaving verordening bevordering billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten Wet schadefonds olietankschepen Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme Wet toezicht accountantsorganisaties Wet toezicht financiële verslaggeving Wet toezicht trustkantoren 2018 Wet van 12 juli 2012 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (implementatie van richtlijnen en verordeningen op het gebied van elektriciteit en gas) (Stb. 2012, 334): artikel XX Wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer ( Stb. 2006, 614 ) Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen: een besluit genomen door een van de in artikel 30, eerste lid, genoemde bestuursorganen, waarin toepassing of mede toepassing is gegeven aan artikel 26 Wet verplichte beroepspensioenregeling Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 Tegen een uitspraak van de rechtbank of van de voorzieningenrechter omtrent een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel omschreven, kan hoger beroep worden ingesteld bij een gerechtshof. Algemene douanewet: artikel 8:2, tweede lid Algemene wet bestuursrecht: artikel 4:126, voor zover het besluit betrekking heeft op schade, veroorzaakt door een besluit op grond van een ander voorschrift, genoemd in artikel 12 van deze Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak, of door een handeling ter uitvoering van een zodanig besluit Algemene wet inzake rijksbelastingen: artikel 26 Mijnbouwwet: de afdelingen 5.1.1, 5.1.2, 5.3, 5.4 en 5.5 Wet strategische diensten: artikel 18, derde lid

Details

[Meerdere toekomstige wijzigingen; eerste op 01-07-2025. Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2025. Zie het overzicht van wijzigingen]