Uitspraak inhoud

Team straf 2

Parketnummers: 10/049211-25, 16/110853-25 en 10/361437-24 Datum uitspraak: 11 juli 2025 Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 2005, ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:[adres] , [postcode] te [woonplaats] , ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting [naam PI] , raadsvrouw mr. N. Aydogan-Kütük, advocaat te Rotterdam.

1 Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 juni 2025.

2 Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen, waarvan een van de tenlasteleggingen op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. Kort gezegd wordt verdachte verweten dat hij zijn ouders en zus woordelijk heeft bedreigd en dat hij een medegedetineerde heeft mishandeld. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3 Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. X. van Balen heeft gevorderd:

4 Waardering van het bewijs

4.1. Bewezenverklaring zonder nadere motivering 10/361437-24 – bedreiging 11 november 2024 Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.

16/110853-25 – mishandeling 1 maart 2025 Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Ook dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.

4.2. Vrijspraak 10/049211-25

4.2.1. Standpunt officier van justitie Hoewel de ten laste gelegde uitlating van de verdachte geen directe bedreiging betreft van het slachtoffer [slachtoffer 1] , vader van de verdachte, moet de aangifte in samenhang met het dossier, te weten de verklaring van de verdachte dat hij stemmen in zijn hoofd hoort en slechte dingen moet doen en de verklaring van de moeder van de verdachte dat zij heeft gehoord dat hij mensen pijn wilde doen, gelezen worden. Daaruit blijkt dat er door de woorden van de verdachte wel redelijke vrees bij het slachtoffer kon ontstaan dat hij het leven zou verliezen of zwaar zou worden mishandeld en dus is er sprake van een bedreiging.

4.2.2. Beoordeling Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij zijn vader de woorden zou hebben toegevoegd “Ik ga mijzelf en op straat ook anderen steken. Ik ben bang dat ik in een ontzettende wartoestand terecht ga komen, ik vrees mijn ouders daarin ook pijn te doen”. De rechtbank is van oordeel dat het bedreigen met steken van zichzelf en onbekende anderen en de door de verdachte geuite vrees daarin zijn ouders pijn te doen, geen bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht of zware mishandeling jegens zijn vader, in de zin van artikel 285 Sr, oplevert. Om die reden zal de rechtbank verdachte van dit feit vrijspreken.

4.2.3. Conclusie Het ten laste gelegde onder parketnummer 10/049211-25 is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

4.3. Bewezenverklaring In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummers 10/361437-24 en 16/110853-25 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:

10/361437-24 hij op 11 november 2024 te Numansdorp, gemeente Hoeksche Waard, zijn ouders en zijn zus heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door zijn moeder en zijn zus dreigend de woorden toe te voegen "Ik hou heel veel van jullie maar als de duivel in me opkomt en zegt dat ik moet steken dan zal ik dat doen"

16/110853-25 hij op 1 maart 2025 te Soesterberg, gemeente Soest, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] meermalen, op het hoofd te stompen ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] ten val is gekomen.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5 Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

10/361437-24 Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling, meermalen gepleegd

16/110853-25 Mishandeling

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6 Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7 Motivering straf en maatregel

7.1. Algemene overweging De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

7.2. Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bedreigen van zijn ouders en zusje en het mishandelen van een medegevangene in de gevangenis. Dit zijn feiten waar de slachtoffers veel last van kunnen ondervinden. Hij heeft zijn ouders en zusje angst aangejaagd, terwijl zij het beste met de verdachte voor hebben en hem enkel willen helpen. De medegevangene heeft hij pijn en letsel bezorgd, in een gevangenis waar mensen gedwongen verblijven en het te meer van belang is dat zij veilig zijn.

7.3. Persoonlijke omstandigheden van de verdachte

7.3.1. Strafblad De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 3 juni 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.

7.3.2. Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting Over de verdachte is een dubbelrapportage opgemaakt, gedateerd 13 mei 2025, met daarin opgenomen het onderzoek van psycholoog [naam psycholoog] en psychiater [naam psychiater] (verder ook: PJ-rapporteurs). Uit dit rapport blijkt het volgende.

De verdachte kampt sinds zijn jeugd/puberteit met agressieproblemen, die waarschijnlijk voortkomen uit het feit dat hij geadopteerd is en omdat hij kampt met frustraties vanwege discriminatie die hij ervaart. Sinds de covid-19-pandemie is zijn psychische gesteldheid verslechterd, mede vanwege middelengebruik. Vanaf 2024 stelt de verdachte last te hebben van stemmen in zijn hoofd en begon hij last te krijgen van psychoses. Hulp in vrijwillig kader heeft tot nu toe niet geleid tot verbetering, hoewel de verdachte meerdere keren opgenomen is geweest bij verschillende instellingen*.* Uit de laatste kliniek werd hij ontslagen nadat hij in de kliniek met stoelen heeft gegooid en tegen keukenkastjes heeft geslagen.

De deskundigen stellen vast dat er bij de verdachte sprake is van een psychische stoornis in de vorm van een ernstig bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met borderline, narcistische en antisociale trekken. Tevens is er sprake van een andere gespecificeerde psychotrauma- of stressorgerelateerde stoornis en een ernstige stoornis in cannabisgebruik bij een sterke verslavingsgevoeligheid in bredere zin. Deze psychische stoornissen bestonden ook ten tijde van het plegen van de feiten.

Vanuit de persoonlijkheidspathologie en de psychotrauma- of stressorgerelateerde stoornis was de verdachte ten tijde van de bewezenverklaarde bedreiging verminderd in staat om andere gedragskeuzes te maken en anders te handelen. Derhalve adviseren de onderzoekers om de verdachte de bedreiging in een verminderde mate toe te rekenen. Dit is anders voor de mishandeling. De verdachte heeft toen bewust gekozen om instrumentele agressie in te zetten. De antisociale en narcistische trekken hebben een rol gespeeld bij die keuze, maar hij had desondanks andere gedragskeuzen kunnen maken en daarnaar kunnen handelen. Geadviseerd wordt daarom om de mishandeling wel geheel aan de verdachte toe te rekenen.

De kans op toekomstig geweld door de verdachte wordt als hoog ingeschat. Risicofactoren vanuit de stoornis zijn dat de verdachte een intense woede in zich heeft over de adoptie en dat hij ernstige agressieregulatieproblemen heeft, waardoor hij deze woede maar zeer beperkt onder controle kan houden. Daarnaast is hij snel gekrenkt, waardoor zijn woede extra kan opvlammen. Ook kan hij nauwelijks begrenzing verdragen, wat als dat gebeurt, ook weer woede bij hem kan uitlokken. Daarnaast is hij snel achterdochtig. Hij wordt daarbij nauwelijks afgeremd in zijn woede doordat hij een tekortschietend empathisch vermogen en een beperkt ontwikkeld geweten heeft. Er is sprake van enige zelfcontrole en de zeer betrokken (adoptie)ouders van de verdachte willen de verdachte beschermen, maar dit is niet afdoende om het recidive risico in te perken.

Om toekomstig gewelddadig gedrag te voorkomen heeft de verdachte een langdurige, intensieve klinische behandeling nodig die zich richt op zijn persoonlijkheidsproblematiek, traumagerelateerde problematiek en cannabisafhankelijkheid of de verslavingsproblematiek in bredere zin. Daarna kan zo nodig nog gekeken worden naar eventuele andere trauma’s, zoals de pesterijen en/of het gediscrimineerd zijn. Naast deze behandeling is het nodig om de ontwikkeling van de verdachte te bevorderen door hem te leren om in meer algemene zin eigen verantwoordelijkheid te gaan nemen voor zijn leven en welzijn, in de zin van het accepteren van werk en eventueel scholing en dit vol te houden en af te maken. Gezien het hoge risico op toekomstig gewelddadig gedrag, waarbij rekening moet worden gehouden met maatschappelijk gevaar, wordt een behandeltraject in het kader van een verderstrekkende forensische maatregel nodig geacht. De behandeling zou gerealiseerd kunnen worden in het kader van een tbs met voorwaarden. De verdachte heeft aangegeven dat hij behandeld wil worden voor zijn woede en hij wil graag stoppen met middelen, maar hij heeft een (heel) stevig kader nodig als stok achter de deur, omdat hij weliswaar goede intenties heeft, maar snel opgeeft.

De onderzoekers hebben ook overwogen of bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke strafdeel mogelijk zouden zijn. Dit is echter niet het geval, aangezien de verwachting is dat de verdachte meerdere jaren intensieve behandeling en toezicht nodig zal hebben.

De psycholoog, [naam psycholoog] , heeft het advies ter terechtzitting mondeling toegelicht en bevestigd. Zij benadrukt dat (systeem)therapie, zowel individueel als samen met de ouders, aan te raden is en dat een sterk (klinisch) kader vereist is, omdat wordt verwacht dat de verdachte snel opgeeft wanneer het moeilijk wordt. Indien wordt gekozen voor het opleggen van bijzondere voorwaarden loopt de verdachte bovendien het risico dat, wanneer het traject niet goed verloopt en de verdachte zich niet aan de voorwaarden houdt, de tenuitvoerlegging wordt gevorderd en de verdachte terug in detentie moet. Dan vervalt de behandeling en dat is niet wenselijk. De deskundige blijft bij haar advies van een tbs met voorwaarden.

Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) heeft naar aanleiding van het advies van de psycholoog en psychiater een maatregelrapport opgemaakt, gedateerd 20 juni 2025. Zij adviseert positief over het opleggen van tbs met voorwaarden en heeft in het rapport de te stellen voorwaarden, om het risico op recidive in te perken en de verdachte te kunnen behandelen, neergelegd. De reclassering adviseert om deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Daarnaast adviseert zij een schorsing van de voorlopige hechtenis en oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr.

De rapporteur, mevrouw [naam rapporteur] , heeft het advies ter terechtzitting mondeling toegelicht en bevestigd. Zij vult aan dat het niet wenselijk is als de verdachte na het aflopen van de detentie tijdelijk terug naar huis zou gaan. De ouders zijn wel bereid de verdachte onderdak te bieden. Daar bestaat echter de kans dat de situatie escaleert, zeker gezien twee van de ten laste gelegde feiten thuis plaatsvonden. De reclassering is hard bezig met het vinden van een zorginstelling waar, aansluitend aan de detentie, plek is voor de verdachte. De verdachte is reeds geaccepteerd door FPK Poortugaal, maar daar geldt een wachtlijst van ongeveer drie maanden. Daarom wordt er nu gezocht naar een overbruggingsplek, maar ook die plekken zijn schaars. In de overbruggingskliniek kan wel al een start gemaakt worden met de behandeling. Ambulante behandeling is niet binnen een paar dagen geregeld en een plek in een begeleide woonvorm is ook niet direct beschikbaar. De enige voorwaarden die direct gerealiseerd zouden kunnen worden, zijn de meldplicht en middelencontrole. Die voorwaarden bieden onvoldoende waarborg om het recidiverisico in te perken.

De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij het liefst direct opgenomen zou willen worden in een kliniek, maar zolang daar nog geen plek is, graag naar huis zou willen. Hij is gemotiveerd zich te houden aan alle voorwaarden en zich te laten behandelen voor zijn problematiek.

7.4. Conclusies van de rechtbank Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.

Om te beginnen moet de rechtbank, met de officier van justitie, van het hart dat het buitengewoon te betreuren is dat het strafrecht ingezet moest worden om de verdachte in een passend kader te krijgen en hem behandeling te laten krijgen voor de problematiek die hij heeft. De verdachte heeft in het hele voortraject nog voor er überhaupt sprake was van een aangifte tegen hem, meermaals kenbaar gemaakt dat hij hulp wílde, maar vanwege het feit dat zijn problematiek zich uit in agressie is hij ofwel geweigerd door de zorginstelling ofwel na slechts enkele dagen weer naar huis gestuurd. Ook de ouders van de verdachte hebben zich tot het uiterste ingespannen om de situatie zelf het hoofd te bieden. Dat zij uiteindelijk op advies van onder meer de politie in hun wanhoop zijn overgegaan tot aangifte tegen hun eigen zoon, is buitengewoon wrang. Het is zorgelijk dat iemand die lijdt aan psychische problematiek kennelijk alleen maar in een strafrechtelijk kader behandeld kan worden.

De conclusies van de PJ-rapporteurs met betrekking tot de psychische stoornissen en de doorwerking daarvan bij de tenlastegelegde bedreigingen, worden gedragen door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt daarom die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht ten aanzien van de bewezen bedreiging. Ook de conclusie ten aanzien van de toerekenbaarheid van de mishandeling neemt de rechtbank over en ten aanzien van dat feit acht de rechtbank de verdachte volledig toerekeningsvatbaar.

De rechtbank acht een gevangenisstraf van 40 dagen passend. Die is lager dan door de officier van justitie geëist, omdat zij de verdachte van een van de ten laste gelegde feiten vrijspreekt.

Daarnaast vindt de rechtbank oplegging van de geadviseerde tbs-maatregel met voorwaarden aangewezen. Aan de voorwaarden voor die oplegging is voldaan. De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen eisen de terbeschikkingstelling van de verdachte met voorwaarden. Dat oordeel is gegrond op de ernst en aard van de bewezen verklaarde bedreiging en het hoge risico op toekomstig geweld dat de PJ-rapporteurs zien. De bewezen verklaarde bedreiging ter zake waarvan de tbs met voorwaarden zal worden opgelegd, is een misdrijf als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 2, Sr.

Het bewezenverklaarde feit waarvoor de tbs wordt opgelegd betreft geen misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dit betekent dat in geval van een omzetting van de maatregel, de totale duur van de tbs met verpleging van overheidswege een periode van vier jaar niet te boven kan gaan.

Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen. De rechtbank zal daarom de dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs met voorwaarden bevelen.

De rechtbank ziet naast het opleggen van de maatregel van tbs met voorwaarden geen noodzaak in de oplegging van de door de officier van justitie gevorderde gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.

8 Voorlopige hechtenis

8.1.1. Standpunt officier van justitie Met verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 26 november 2024 (ECLI:NL:HR:2024:1729) heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank de voorlopige hechtenis zal schorsen met ingang van het moment dat de verdachte wordt opgenomen in een zorginstelling, aansluitend aan detentie. Zij acht het in navolging van de deskundigen onwenselijk dat de verdachte in de tussentijd vrij is en thuis moet wachten op een overbruggings- of definitieve plek.

8.1.2. Standpunt verdediging Door en namens de verdachte is verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen, omdat de verdachte naar huis wil. 8.1.3. Beoordeling Een tbs-maatregel met voorwaarden kan gezien worden als een maatregel die vrijheidsbeneming kan medebrengen, als bedoeld in artikel 72, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad heeft dat (impliciet) aangenomen in het door de officier van justitie aangehaalde arrest. De rechtbank legt deze maatregel aan de verdachte op en is daarom niet gehouden het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen.

De rechtbank zal de voorlopige hechtenis van de verdachte wel schorsen, onder dezelfde voorwaarden als die verbonden worden aan de tbs. De rechtbank zal het voorstel van de officier van justitie om die schorsing in te laten gaan op het moment van opname in de kliniek in het kader van de tbs met voorwaarden echter niet volgen. Er is namelijk geen opnamedatum bekend omdat onbekend is wanneer een plek voor verdachte beschikbaar komt. De duur van de na de uitspraak voort te zetten (niet geschorste) voorlopige hechtenis is daarmee ongewis en kan nog maanden duren. De rechtbank vindt dit, gelet op de aard en ernst van het feit waarvoor de tbs wordt opgelegd, en de omstandigheid dat de voorlopige hechtenis al aanzienlijk langer heeft geduurd dan de gevangenisstraf die de rechtbank nu oplegt, niet proportioneel.

De rechtbank is zich er van bewust dat het risico op toekomstig geweld door de verdachte door de PJ-rapporteurs wordt ingeschat als hoog. Echter ziet de rechtbank ook dat verdachte een blanco strafblad heeft en de tbs met voorwaarden aan hem wordt opgelegd wegens enkel een woordelijke bedreiging. Daarnaast is het zo dat het gedrag van de verdachte volgens de deskundigen beïnvloed is door middelengebruik, waarvan op dit moment al geruime tijd geen sprake meer is. Verbod op middelen en controle daarop middels urinecontroles is één van de voorwaarden die wordt verbonden aan de tbs met voorwaarden en die dadelijk uitvoerbaar is. Ook gelden de andere voorwaarden – waaronder de mogelijkheid van een time-out plaatsing - en zal de verdachte na vrijlating direct onder toezicht van de reclassering staan.

Eén en ander neemt niet weg dat de rechtbank het belang van een op de detentie aansluitende opname in een kliniek onderkent en hoopt dat op korte termijn een overbruggingsplaats beschikbaar is. Gelet op het voorgaande oordeelt zij evenwel dat verdere detentie van de verdachte in afwachting daarvan, niet meer passend is.

8.1.4. Conclusie De rechtbank zal de voorlopige hechtenis van de verdachte schorsen met ingang van de uitspraak van dit vonnis. Aan de schorsing zijn dezelfde voorwaarden verbonden als aan de tbs-maatregel.

9 Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 37a, 38, 38a, 57, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

10 Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11 Beslissing

De rechtbank:

verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 10/049211-25 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;

verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 16/110853-25 en 10/361437-24 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 (veertig) dagen,

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;

gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld;

stelt daarbij de navolgende voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:

o De terbeschikkinggestelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is. o De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de terbeschikkinggestelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden. o De terbeschikkinggestelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. o De terbeschikkinggestelde werkt mee aan huisbezoeken. o De terbeschikkinggestelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners. o De terbeschikkinggestelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering. o De terbeschikkinggestelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de terbeschikkinggestelde, als dat van belang is voor het toezicht;

geeft aan Reclassering Nederland opdracht de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;

beveelt de dadelijke uitvoerbaarheid van de terbeschikkingstelling met voorwaarden;

wijst het verzoek tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis af;

schorst het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden en verbindt daaraan dezelfde, hierboven vermelde voorwaarden.

Dit vonnis is gewezen door mr. G.C. Bos, voorzitter, en mrs. A.M.G. van de Kragt en F. van Laanen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Hoebe, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.

De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I

Tekst gewijzigde tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

10-361437-24 hij op of omstreeks 11 november 2024 te Numansdorp, gemeente Hoeksche Waard, althans in Nederland, [slachtoffer 1] althans zijn ouders en/of zijn zus heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door zijn moeder en/of zijn zus dreigend de woorden toe te voegen "Ik hou heel veel van jullie maar als de duivel in me opkomt en zegt dat ik moet steken dan zal ik dat doen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

10/049211-25 hij op of omstreeks 1 januari 2025 te Numansdorp, gemeente Hoeksche Waard, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga mijzelf en op straat ook anderen steken. Ik ben bang dat ik in een ontzettende war toestand terecht ga komen, ik vrees mijn ouders daarin ook pijn te doen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

16-110853-25 hij op of omstreeks 1 maart 2025 te Soesterberg, gemeente Soest, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, op het hoofd te stompen/slaan (ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] ten val is gekomen).