Uitspraak inhoud

Team Strafrecht

Meervoudige economische kamer

Zittingsplaats Zwolle

Parketnummers: 84.040520.23 en 84.120764.23 (gev ttz) en 84.091948.24 (gev ttz) (P) Datum vonnis: 9 oktober 2025.

Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:

[verdachte], geboren op [geboortedatum] 1963 in [geboorteplaats], wonende aan de [woonplaats].

1 Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 september 2025.

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte naar voren is gebracht.

2 De tenlastelegging

De verdenkingen komen, na wijziging van de tenlasteleggingen van 25 september 2025, kort en zakelijk weergegeven, erop neer dat verdachte:

parketnummer 84.040520.23 feit 1: in de periode van 16 september tot en met 19 oktober 2022, als houder van 121 runderen en/of kalveren opzettelijk in strijd met voorschriften van het Besluit houders van dieren er geen zorg voor heeft gedragen dat een van de runderen die ziek of gewond leek onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd en deze dieren beschikten over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden; en deze dieren heeft gehouden in een ongeschikte en/of schadelijke ruimte met schadelijke materialen; *feit 2:*in de periode van 16 september tot en met 19 oktober 2022 11 runderen heeft gehouden, terwijl die runderen niet overeenkomstig de Regeling houders van dieren waren geïdentificeerd en/of geregistreerd;

parketnummer 84.120764.23 op 8 maart 2023 als houder van 128 runderen en/of kalveren opzettelijk in strijd met voorschriften van het Besluit houders van dieren er geen zorg voor heeft gedragen datdeze dieren niet werden beperkt in hun bewegingsvrijheid, deze dieren werden verzorgd door een persoon die beschikte over de voor die verzorging nodige kennis en vaardigheden en deze dieren beschikten over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden; en deze dieren heeft gehouden in een ongeschikte en/of schadelijke ruimte met schadelijke materialen; parketnummer 84.091948.24 feit 1: op 18 en 19 december 2023 als houder van 123 runderen en/of kalveren opzettelijk in strijd met voorschriften van het Besluit houders van dieren er geen zorg voor heeft gedragen dat deze dieren werden verzorgd door een persoon die beschikte over de voor die verzorging nodige kennis en vaardigheden, een van de runderen die ziek of gewond leek onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd en deze dieren beschikten over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden; en deze dieren heeft gehouden in een ongeschikte en/of schadelijke ruimte met schadelijke materialen; *feit 2:*op 18 en 19 december 2023 18 runderen heeft gehouden, terwijl die runderen niet overeenkomstig de Regeling houders van dieren waren geïdentificeerd en/of geregistreerd. Voluit luiden de gewijzigde tenlasteleggingen aan verdachte, dat:

parketnummer 84.040520.23 1 hij op of omstreeks de periode van 16 september tot en met 19 oktober 2022 te gemeente Súdwet-Fryslân, althans in Nederland, als houder van 121 runderen en/of kalveren, althans een of meerdere runderen en/of kalveren, al dan niet opzettelijk,

  • in strijd met het voorschrift als bedoeld in artikel 1.7, aanhef en onder c, van het Besluit houders van dieren, er geen zorg voor heeft gedragen dat een van de runderen die ziek of gewond leek (identificatiecode [code 1], proces-verbaal p. 9, 11 en 12-13) onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, immers werd aan dat dier niet de nodige (medische) zorg verleend en/of tijdig ingeschakeld, ten gevolge waarvan dat dier langere tijd onnodig pijn heeft geleden, waardoor deze geëuthanaseerd moest worden,

  • in strijd met het voorschrift als bedoeld in artikel 1.7, aanhef en onder d, Besluit houders van dieren, er geen zorg voor heeft gedragen dat deze dieren, althans een of meer van deze dieren, te weten runderen (locatie 1 verblijf 1 strohok, locatie 1 verblijf 2 en 3 en locatie 2 verblijf jongvee, proces-verbaal p. 7 - 14), over een toereikende behuizing onder voldoende

hygiënische omstandigheden beschikte(n), immers was het strohok waar een of meer runderen werden gehouden bevuild met een mengsel van stro en/of urine en/of mest en/of waren een of meer runderen vervuild met opgedroogde mest en/of natte mest en/of urine en/of konden runderen wegzakken met hun klauwen in de brei van stro en/of mest en/of urine,

  • in strijd met het voorschrift 1.8 lid 3 van het Besluit houders van dieren, dieren heeft gehouden in een ongeschikte en/of schadelijke ruimte met schadelijke materialen, immers waren er kapotte en/of beschadigde koematten en/of koematten zonder functie, waardoor een of meer runderen op de harde ondergrond moest(en) liggen,

zulks terwijl voornoemde overtreding (en) plaatsvond (en) in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soorten of categorieën werden gehouden; (Artikel art 2.2 lid 10 ahf/ond b Wet dieren) (Artikel 1 onder 2 Wet economische Delicten)

2 hij op of omstreeks de periode van 16 september tot en met 19 oktober 2022 te gemeente Súdwet-Fryslân, althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, 11 runderen, althans een aantal, runderen heeft gehouden, (proces-verbaal p. 14 tot en met 29), zulks terwijl dat rund/die runderen niet overeenkomstig de Regeling houders van dieren was/waren geïdentificeerd en/of geregistreerd, immers was dat rund/waren die runderen niet tijdig (binnen 3 dagen, te rekenen vanaf de dag na de dag van geboorte) voorzien van oormerken en/of geregistreerd in het I&R-systeem; (Artikel 5b.19 jo artikel 5b.44 jo artikel 5b.49 Regeling houders van dieren) (Artikel art 6.2 lid 1 Wet dieren)

parketnummer 84.120764.23 hij op of omstreeks 8 maart 2023 te gemeente Súdwest-Fryslân, althans in Nederland, als houder van 128 runderen en/of kalveren, althans een of meerdere runderen en/of kalveren, al dan niet opzettelijk,

  • in strijd met het voorschrift als bedoeld in artikel 1.6 lid 1, van het Besluit houders van dieren, er geen zorg voor heeft gedragen dat deze dieren, althans een van deze dieren, (stal 3, proces-verbaal p. 7 e.v.), niet worden of wordt beperkt in de bewegingsvrijheid en hierdoor onnodig lijden of letsel (kunnen/kan) hebben of heeft, immers is de behuizing van deze dieren of dit dier slecht onderhouden en/of was de zwevende ligboxafscheiding naar beneden

gezakt en/of was sprake van doorgeroest of kapotte steunbuizen en/of was er onvoldoende ruimte om te gaan liggen of staan,

  • in strijd met het voorschrift als bedoeld in artikel 1.7, aanhef en onder b, van het Besluit houders van dieren, er geen zorg voor heeft gedragen dat deze dieren, althans een of meer van deze dieren, worden verzorgd door een persoon, die beschikt over de voor die verzorging nodige kennis en vaardigheden, immers stond er drijfmest op de roostervloer en/of werden runderen gehouden onder onvoldoende hygiënische omstandigheden en/of hadden kalveren geen comfortabele, zindelijke en hygiënische lig- en verblijfplaats en/of waren kapotte

koematten nog steeds niet vervangen,

  • in strijd met het voorschrift 1.7, aanhef en onder d, Besluit houders van dieren, er geen zorg voor heeft gedragen dat deze dieren, althans een of meer van deze dieren, te weten kalveren die zich in de eenlingboxen bevinden (stal 2, proces-verbaal p. 7) en/of de runderen (koppel 3 en stal 3, proces-verbaal p. 6 e.v.), over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden beschikten, immers waren de eenlingboxen waar een of meer

kalveren werden gehouden bevuild met natte laag van stro en/of mest en/of urine en/of was de roostervloer in de mestkelder vol met drijfmest, waardoor de mest en/of urine niet door de spleten van het rooster wilde zakken, en/of waren een of meer runderen vervuild met natte mest en/of urine, waardoor runderen elke keer door de mest en/of urine moesten lopen om bij de ligboxen te komen, waardoor de ligboxen ook vervuild waren,

  • in strijd met het voorschrift 1.8 lid 3 van het Besluit houders van dieren, dieren

heeft gehouden in een ongeschikte en/of schadelijke ruimte met schadelijke materialen, immers waren er kapotte en/of beschadigde koematten en/of koematten zonder functie, waardoor een of meer runderen op de harde ondergrond moest(en) liggen en daardoor kale schuurplekken op de hak had(den) en/of dikke hakken had(den)

zulks terwijl voornoemde overtreding(en( plaatsvond(en) in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soorten of categorieën werden gehouden; (Artikel art 2.2 lid 10 ahf/ond b Wet dieren) (Artikel 1 onder 2 Wet economische Delicten)

parketnummer 84.091948.24 1 hij op of omstreeks 18 en 19 december 2023 te gemeente Súdwest-Fryslân, althans in Nederland, als houder van 123 runderen en/of kalveren, althans een of meerdere runderen en/of kalveren, al dan niet opzettelijk,

  • in strijd met het voorschrift als bedoeld in artikel 1.7, aanhef en onder a, van het Besluit houders van dieren, er geen zorg voor heeft gedragen dat deze dieren, althans een of meer van deze dieren, worden verzorgd door een persoon die beschikt over de voor die verzorging nodige kennis en vaardigheden, immers stond de drijfmest op de roostervloer, werden runderen gehouden onder onvoldoende hygiënische omstandigheden, hadden kalveren geen comfortabele, zindelijke en hygiënische lig- en verblijfplaats, waren kapotte koematten nog

steeds niet vervangen, was er geen dierenarts bij een ziek rund ingeschakeld terwijl de toestand van het rund niet verbeterde en werden kalveren in te kleine eenlingboxen gehouden;

  • in strijd met het voorschrift als bedoeld in artikel 1.7, aanhef en onder c, van het Besluit houders van dieren, er geen zorg voor heeft gedragen dat een van de runderen die ziek of gewond leek (identificatiecode [code 2], proces-verbaal p. 10 e.v.) onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, immers werd aan dat dier niet de nodige (medische) zorg verleend, ten gevolge waarvan het rund langere tijd in een onnatuurlijke houding heeft moeten liggen, waardoor deze geëuthanaseerd moest worden;

  • in strijd met het voorschrift 1.7, aanhef en onder d, Besluit houders van dieren, er geen zorg voor heeft gedragen dat deze dieren, althans een of meer van deze dieren, te weten kalveren die zich in de eenlingboxen bevinden (proces-verbaal p. 11 e.v.) en de runderen (jongvee, droogstaande koeien, stal 3 ligboxenstal met melkvee (proces-verbaal p. 13 - 14), over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden beschikte(n), immers

waren de eenlingboxen waar een of meer kalveren werden gehouden bevuild met een natte laag van een mengsel van stro en/of mest en/of urine, was het strohok waar een of meer kalveren werden gehouden bevuild met een mengsel van stro en/of urine en/of mest, waren een of meer kalveren vervuild met opgedroogde mest en/of natte mest en/of urine, konden klaveren wegzakken met hun klauwen in de brei van stro en/of mest en/of urine, was de roostervloer in de mestkelder vol met drijfmest, waardoor de mest en/of urine niet door de spleten van de rooster wilde zakken, en een of meer runderen vervuild waren met natte mest en/of urine, runderen elke keer door de mest en/of urine moesten lopen om bij de ligboxen te komen, waardoor de ligboxen ook vervuild waren;

  • in strijd met het voorschrift 1.8 lid 3 van het Besluit houders van dieren heeft gehouden in een ongeschikte en/of schadelijke ruimte en/of met schadelijke materialen, immers waren er kapotte en/of beschadigde koematten en/of koematten zonder functie, als gevolg waarvan een of meer runderen op de harde ondergrond moesten liggen en daardoor kale schuurplekken op de hak hadden en/of dikke hakken hadden;

zulks terwijl voornoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soorten of categorieën werden gehouden; (artikel 2.2 lid 10 sub b, c en d Wet dieren, artikel 1.7 juncto 1.8 Besluit houders van dieren, artikel 1 onder 2 juncto artikel 2 juncto artikel 6 Wet op de economische delicten) (Artikel art 2.2 lid 10 ahf/ond d Wet dieren)

2 Hij op of omstreeks 18 en 19 december 2023 te gemeente Súdwest-Fryslân, althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, 18, althans een aantal, runderen heeft gehouden, (tabel 1 proces-verbaal p. 15, tabel 2 proces-verbaal p. 16, proces-verbaal p. 17, tabel 3 proces-verbaal p. 18), zulks terwijl dat rund/die runderen niet overeenkomstig de Regeling houders van dieren was/waren geïdentificeerd en/of geregistreerd, immers was dat rund/waren die runderen niet tijdig (binnen 3 dagen, te rekenen vanaf de dag na de dag van geboorte) voorzien van oormerken en/of geregistreerd in het I&R-systeem; (artikel 5b.44 lid 1 juncto artikel 5b.49 lid 1 juncto artikel 5b.19 lid 1 Regeling houders van dieren, artikel 1.58b Besluit houders van dieren, artikel 2.4 juncto artikel 6.2 lid 1 juncto artikel 6.4 Wet dieren, artikel 1 onder 2 juncto artikel 2 juncto artikel 6 Wet op de economische delicten) (Artikel art 6.2 lid 1 Wet dieren)

3. De bewijsmotivering [1]

3.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.

3.2 Het oordeel van de rechtbank

Inleiding Verdachte was gedurende de tenlastegelegde periode melkveehouder. De eenmanszaak van verdachte genaamd ‘[bedrijf]’ was vanaf 2002 geregistreerd bij de Kamer van Koophandel.[2] De locatie aan de [adres] is geregistreerd bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en beschikt over Uniek Bedrijfsnummer (UBN) [nummer 1] en relatienummer [nummer 2] (nummer dat door de minister is toegekend aan een exploitant van een inrichting waar dieren worden gehouden).[3]

Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden werkzaam bij de NVWA, hebben op 16 september 2022, 19 september 2022, 26 september 2022 en 19 oktober 2022 controles uitgevoerd aan de [adres], op de melkveehouderij van verdachte, waarbij diverse overtredingen werden geverbaliseerd. Op 8 maart 2023 is door voornoemde verbalisanten een hercontrole uitgevoerd aan de [adres] waarbij ook dierenarts drs. B.A. Winter-Nowak, eveneens werkzaam bij de NVWA, aanwezig was. Vervolgens hebben voornoemde verbalisanten op 18 en 19 december 2023 wederom een hercontrole uitgevoerd aan de [adres] op de melkveehouderij van verdachte gelet op de bevindingen in 2022 en op 8 maart 2023. Voornoemde dierenarts drs. B.A. Winter-Nowak was hierbij ook weer aanwezig. Bij iedere hercontrole zijn overtredingen geverbaliseerd.

De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:

parketnummer 84.040520.23

parketnummer 84.120764.23

  1. het proces-verbaal van 26 april 2023 van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], met bijlagen (dossiernummer 142773);

  2. de verklaring van verdachte ter terechtzitting;

parketnummer 84.091948.24

  1. het proces-verbaal van 14 februari 2024 van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], met bijlagen (dossiernummer 183359/153360/3004447/5);

  2. de verklaring van verdachte ter terechtzitting;

3.3 De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:

parketnummer 84.040520.23 1 hij in de periode van 16 september tot en met 19 oktober 2022 te gemeente Súdwest-Fryslân als houder van 121 runderen en kalveren opzettelijk

- in strijd met het voorschrift als bedoeld in artikel 1.7, aanhef en onder c, van het Besluit houders van dieren, er geen zorg voor heeft gedragen dat een van de runderen die ziek of gewond leek onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, immers werd aan dat dier niet de nodige medische zorg verleend en tijdig ingeschakeld, ten gevolge waarvan dat dier langere tijd onnodig pijn heeft geleden, waardoor deze geëuthanaseerd moest worden,

- in strijd met het voorschrift als bedoeld in artikel 1.7, aanhef en onder d, Besluit houders van dieren, er geen zorg voor heeft gedragen dat deze dieren, te weten runderen, over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden beschikten, immers was het strohok waar runderen werden gehouden bevuild met een mengsel van stro en urine en mest en waren runderen vervuild met opgedroogde mest en natte mest en urine en konden runderen wegzakken met hun klauwen in de brei van stro en mest en urine,

- in strijd met het voorschrift 1.8 lid 3 van het Besluit houders van dieren, dieren heeft gehouden in een ongeschikte en schadelijke ruimte met schadelijke materialen, immers waren er kapotte en beschadigde koematten en koematten zonder functie, waardoor runderen op de harde ondergrond moesten liggen,

zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soorten of categorieën werden gehouden;

2 hij in de periode van 16 september tot en met 19 oktober 2022 te gemeente Súdwest-Fryslân opzettelijk 11 runderen heeft gehouden, zulks terwijl die runderen niet overeenkomstig de Regeling houders van dieren waren geïdentificeerd en/of geregistreerd, immers waren die runderen niet tijdig (binnen 3 dagen, te rekenen vanaf de dag na de dag van geboorte) voorzien van oormerken en/of geregistreerd in het I&R-systeem;

parketnummer 84.120764.23 hij op 8 maart 2023 te gemeente Súdwest-Fryslân als houder van 128 runderen en kalveren opzettelijk,

- in strijd met het voorschrift als bedoeld in artikel 1.6 lid 1, van het Besluit houders van dieren, er geen zorg voor heeft gedragen dat deze dieren niet worden beperkt in de bewegingsvrijheid en hierdoor onnodig lijden of letsel (kunnen) hebben, immers is de behuizing van deze dieren slecht onderhouden en was de zwevende ligboxafscheiding naar beneden gezakt en was sprake van doorgeroest of kapotte steunbuizen en was er

onvoldoende ruimte om te gaan liggen of staan,

- in strijd met het voorschrift als bedoeld in artikel 1.7, aanhef en onder b, van het Besluit houders van dieren, er geen zorg voor heeft gedragen dat deze dieren worden verzorgd door een persoon, die beschikt over de voor die verzorging nodige vaardigheden, immers stond er drijfmest op de roostervloer en werden runderen gehouden onder onvoldoende hygiënische omstandigheden en hadden kalveren geen comfortabele, zindelijke en hygiënische lig- en verblijfplaats en waren kapotte koematten nog steeds niet vervangen,

- in strijd met het voorschrift 1.7, aanhef en onder d, Besluit houders van dieren, er geen zorg voor heeft gedragen dat deze dieren, te weten kalveren die zich in de eenlingboxen bevinden, over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden beschikten, immers waren de eenlingboxen waar kalveren werden gehouden bevuild met een natte laag van stro en mest en urine en was de roostervloer in de mestkelder vol met drijfmest, waardoor de mest en urine niet door de spleten van het rooster wilde zakken, en waren runderen vervuild met natte mest en urine omdat runderen elke keer door de mest en urine moesten lopen om bij de ligboxen te komen, waardoor de ligboxen ook vervuild waren,

- in strijd met het voorschrift 1.8 lid 3 van het Besluit houders van dieren, dieren

heeft gehouden in een ongeschikte en schadelijke ruimte met schadelijke materialen, immers waren er kapotte en beschadigde koematten en koematten zonder functie, waardoor runderen op de harde ondergrond moesten liggen en daardoor kale schuurplekken op de hak hadden en/of dikke hakken hadden,

zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soorten of categorieën werden gehouden;

parketnummer 84.091948.24 1 hij op 18 en 19 december 2023 te gemeente Súdwest-Fryslân als houder van 123 runderen en kalveren opzettelijk,

- in strijd met het voorschrift als bedoeld in artikel 1.7, aanhef en onder a, van het Besluit houders van dieren, er geen zorg voor heeft gedragen dat deze dieren worden verzorgd door een persoon die beschikt over de voor die verzorging nodige vaardigheden, immers stond de drijfmest op de roostervloer, werden runderen gehouden onder onvoldoende hygiënische omstandigheden, hadden kalveren geen comfortabele, zindelijke en hygiënische lig- en verblijfplaats, waren kapotte koematten nog steeds niet vervangen, was er geen dierenarts bij een ziek rund ingeschakeld terwijl de toestand van het rund niet verbeterde en werden kalveren in te kleine eenlingboxen gehouden;

- in strijd met het voorschrift als bedoeld in artikel 1.7, aanhef en onder c, van het Besluit houders van dieren, er geen zorg voor heeft gedragen dat een van de runderen die ziek of gewond leek onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, immers werd aan dat dier niet de nodige medische zorg verleend, ten gevolge waarvan het rund langere tijd in een onnatuurlijke houding heeft moeten liggen, waardoor deze geëuthanaseerd moest worden;

- in strijd met het voorschrift 1.7, aanhef en onder d, Besluit houders van dieren, er geen zorg voor heeft gedragen dat deze dieren, te weten kalveren die zich in de eenlingboxen bevinden en de runderen, over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden beschikten, immers

waren de eenlingboxen waar kalveren werden gehouden bevuild met een natte laag van een mengsel van stro en mest en urine, was het strohok waar kalveren werden gehouden bevuild met een mengsel van stro en urine en mest, waren kalveren vervuild met opgedroogde mest en natte mest en urine, konden kalveren wegzakken met hun klauwen in de brei van stro en mest en urine, was de roostervloer in de mestkelder vol met drijfmest, waardoor de mest en urine niet door de spleten van de rooster wilde zakken, runderen vervuild waren met natte mest en urine, runderen elke keer door de mest en urine moesten lopen om bij de ligboxen te komen, waardoor de ligboxen ook vervuild waren;

- in strijd met het voorschrift 1.8 lid 3 van het Besluit houders van dieren, dieren heeft gehouden in een ongeschikte en schadelijke ruimte en met schadelijke materialen, immers waren er kapotte en beschadigde koematten en koematten zonder functie, als gevolg waarvan runderen op de harde ondergrond moesten liggen en daardoor kale schuurplekken op de hak hadden en/of dikke hakken hadden;

zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soorten of categorieën werden gehouden;

2 hij op 18 en 19 december 2023 te gemeente Súdwest-Fryslân opzettelijk 11 runderen heeft gehouden, zulks terwijl die runderen niet overeenkomstig de Regeling houders van dieren waren geïdentificeerd en/of geregistreerd, immers waren die runderen niet tijdig (binnen 3 dagen, te rekenen vanaf de dag na de dag van geboorte) voorzien van oormerken en/of geregistreerd in het I&R-systeem.

De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4 De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 1 onder 2º, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten (hierna Wed) juncto artikelen 2.2 tiende lid, onderdelen b, c en d, en 6.2 en 6.4 van de Wet dieren juncto artikelen 1.6 lid 1, 1.7 aanhef en onder a, c en d en 1.8 lid 3 van het Besluit houders van dieren en artikelen 5b.19, 5b.44, 5b.49 Regeling houders van dieren.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:

parketnummer 84.040520.23 feit 1: **het misdrijf:**overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, tiende lid van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;

feit 2: het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld krachten artikel 6.2 van de Wet dieren, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;

parketnummer 84.120764.23 het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, tiende lid van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;

parketnummer 84.091948.24 feit 1: **het misdrijf:**overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, tiende lid van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;

feit 2: het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld krachten artikel 6.2 van de Wet dieren, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;

5 De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6 De op te leggen straf of maatregel

6.1 De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ten aanzien van de tenlastegelegde feiten gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 220 uren, waarvan 110 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en daarnaast een voorwaardelijke stillegging van de onderneming van twaalf maanden, met een proeftijd van drie jaren.

6.2 De gronden voor een straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.

Verdachte is als veehouder bij herhaling, in meerdere opzichten, ernstig en strafbaar tekort geschoten in de verzorging van de van hem afhankelijke runderen. Zo hadden de runderen, waaronder jongvee en kalveren, dikwijls niet de beschikking over een comfortabel en hygiënisch verblijf. De stallen werden niet goed schoongemaakt en de mest kwam regelmatig boven de roostervloer uit, waardoor de runderen bevuild raakten. Door achterstallig onderhoud (kapotte/beschadigde koematten en kapotte ligboxafscheiding) werden runderen beperkt in hun beweging en konden ze niet comfortabel liggen. Twee runderen hebben niet (tijdig) medische zorg ontvangen en moesten uiteindelijk geëuthanaseerd worden. Daarnaast verbleven kalveren in te krappe en/of vieze eenlingboxen en raakten zij eveneens bevuild. De registratie van de kalveren (het oormerken en het doorgeven van de geboorte) was ook niet op orde.

De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 juli 2025. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Op 11 april 2019 heeft de meervoudige economische strafkamer van de Rechtbank Noord-Nederland verdachte een geldboete van € 10.000,-- opgelegd met een voorwaardelijke stillegging van het bedrijf voor de duur van zes maanden. In 2011 heeft verdachte door het CJIB een boete opgelegd gekregen voor overtreding van de Regeling identificatie en registratie dieren. In 1996 heeft de politierechter verdachte een geldboete opgelegd voor overtreding van de Verordening identificatie en registratie runderen.

Tijdens de eerste controles heeft verdachte zich nog enigszins meewerkend opgesteld, maar bij de hercontroles bleek de communicatie met verdachte moeizaam te gaan. Ter zitting was verdachte meewerkend, maar heeft geen eenduidig antwoord kunnen geven op de vraag hoe deze situatie is ontstaan en waarom deze heeft voortgeduurd. Zijn werkwijze heeft in ieder geval structureel onnodig lijden van een groot aantal dieren veroorzaakt. Het houden van dieren is niet vrijblijvend. Wie dieren houdt, draagt daarvoor ook de verantwoordelijkheid. Duidelijk is dat verdachte het welzijn van de dieren geen prioriteit heeft gegeven. Dit neemt de rechtbank hem kwalijk. Zeker nu hij ondanks eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en ondanks bestuurlijk optreden, opnieuw en bij voortduring ernstig tekort is geschoten in de zorg voor zijn runderen. De rechtbank acht deze ontwikkeling zeer zorgelijk.

De rechtbank acht de strafmodaliteit en de strafeis van de officier van justitie passend en geboden en zal daarom overeenkomstig beslissen. De rechtbank zal aldus aan verdachte opleggen een taakstraf voor de duur van 220 uren, waarvan 110 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank acht het, gelet op het structurele tekortschieten door verdachte in de zorg voor dieren over de afgelopen jaren, daarnaast noodzakelijk dat recidive moet worden voorkomen door het opleggen van voorwaardelijke stillegging van de onderneming. Ter zitting is gebleken dat verdachte op dit moment geen dieren meer houdt. Verdachte is naar eigen zeggen zich momenteel aan het oriënteren op de arbeidsmarkt om op andere wijze in de kosten van zijn levensonderhoud te kunnen blijven voorzien. Hoewel het volgens verdachte niet zijn wens is opnieuw dieren te gaan houden, heeft hij dit ook niet nadrukkelijk uitgesloten. Met het voorwaardelijke strafdeel van de taakstraf en de voorwaardelijke stillegging van de onderneming geeft de rechtbank verdachte een serieuze waarschuwing en tegelijkertijd een motivatie om geen dieren meer te houden op grote (bedrijfsmatige) schaal dan wel voortaan dieren goed te verzorgen.

7 De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 55, 57 Sr en artikelen 7 en 10 Wed.

8 De beslissing

De rechtbank:

bewezenverklaring

  • verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;

strafbaarheid feiten

  • verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;

  • verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

parketnummer 84.040520.23

feit 1: **het misdrijf:**overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, tiende lid van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;

feit 2: het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld krachten artikel 6.2 van de Wet dieren, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;

parketnummer 84.120764.23 het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, tiende lid van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;

parketnummer 84.091948.24 feit 1: **het misdrijf:**overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, tiende lid van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;

feit 2: het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld krachten artikel 6.2 van de Wet dieren, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;

strafbaarheid verdachte

  • verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;

straf

  • veroordeelt de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 220 (tweehonderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 110 (honderdtien) dagen hechtenis;

  • bepaalt dat van deze taakstraf een gedeelte van 110 (honderdtien) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 55 (vijfenvijftig) dagen hechtenis,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren de navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:

  • stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;

maatregel

Dit vonnis is gewezen door mr. D. ten Boer, voorzitter, mr. E. Vermeulen en mr. I. Tillema, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Broeks, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2025.

Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit dossiers van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit:

  • met nummer 137875 (met betrekking tot parketnummer 84.040520.23);

  • met nummer 142773 (met betrekking tot parketnummer 84.120764.23);

  • met nummer 183359/153360/3004447/5 (met betrekking tot parketnummer 84.091948.24).

Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.

Een geschrift, zijnde een uittreksel van de Kamer van Koophandel, genummerd als bijlage 18 bij dossiernummer 137875 (met betrekking tot parketnummer 84.040520.23).

Het proces-verbaal van bevindingen van 15 december 2022, pagina 6 van dossiernummer 137875.


Voetnoten

Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit dossiers van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit:- met nummer 137875 (met betrekking tot parketnummer 84.040520.23);- met nummer 142773 (met betrekking tot parketnummer 84.120764.23);- met nummer 183359/153360/3004447/5 (met betrekking tot parketnummer 84.091948.24).Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.

Een geschrift, zijnde een uittreksel van de Kamer van Koophandel, genummerd als bijlage 18 bij dossiernummer 137875 (met betrekking tot parketnummer 84.040520.23).

Het proces-verbaal van bevindingen van 15 december 2022, pagina 6 van dossiernummer 137875.