Artikel 8:108 (Toepasselijkheid Awb en AWR in hoger beroep)
1. Voor zover in deze titel niet anders is bepaald, zijn op het hoger beroep de titels 8.1 tot en met 8.3 van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 8:1 tot en met 8:10, 8:41, tweede lid, en 8:74.
2. Op het hoger beroep, bedoeld in artikel 8:104, eerste lid, aanhef en onder c, zijn voorts de afdelingen 8.2.2a, 8.2.4a en 8.2.7 en de artikelen 8:28a, 8:70 en 8:72 niet van toepassing.
3. Indien hoger beroep kan worden ingesteld bij een gerechtshof, is voorts hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. Voor zover in deze titel niet anders is bepaald, zijn op het hoger beroep de titels 8.1 tot en met 8.3 van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 8:1 tot en met 8:10, 8:41, tweede lid, en 8:74.
Dit lid stelt dat, tenzij in deze titel (Titel 8.5 Hoger beroep) anders is bepaald, de bepalingen in de titels 8.1 tot en met 8.3 van de Algemene wet bestuursrecht op een vergelijkbare manier van toepassing zijn op de procedure in hoger beroep. Een uitzondering hierop vormen de artikelen 8:1 tot en met 8:10, artikel 8:41, tweede lid, en artikel 8:74; deze zijn dus niet van toepassing op het hoger beroep.
2. Op het hoger beroep, bedoeld in artikel 8:104, eerste lid, aanhef en onder c, zijn voorts de afdelingen 8.2.2a, 8.2.4a en 8.2.7 en de artikelen 8:28a, 8:70 en 8:72 niet van toepassing.
Dit lid verduidelijkt dat voor het hoger beroep dat specifiek wordt genoemd in artikel 8:104, eerste lid, aanhef en onder c, bovendien de afdelingen 8.2.2a, 8.2.4a en 8.2.7, alsmede de artikelen 8:28a, 8:70 en 8:72, niet van toepassing zijn.
3. Indien hoger beroep kan worden ingesteld bij een gerechtshof, is voorts hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van toepassing.
Dit lid bepaalt dat wanneer hoger beroep kan worden ingesteld bij een gerechtshof, ook hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van toepassing is op die procedure.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:CRVB:2025:1428 - Centrale Raad van Beroep - 26 september 2025
ECLI:NL:RVS:2025:4813 - Raad van State - 8 oktober 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1480 - Centrale Raad van Beroep - 7 oktober 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1483 - Centrale Raad van Beroep - 7 oktober 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1473 - Centrale Raad van Beroep - 1 oktober 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1441 - Centrale Raad van Beroep - 30 september 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1429 - Proceskostenveroordeling bij intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door bestuursorgaan - 26 september 2025
Als een bestuursorgaan tijdens een hogerberoepsprocedure volledig tegemoetkomt aan de bezwaren van een appellant, wordt het hoger beroep ingetrokken. Op basis van artikel 8:75a Awb veroordeelt de Centrale Raad van Beroep het bestuursorgaan dan in de proceskosten voor zowel beroep als hoger beroep.
ECLI:NL:CRVB:2025:1430 - Centrale Raad van Beroep - 26 september 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1396 - Geen proceskostenvergoeding bij intrekking na nieuw besluit voor andere periode - 24 september 2025
Een nieuw, gunstiger besluit van een bestuursorgaan leidt niet tot een proceskostenveroordeling als het hoger beroep wordt ingetrokken. Dit geldt wanneer het nieuwe besluit op een nieuwe aanvraag volgt en een andere periode betreft, omdat er dan geen sprake is van een tegemoetkoming.
ECLI:NL:CRVB:2025:1402 - Kwijtschelding schuld is geen tegemoetkoming in de zin van artikel 8:75a Awb - 23 september 2025
Het verlenen van kwijtschelding voor een restschuld kwalificeert niet als een tegemoetkoming aan de bezwaren van appellant. Voor een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75a Awb moet het bestuursorgaan inhoudelijk zijn tegemoetgekomen aan de grieven tegen het oorspronkelijke besluit, wat hier niet het geval was.
ECLI:NL:CRVB:2025:1371 - Formele verzuimen leiden tot nietontvankelijkheid in hoger beroep - 17 september 2025
De Centrale Raad van Beroep verklaart een hoger beroep niet ontvankelijk omdat de appellant twee formele verzuimen niet heeft hersteld. Het griffierecht is niet tijdig betaald en de gronden van het hoger beroep zijn niet ingediend, ondanks herhaalde herstelmogelijkheden van de Raad.
ECLI:NL:CRVB:2025:1421 - Centrale Raad van Beroep - 16 september 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1368 - Niet-ontvankelijk hoger beroep door niet betalen van griffierecht - 11 september 2025
De Centrale Raad van Beroep verklaart een hoger beroep niet-ontvankelijk omdat het griffierecht niet tijdig is betaald. Ondanks herhaalde aanmaningen, inclusief aangetekende brieven aan de gemachtigde, is de betaling uitgebleven. De Raad oordeelt dat appellant in verzuim is en het beroep niet-ontvankelijk is.