Uitspraak inhoud

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Locatie Groningen

parketnummer 18.116338.22

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 2 oktober 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] ,

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 september 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.G. Bischop, advocaat te Deventer. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot 20 september 2022, te Groningen en/of te Haren, (althans) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of amfetamine en/of MDMA (XTC-pillen) en/of 2CB, zijnde cocaïne en/of amfetamine en/of MDMA en/of 2CB, (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;

hij op of omstreeks 20 september 2022 te Groningen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine en/of cocaïne en/of MDMA (XTC-pillen) en/of 2CB, te weten:

zijnde amfetamine en/of cocaïne en/of MDMA en/of 2CB (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;

3 hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 20 september 2022, te Groningen, (althans) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende ketamine, heeft verkocht en/of afgeleverd en/of ter hand gesteld en/of (in elk geval) in voorraad heeft gehad, te weten 1237,90 gram ketamine in een pand gelegen aan [adres] te Groningen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor alle feiten.

Standpunt van de verdediging De raadsvrouw heeft geen bewijsverweer gevoerd.

Oordeel van de rechtbank De rechtbank acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Deze opgave luidt als volgt:

  1. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 september 2022, opgenomen op pagina 1105 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [nummer] d.d. 6 december 2022, inhoudend de verklaring van [verdachte] ;

  2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 september 2022, opgenomen op pagina 1124 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [verdachte] ;

  3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 augustus 2022, opgenomen op pagina 496 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verbalisant;

  4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 augustus 2022, opgenomen op pagina 526 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verbalisant;

  5. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL0100- [nummer] -43;

  6. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL0100- [nummer] -44;

  7. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL0100- [nummer] -47;

  8. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL0100- [nummer] -48;

  9. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL0100- [nummer] -59;

  10. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL0100- [nummer] -67;

  11. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL0100- [nummer] -71;

  12. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL0100- [nummer] -75;

  13. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL0100- [nummer] -76;

  14. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL0100- [nummer] -78;

  15. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL0100- [nummer] -80;

  16. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL0100- [nummer] -84;

  17. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL0100- [nummer] -85;

  18. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL0100- [nummer] -89

  19. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL0100- [nummer] -91;

  20. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL0100- [nummer] -81;

  21. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL0100- [nummer] -82;

  22. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL0100- [nummer] -92;

  23. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL0100- [nummer] -96;

  24. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen d.d. 1 november 2022, opgenomen op pagina 548 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verbalisanten;

  25. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen d.d. 22 september 2022, opgenomen op pagina 571 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verbalisanten;

  26. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen d.d. 11 oktober 2022, opgenomen op pagina 577 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verbalisanten;

  27. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen d.d. 1 november 2022, opgenomen op pagina 595 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verbalisanten;

  28. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen d.d. 1 november 2022, opgenomen op pagina 690 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verbalisanten;

  29. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen d.d. 12 oktober 2022, opgenomen op pagina 712 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verbalisanten;

  30. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen d.d. 22 september 2022, opgenomen op pagina 716 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verbalisanten;

  31. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 032), d.d. 26 oktober 2022 opgemaakt door ing.

F. Wallace, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  1. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 033), d.d. 26 oktober 2022 opgemaakt door ing.

F. Wallace, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  1. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 034), d.d. 26 oktober 2022 opgemaakt door ing.

F. Wallace, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  1. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 035), d.d. 26 oktober 2022 opgemaakt door ing.

F. Wallace, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  1. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 013), d.d. 21 september 2022 opgemaakt door ing. N. van Doorn, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  2. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 012), d.d. 21 september 2022 opgemaakt door ing. N. van Doorn, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  3. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 014), d.d. 21 september 2022 opgemaakt door ing. N. van Doorn, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  4. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 018), d.d. 5 oktober 2022 opgemaakt door ing. F. Wallace, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  5. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 019), d.d. 5 oktober 2022 opgemaakt door ing. F. Wallace, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  6. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 020), d.d. 5 oktober 2022 opgemaakt door ing. F. Wallace, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  7. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 021), d.d. 5 oktober 2022 opgemaakt door ing. F. Wallace, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  8. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 022), d.d. 5 oktober 2022 opgemaakt door ing. F. Wallace, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  9. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 023), d.d. 5 oktober 2022 opgemaakt door ing. F. Wallace, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  10. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 016), d.d. 3 oktober 2022 opgemaakt door ing. F. Wallace, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  11. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 015), d.d. 3 oktober 2022 opgemaakt door ing. F. Wallace, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  12. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 017), d.d. 4 oktober 2022 opgemaakt door ing. F. Wallace, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  13. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 031), d.d. 25 oktober 2022 opgemaakt door ing.

F. Wallace, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  1. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 038), d.d. 26 oktober 2022 opgemaakt door ing.

F. Wallace, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  1. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 036), d.d. 26 oktober 2022 opgemaakt door ing.

F. Wallace, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  1. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 030), d.d. 25 oktober 2022 opgemaakt door ing.

F. Wallace, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  1. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 037), d.d. 26 oktober 2022 opgemaakt door ing.

F. Wallace, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  1. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 048), d.d. 25 november 2022 opgemaakt door ing. C.M.M. Diever - Heezen, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
  2. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 039), d.d. 31 oktober 2022 opgemaakt door ing.

A.B.M. van Esch - de Bruin, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  1. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 040), d.d. 1 november 2022 opgemaakt door ing.

F. Wallace, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  1. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 003), d.d. 21 september 2022 opgemaakt door ing. N. van Doorn, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  2. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 005), d.d. 21 september 2022 opgemaakt door ing. N. van Doorn, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  3. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 006), d.d. 21 september 2022 opgemaakt door ing. N. van Doorn, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  4. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 007), d.d. 21 september 2022 opgemaakt door ing. N. van Doorn, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  5. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 008), d.d. 21 september 2022 opgemaakt door ing. N. van Doorn, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  6. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 009), d.d. 21 september 2022 opgemaakt door ing. N. van Doorn, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  7. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 010), d.d. 21 september 2022 opgemaakt door ing. N. van Doorn, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;

  8. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer [nummer] (aanvraag 011), d.d. 21 september 2022 opgemaakt door ing. N. van Doorn, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:

hij in de periode van 1 januari 2022 tot 20 september 2022, te Groningen en te Haren, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd, grote hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, amfetamine, MDMA (XTC-pillen) en 2CB, zijnde cocaïne**,amfetamine,**MDMA en 2CB, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.

hij op 20 september 2022 te Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad grote hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, cocaïne, MDMA (XTC-pillen) en 2CB, te weten:

zijnde amfetamine, cocaïne, MDMA en 2CB, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;

3 hij in de periode van 1 januari 2022 tot en met 20 september 2022, te Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk, een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten een hoeveelheid van een materiaal bevattende ketamine, heeft verkocht en afgeleverd en in voorraad heeft gehad, te weten 1237,90 gram ketamine in een pand gelegen aan [adres] te Groningen.

Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:

  1. medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

  2. medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

  3. medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan.

Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit alle feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Standpunt van de verdediging De raadsvrouw heeft gepleit voor oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van de in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd, en eventueel oplegging van een onvoorwaardelijke taakstraf. De raadsvrouw heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte first offenderis, dat het recidiverisico wordt ingeschat als laag en dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn.

Oordeel van de rechtbank Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de briefrapportage van de reclassering d.d. 3 april 2025 en de rapportage van de reclassering d.d. 3 september 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 19 juni 2025, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.

De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

Ernst van de feiten Verdachte heeft zich in een periode van bijna 9 maanden schuldig gemaakt aan het verkopen en afleveren van verschillende soorten harddrugs en het (daartoe) aanwezig hebben van grote hoeveelheden cocaïne, MDMA, (bevroren) amfetamine, 2-CB en ketamine. Deze feiten werden door verdachte telkens samen met anderen gepleegd. De drugshandel vond op grote schaal plaats. De rol van verdachte bestond voornamelijk uit het zeer regelmatig, bijna dagelijks, afleveren van harddrugs. Daarnaast beheerde hij ook regelmatig de dealtelefoon waarop (drugs)bestellingen binnen kwamen en stuurde hij vervolgens andere zogenaamde loopjongens aan om die drugs af te leveren. De organisatie waar verdachte voor werkte, had meerdere zogeheten stashlocaties waar een enorme hoeveelheid drugs is aangetroffen: meer dan 20.000 gram. Verdachte had toegang tot deze locaties om zichzelf of anderen te kunnen bevoorraden. Met deze feiten heeft verdachte bijgedragen aan de instandhouding van drugshandel in Nederland en kan hij medeverantwoordelijk worden gehouden voor de nadelige effecten die door de handel in en het gebruik van verdovende middelen worden veroorzaakt. Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs zeer verslavend zijn en bovendien schadelijk voor de gezondheid. De handel en het gebruik van deze verdovende middelen brengen bovendien vele vormen van (zware) criminaliteit met zich mee. Verdachte heeft kennelijk louter gehandeld vanuit financiële motieven en zich niet om de gevolgen voor de maatschappij bekommerd. De rechtbank rekent verdachte dit alles aan.

De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat hij verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden en in zijn verklaringen bij de politie openheid van zaken heeft gegeven over zijn eigen rol.

Persoonlijke omstandigheden De rechtbank heeft bij de strafbepaling naast de ernst van de feiten rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Daartoe heeft de rechtbank allereerst acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Verder heeft de rechtbank kennis genomen van de door de reclassering opgemaakte rapportage. Daaruit volgt onder andere dat verdachte tijdens zijn schorsing van de voorlopige hechtenis, een cognitieve vaardigheidstraining heeft afgerond. Volgens de reclassering zijn er geen aanwijzingen voor problemen op de verschillende leefgebieden. Verdachte ontvangt steun vanuit zijn familie, heeft werk en woont bij zijn ouders. Het risico op recidive wordt ingeschat als laag. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden.

Strafoplegging Op grond van de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting is voor bijna 9 maanden dealen in harddrugs een gevangenisstraf van 12 maanden het uitgangspunt. Het oriëntatiepunt voor het aanwezig hebben van meer dan 20.000 gram drugs is een gevangenisstraf van 36 maanden.

Gelet op de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de landelijke oriëntatiepunten acht de rechtbank een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. Daarbij houdt de rechtbank in het voordeel van verdachte rekening met het feit dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn van minder dan een jaar, wat op grond van vaste jurisprudentie van de Hoge Raad leidt tot een strafvermindering van 10%.

Alles afwegend zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Met het voorwaardelijke strafdeel wil de rechtbank verdachte een hele forse stok achter de deur geven om te voorkomen dat verdachte wederom (soortgelijke) strafbare feiten pleegt. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, zoals door de raadsvrouw is bepleit, acht de rechtbank gelet op de ernst van de feiten, alsmede de oriëntatiepunten niet passend.

Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, 2 en 10 van de Opiumwet, 1, 2 en 6 van de Wet op de Economische Delicten en artikel 40 van de Geneesmiddelenwet. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.

Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.

Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 10 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Wolters, voorzitter, mr. H. van der Werff en mr. A. Nieuwenhuis, rechters, bijgestaan door mr. F.C.A. Fierstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 oktober 2025.