Artikel 7:1a (Rechtstreeks beroep bij bestuursrechter)
1. In het bezwaarschrift kan de indiener het bestuursorgaan verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter, zulks in afwijking van artikel 7:1.
2. Het bestuursorgaan wijst het verzoek in ieder geval af, indien tegen het besluit een ander bezwaarschrift is ingediend waarin eenzelfde verzoek ontbreekt, tenzij dat andere bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk is.
3. Het bestuursorgaan kan instemmen met het verzoek indien de zaak daarvoor geschikt is.
4. Het bestuursorgaan beslist zo spoedig mogelijk op het verzoek. Een beslissing tot instemming wordt genomen zodra redelijkerwijs kan worden aangenomen dat geen nieuwe bezwaarschriften zullen worden ingediend. De artikelen 4:7 en 4:8 zijn niet van toepassing.
5. Indien het bestuursorgaan instemt met het verzoek zendt het het bezwaarschrift, onder vermelding van de datum van ontvangst, onverwijld door aan de bevoegde rechter.
6. Een na de instemming ontvangen bezwaarschrift wordt eveneens onverwijld doorgezonden aan de bevoegde rechter. Indien dit bezwaarschrift geen verzoek als bedoeld in het eerste lid bevat, wordt, in afwijking van artikel 8:41, eerste lid, geen griffierecht geheven.
Uitleg in duidelijke taal
1. In het bezwaarschrift kan de indiener het bestuursorgaan verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter, zulks in afwijking van artikel 7:1.
Dit betekent dat de persoon die het bezwaarschrift indient (de indiener) het bestuursorgaan in dat bezwaarschrift kan vragen om akkoord te gaan met het direct instellen van beroep bij de bestuursrechter. Dit is een uitzondering op de normale procedure zoals beschreven in artikel 7:1, die voorschrijft dat eerst de bezwaarprocedure moet worden doorlopen.
2. Het bestuursorgaan wijst het verzoek in ieder geval af, indien tegen het besluit een ander bezwaarschrift is ingediend waarin eenzelfde verzoek ontbreekt, tenzij dat andere bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk is.
Dit houdt in dat het bestuursorgaan het verzoek om rechtstreeks beroep altijd moet afwijzen als er tegen hetzelfde besluit een ander bezwaarschrift is ingediend waarin niet om rechtstreeks beroep wordt gevraagd. Een uitzondering hierop is als dat andere bezwaarschrift overduidelijk (kennelijk) niet-ontvankelijk is (bijvoorbeeld te laat ingediend).
3. Het bestuursorgaan kan instemmen met het verzoek indien de zaak daarvoor geschikt is.
Dit betekent dat het bestuursorgaan met het verzoek om rechtstreeks beroep kan instemmen als het van oordeel is dat de zaak zich daarvoor leent of passend is.
4. Het bestuursorgaan beslist zo spoedig mogelijk op het verzoek. Een beslissing tot instemming wordt genomen zodra redelijkerwijs kan worden aangenomen dat geen nieuwe bezwaarschriften zullen worden ingediend. De artikelen 4:7 en 4:8 zijn niet van toepassing.
Dit bepaalt dat het bestuursorgaan zo snel mogelijk een beslissing moet nemen over het verzoek. Een besluit om in te stemmen met rechtstreeks beroep wordt pas genomen op het moment dat redelijkerwijs verwacht mag worden dat er geen andere bezwaarschriften meer zullen binnenkomen. De bepalingen uit artikel 4:7 (horen van belanghebbenden) en artikel 4:8 (motiveringsplicht voorafgaand aan het besluit) van de Algemene wet bestuursrecht zijn hierbij niet van toepassing.
5. Indien het bestuursorgaan instemt met het verzoek zendt het het bezwaarschrift, onder vermelding van de datum van ontvangst, onverwijld door aan de bevoegde rechter.
Dit betekent dat als het bestuursorgaan akkoord gaat met het verzoek om rechtstreeks beroep, het bestuursorgaan het bezwaarschrift direct (onverwijld) moet doorsturen naar de rechter die bevoegd is om de zaak te behandelen. Hierbij moet ook de datum worden vermeld waarop het bezwaarschrift is ontvangen.
6. Een na de instemming ontvangen bezwaarschrift wordt eveneens onverwijld doorgezonden aan de bevoegde rechter. Indien dit bezwaarschrift geen verzoek als bedoeld in het eerste lid bevat, wordt, in afwijking van artikel 8:41, eerste lid, geen griffierecht geheven.
Dit houdt in dat als er nog een bezwaarschrift binnenkomt nadat het bestuursorgaan al heeft ingestemd met rechtstreeks beroep (naar aanleiding van een eerder bezwaarschrift), dit nieuwe bezwaarschrift ook direct (onverwijld) moet worden doorgestuurd naar de bevoegde rechter. Als dit later ontvangen bezwaarschrift geen verzoek om rechtstreeks beroep bevat (zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel), dan hoeft er geen griffierecht te worden betaald. Dit is een uitzondering op de regel in artikel 8:41, eerste lid, dat normaal gesproken griffierecht verplicht stelt.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RVS:2025:4960 - Raad van State - 15 oktober 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:5244 - Rechtbank Midden-Nederland - 8 oktober 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:17464 - Rechtbank Den Haag - 24 september 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:4884 - Rechtbank Midden-Nederland - 15 september 2025
ECLI:NL:RVS:2025:4000 - Raad van State - 20 augustus 2025
ECLI:NL:RVS:2025:3555 - Raad van State - 30 juli 2025
ECLI:NL:RBLIM:2025:7323 - Rechtbank Limburg - 25 juli 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:5437 - Rechtbank Oost-Brabant - 29 augustus 2025
ECLI:NL:CBB:2025:569 - College van Beroep voor het bedrijfsleven - 21 oktober 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:6283 - Rechtbank Oost-Brabant - 10 oktober 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:5954 - Rechtbank Oost-Brabant - 29 september 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:5801 - Weigering omgevingsvergunning manege deels onvoldoende gemotiveerd wegens evenwichtige functietoedeling - 19 september 2025
De rechtbank oordeelt dat een weigering van een omgevingsvergunning voor een mestplaat, stal en paardenbak onvoldoende is gemotiveerd. Gezien de lang bestaande situatie passen deze voorzieningen binnen een evenwichtige toedeling van functies aan locaties, waardoor handhaving tegen deze onderdelen eveneens onevenredig is.
ECLI:NL:RBGEL:2025:7722 - Wmo: omvang maatwerkvoorziening was en maaltijdverzorging passend bevonden - 17 september 2025
De rechtbank oordeelt dat het college de omvang van de Wmo-maatwerkvoorziening voor was en maaltijdverzorging correct heeft vastgesteld. Hoewel het besluit pas in beroep voldoende gemotiveerd is (motiveringsgebrek), is eiser niet benadeeld. De toegekende minuten worden passend geacht om de beperkingen te ondervangen.