Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 4. De handelsvergunning voor geneesmiddelen
§ 1. De handelsvergunning
Artikel 40

Artikel 40

Laatste versie

1. Het is verboden een geneesmiddel in het handelsverkeer te brengen zonder handelsvergunning van de Europese Unie, verleend krachtens verordening 726/2004 dan wel krachtens die verordening juncto verordening 1394/2007, of van het College, verleend krachtens dit hoofdstuk.

2. Het is verboden een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning geldt, in voorraad te hebben, te koop aan te bieden, te verkopen, af te leveren, ter hand te stellen, in te voeren, uit te voeren of anderszins binnen of buiten het Nederlands grondgebied te brengen.

3. Een verbod als bedoeld in het eerste of tweede lid is niet van toepassing:

a. op geneesmiddelen die door of in opdracht van een apotheker of een huisarts als bedoeld in artikel 61, eerste lid, onder b, in diens apotheek op kleine schaal zijn bereid en ter hand worden gesteld; b. op geneesmiddelen voor onderzoek; c. op geneesmiddelen waarvoor, met inachtneming van artikel 5 van richtlijn 2001/83 (richtlijn) en overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen regels, door de Inspectie gezondheidszorg en jeugd voor bepaalde tijd een ontheffing of vrijstelling is verleend; d. op geneesmiddelen voor geavanceerde therapie die met toestemming van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd worden bereid volgens een recept voor een op bestelling gemaakt geneesmiddel dat voor een bepaalde patiënt op niet routinematige basis volgens specifieke kwaliteitsnormen en binnen dezelfde lidstaat in een ziekenhuis wordt gebruikt onder de exclusieve professionele verantwoordelijkheid van een arts; e. indien voor het geneesmiddel door het College een parallelhandelsvergunning als bedoeld in artikel 48 is verleend; f. indien het een geneesmiddel betreft dat overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen regels beschikbaar is gesteld voor gebruik in schrijnende gevallen als bedoeld in artikel 83 van verordening 726/2004 (verordening), en ten aanzien van dit geneesmiddel hetzij een aanvraag voor een handelsvergunning bij het Bureau is ingediend, hetzij klinische proeven gaande zijn; g. indien door Onze Minister ontheffing is verleend aan een in de ontheffing aangeduide natuurlijke persoon of rechtspersoon voor het in het handelsverkeer brengen van een geneesmiddel teneinde de verspreiding van een door Onze Minister in de ontheffing aangewezen ziekteverwekker, gifstof, chemische agens of nucleaire straling die schadelijk kan zijn voor de volksgezondheid, tegen te gaan gedurende een in de ontheffing omschreven periode; h. indien het een geneesmiddel betreft dat wordt ingevoerd of uitgevoerd door een fabrikant of uit een andere lidstaat is betrokken door een groothandelaar; i. indien het een radiofarmaceuticum als bedoeld in artikel 7 van richtlijn 2001/83 (richtlijn) betreft.

4. Het is voorts verboden om generatoren van radionucliden, kits, uitgangsstoffen voor radiofarmaceutica en industrieel bereide radiofarmaceutica in het handelsverkeer te brengen zonder handelsvergunning.

5. Indien een geneesmiddel onder dezelfde benaming in meer dan één farmaceutische vorm of in verschillende kwantitatieve samenstellingen in de handel zal worden gebracht, is voor elke vorm en samenstelling een afzonderlijke vergunning vereist. Zodanige afzonderlijk verleende vergunningen maken voor de toepassing van deze wet, met uitzondering van artikel 54, deel uit van de voor het geneesmiddel verleende handelsvergunning.

6. Indien een geneesmiddel in de handel zal worden gebracht in een farmaceutische vorm die moet worden samengevoegd met een vloeistof en op de verpakking of in de bijsluiter voor aanwending of gebruik verschillende concentraties worden opgegeven die kwalitatief verschillende werkingen hebben, is voor elke concentratie een afzonderlijke vergunning vereist.

7. Het is verboden met betrekking tot geneesmiddelen waarvoor door de Europese Unie een handelsvergunning is verleend, te handelen in strijd met artikel 16, eerste of tweede lid, 23 of 24, eerste, tweede, derde of vijfde lid, eerste en tweede alinea, van verordening 726/2004.

8. De Inspectie gezondheidszorg en jeugd ziet erop toe dat bij de bereiding van een geneesmiddel voor geavanceerde therapie als bedoeld in het derde lid, onder d, de eisen ter zake van de traceerbaarheid, de geneesmiddelenbewaking en de kwaliteit van het middel gelijkwaardig zijn aan die welke gelden voor de bereiding van geneesmiddelen voor geavanceerde therapieën waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen is vereist op grond van verordening 726/2004.

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

14 uitspraken gevonden
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:9392 - Rechtbank Noord-Holland - 14 augustus 2025

ECLI:NL:RBNHO:2025:939214 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtFinancieel Economisch Strafrecht, Materieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:9393 - Rechtbank Noord-Holland - 14 augustus 2025

ECLI:NL:RBNHO:2025:939314 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtFinancieel Economisch Strafrecht, Materieel Strafrecht
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:9394 - Rechtbank Noord-Holland - 14 augustus 2025

ECLI:NL:RBNHO:2025:939414 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtFinancieel Economisch Strafrecht, Materieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2025:4729 - Rechtbank Amsterdam - 8 juli 2025

ECLI:NL:RBAMS:2025:47298 juli 2025Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtFinancieel Economisch Strafrecht, Materieel Strafrecht
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2025:4730 - Rechtbank Amsterdam - 8 juli 2025

ECLI:NL:RBAMS:2025:47308 juli 2025Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtFinancieel Economisch Strafrecht, Materieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2025:3980 - Rechtbank Noord-Nederland - 2 oktober 2025

ECLI:NL:RBNNE:2025:39802 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2025:3992 - Rechtbank Noord-Nederland - 2 oktober 2025

ECLI:NL:RBNNE:2025:39922 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2025:3998 - Rechtbank Noord-Nederland - 2 oktober 2025

ECLI:NL:RBNNE:2025:39982 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2025:4004 - Rechtbank Noord-Nederland - 2 oktober 2025

ECLI:NL:RBNNE:2025:40042 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2025:5161 - Rechtbank Midden-Nederland - 1 oktober 2025

ECLI:NL:RBMNE:2025:51611 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2025:5162 - Rechtbank Midden-Nederland - 1 oktober 2025

ECLI:NL:RBMNE:2025:51621 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2025:3989 - Rechtbank Noord-Nederland - 2 oktober 2025

ECLI:NL:RBNNE:2025:39892 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2025:3993 - Rechtbank Noord-Nederland - 2 oktober 2025

ECLI:NL:RBNNE:2025:39932 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2025:3614 - Rechtbank Noord-Nederland - 29 augustus 2025

ECLI:NL:RBNNE:2025:361429 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtOmgevingsrecht, Bestuursprocesrecht