ECLI:NL:RBZWB:2025:5926 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 4 september 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02-261276-23
vonnis van de meervoudige kamer van 4 september 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] , geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats] , wonende te [woonadres] , raadsman: mr. J.H.E.M. Kersemaekers, advocaat te Breda.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 21 augustus 2025, waarbij de officier van justitie, mr. F.M. van Peski, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 12 juli 2018 tot en met 15 december 2023 VVV Cadeaukaarten heeft gestolen door middel van een valse sleutel (primair) of verduisterd (subsidiair) van zijn [werkgever] B.V. (feit 1) en voornoemde cadeaukaarten heeft witgewassen (feit 2).
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig. De rechtbank is bevoegd. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie acht de onder feit 1 primair ten laste gelegde diefstal door middel van een valse sleutel en feit 2 wettig en overtuigend bewezen.
4.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging is van mening dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder feit 1 primair tenlastegelegde, omdat niet kan worden bewezen dat verdachte de cadeaukaarten onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel. Ten aanzien van het onder feit 1 subsidiair en feit 2 tenlastegelegde refereert de verdediging zich voor de bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
4.3.1 De bewijsmiddelen De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2 De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs Feit 1 Op basis van de bewijsmiddelen zoals opgenomen in bijlage II, waaronder de bekennende verklaring van verdachte, stelt de rechtbank vast dat verdachte in de ten laste gelegde periode VVV Cadeaukaarten heeft weggenomen van zijn [werkgever] B.V. Hij was uit hoofde van zijn functie gemachtigd om in het systeem van zijn werkgever offertes op te maken, die goed te keuren en goederen te bestellen. Hierdoor was het voor hem mogelijk om cadeaukaarten bij een leverancier te bestellen. Het bestellen van cadeaukaarten behoorde echter niet tot zijn functietaken, omdat alleen medewerkers met een leidinggevende functie binnen het bedrijf bevoegd waren om cadeaukaarten te bestellen. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij deze functietaak niet had en wist dat hij geen cadeaukaarten mocht bestellen, maar het voor hem een manier was om aan geld te komen. Gelet hierop kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte ten tijde van het wegnemen het oogmerk had om zich de cadeaukaarten wederrechtelijk toe te eigenen. Doordat verdachte de cadeaukaarten onder zijn bereik bracht door handelingen uit te voeren in het systeem van zijn werkgever terwijl hij hiertoe niet bevoegd was, kan het feit gekwalificeerd worden als diefstal door middel van het gebruik van een valse sleutel. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2 Aangezien verdachte ten aanzien van het witwassen een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en zoals is opgenomen in bijlage II van dit vonnis. Gelet op de totale hoogte van het witgewassen geldbedrag, de frequentie en de pleegperiode van 5,5 jaar, is de rechtbank van oordeel dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van witwassen.
4.4 De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1, primair meermalen in de periode van 12 juli 2018 tot en met 15 december 2023 te Hoek, gemeente Terneuzen, en Axel, gemeente Terneuzen, en Terneuzen, VVV Cadeaukaarten die geheel aan [werkgever] B.V. toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door gebruikmaking van het interne boekhoud- en/of bestelsysteem (SAP en/of Ariba) van het bedrijf *B.V.*en machtigingen voor aanvragen in het betreffende systeem en zonder toestemming van [werkgever] B.V. voor de aankoop van voornoemde VVV Cadeaukaarten en aangezien deze niet in de bestelcatalogus voorkwamen;
feit 2 meermalen in de periode van 12 juli 2018 tot en met 15 december 2023, in Nederland, voorwerpen, te weten VVV Cadeaukaarten, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en omgezet en van voorwerpen, te weten VVV Cadeaukaarten gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat die voorwerpen afkomstig waren uit eigen misdrijf, en hij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2 Het standpunt van de verdediging Verzocht wordt om rekening te houden met de samenloop tussen de feiten. Een gevangenisstraf is gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte niet passend. Hij heeft geen strafblad en veel gevolgen ondervonden van de nasleep van deze zaak. Met een gevangenisstraf raakt hij alles kwijt. Ook is het dan niet mogelijk om de schade te vergoeden omdat hij zijn inkomen dan verliest. Verder moet rekening worden gehouden dat het recidivegevaar door de reclassering wordt ingeschat als laag. Verzocht wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan het duur van het voorarrest, in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Daarnaast kan eventueel een taakstraf op worden gelegd.
6.3 Het oordeel van de rechtbank Verdachte heeft als medewerker van [werkgever] B.V. gedurende een periode van 5,5 jaar cadeaukaarten weggenomen van zijn werkgever. Tevens heeft hij zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen door de cadeaukaarten die aan zijn werkgever toebehoorden telkens om te zetten in geldbedragen. Hij heeft daarmee in ernstige mate misbruik gemaakt van zijn positie en het in hem gestelde vertrouwen.
Verdachte heeft gedurende deze periode in het systeem van zijn werkgever veelvuldig cadeaukaarten besteld bij een leverancier terwijl hij daartoe niet bevoegd was. De leverancier waar verdachte die cadeaukaarten bij bestelde was in de veronderstelling dat verdachte dit deed in opdracht van zijn werkgever. Verdachte verhulde de bestellingen voor zijn werkgever in het systeem door dit op de offerte onder te brengen in een andere categorie, waardoor het niet opviel dat hij cadeaukaarten bestelde. Hij haalde de cadeaukaarten zelf op bij de leverancier en wisselde deze vervolgens in op verschillende websites, waarbij hij een bepaald percentage van de oorspronkelijke waarde van die cadeaukaarten ontving en die waarde liet uitbetalen op één van zijn bankrekeningen. Verdachte is jarenlang op deze wijze te werk gegaan. Uit de door [werkgever] B.V. opgestelde rapportage blijkt na intern onderzoek dat verdachte het proces in totaal 690 keer is gestart en dat aan het bedrijf grote financiële schade is toegebracht. De rechtbank weegt als strafverzwarend mee dat verdachte gedurende de gehele periode bij elke bestelling steeds opnieuw hiertoe een besluit heeft genomen en niet uit eigen beweging is gestopt. Op het moment dat er aan verdachte vragen werden gesteld door één van de websites waar hij veelvuldig cadeaukaarten inwisselde, gaf hij misleidende antwoorden over de herkomst hiervan. Ook die vragen hebben verdachte er niet toe bewogen om te stoppen. Verder weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee dat verdachte op zeer geraffineerde wijze te werk is gegaan. Zijn handelen heeft niet alleen zijn werkgever benadeeld, maar ook het vertrouwen geschaad dat zowel zijn werkgever, collega’s en derden, zoals de leverancier en de websites waarop de cadeaukaarten door verdachte werden ingewisseld, in hem stelden.
De rechtbank heeft zich met het plegen van de bewezenverklaarde feiten een hoog geldbedrag toegeëigend. In eerste instantie wilde verdachte hiermee zijn schulden aflossen, maar nadat de schulden waren afgelost heeft verdachte het geld gebruikt om een luxer leven te kunnen leiden, bijvoorbeeld door het uit te geven aan vakanties. Verdachte heeft het geld in zijn geheel uitgegeven en heeft zich ten koste van anderen laten leiden door zijn eigen financiële gewin. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk.
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte. Hieruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op het rapport van de reclassering van 7 juli 2025. De reclassering schat het risico op herhaling in als laag en adviseert een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting zoals die gelden voor fraude. Voor fraude, zoals hier aan de orde, is volgens de oriëntatiepunten een gevangenisstraf het uitgangspunt.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een langere duur dan het voorarrest. Een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, al dan niet in combinatie met een taakstraf, zoals door de verdediging is verzocht, doet geen recht aan de ernst van de feiten. Ook de persoonlijke omstandigheden van verdachte geven hier geen aanleiding toe. De ingrijpende gevolgen die hij heeft ondervonden nadat de feiten aan het licht zijn gekomen, zijn het directe resultaat van zijn eigen handelen geweest.
Alles afwegende vindt de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en geboden, zodat de rechtbank deze eis zal volgen. Dit betekent dat aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden zal worden opgelegd, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
7 De benadeelde partij
De benadeelde partij [werkgever] B.V. vordert een schadevergoeding van € 527.610,00, bestaande uit materiële schade.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden als rechtstreeks gevolg van de bewezenverklaarde diefstal met een valse sleutel. De rechtbank zal de vordering, waarvan de hoogte niet is betwist, dan ook in zijn geheel toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 december 2023.
De rechtbank zal geen schadevergoedingsmaatregel opleggen. Deze maatregel is bedoeld om natuurlijke personen te ontlasten bij de inning van schadevergoeding. Een rechtspersoon mag in beginsel geacht worden zelf de wegen te kennen om een vordering te incasseren, in tegenstelling tot een natuurlijke persoon. De rechtbank ziet in deze zaak geen aanleiding om van dit beginsel af te wijken.
8 Het beslag
De verbeurdverklaring De hierna in de beslissing genoemde inbeslaggenomen voorwerpen (te weten 84 VVV cadeaukaarten) zullen verbeurd worden verklaard. Gebleken is dat de feiten zijn begaan met behulp van deze voorwerpen.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 57, 311 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
10 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
-
verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
-
spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd; feit 2: gewoontewitwassen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
-
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 (twaalf) maanden;
-
bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [werkgever] B.V. (feit 1) van
€ 527.610,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 15 december 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
Beslag
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de 84 VVV Cadeaukaarten die tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte zijn aangetroffen (KVI pagina 530 van het eindproces-verbaal, voorwerpnummer ZB1R023043_797722).
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Skalonjic, voorzitter, mr. G.H. Nomes en mr. J.B Polak, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. Holtgrefe, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 4 september 2025.
De jongste rechter is niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.
11 Bijlage I
De tenlastelegging 1 hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 12 juli 2018 tot en met 15 december 2023 te Hoek, gemeente Terneuzen, en/of Axel, gemeente Terneuzen, en/of Terneuzen, in elk geval in Nederland, hoeveelheden geld en/of VVV-bonnen, in elk geval enige goederen, die geheel of ten dele aan [werkgever] B.V., in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door gebruikmaking van het interne boekhoud- en/of bestelsysteem (SAP en/of Ariba) van het bedrijf [werkgever] en/of machtigingen voor aanvragen in het betreffende systeem en/of zonder toestemming van [werkgever] B.V. voor de aankoop van voornoemde VVV-bonnen en/of aangezien deze niet in de bestelcatalogus voorkwamen;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 12 juli 2018 tot en met 15 december 2023 te Hoek, gemeente Terneuzen, en/of Axel, gemeente Terneuzen, en/of Terneuzen, in elk geval in Nederland, opzettelijk hoeveelheden geld en/of vvv-bonnen, in elk geval enige goederen, die geheel of ten dele toebehoorde aan [werkgever] B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welke goederen verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als associate maintenance technician en/of material coördinator, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
(art 321 Wetboek van Strafrecht, art 322 Wetboek van Strafrecht)
2 hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 12 juli 2018 tot en met 15 december 2023, te Hoek, gemeente Terneuzen, en/of Axel, gemeente Terneuzen, en/of Terneuzen, althans in Nederland, voorwerpen, te weten VVV-bonnen, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van voorwerpen, te weten VVV-bonnen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk
- afkomstig waren uit enig (eigen) misdrijf, en hij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
(art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 420ter lid 1 Wetboek van Strafrecht)