ECLI:NL:RBMNE:2025:5162 - Rechtbank Midden-Nederland - 1 oktober 2025
Uitspraak
Uitspraak inhoud
Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummer: 16/143600-24
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 1 oktober 2025 in de strafzaak van:
[verdachte] , geboren op [1989] in [geboorteplaats] , ingeschreven op het adres [adres] in [woonplaats] , hierna: de verdachte.
1 Zitting
De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 17 september 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
2 Tenlastelegging
De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
feit 1 op 22 december 2023 in Woerden samen met een ander MDMA, cocaïne en GHB heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, of in elk geval aanwezig heeft gehad;
feit 2 op 22 december 2023 in Woerden samen met een ander hennep, Zolpidem, Lorazepam en Alphrazolam heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, of in elk geval aanwezig heeft gehad;
feit 3 op 22 december 2023 in Woerden samen met een ander de geneesmiddelen Cobra-120, ketamine, Cenforce-200, Ksalol 1 mg, Kamagra-100 en/of Belbien 10 mg zonder vergunning in voorraad heeft gehad;
feit 4 op 22 december 2023 in Woerden samen met een ander de geneesmiddelen Cobra-120, ketamine, Cenforce-200, Ksalol 1 mg, Kamagra-100 en/of Belbien 10 mg, waarvoor geen handelsvergunning geldt, in voorraad heeft gehad.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in bijlage I bij dit vonnis.
3 Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat de verdachte de feiten heeft gepleegd.
De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 3.3.
3.2. Standpunt van de verdediging De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank om de verdachte gedeeltelijk vrij te spreken van de feiten.
De advocaat van de verdachte voert verschillende verweren over het bewijs. Deze worden – voor zover van belang voor de beoordeling – hierna besproken onder paragraaf 3.3.
3.3. Oordeel van de rechtbank
3.3.1. Bewijsmiddelen feiten 1, 2, 3 en 4
De verdachte bekent dat hij feit 1 (het aanwezig hebben van cocaïne en het samen met een ander vervoeren en aanwezig hebben van MDMA en cocaïne), feit 2 (het aanwezig hebben van hennep en het samen met een ander vervoeren van hennep), feit 3 en feit 4 (het samen met een ander in voorraad hebben van geneesmiddelen) heeft gepleegd, zoals deze hieronder bewezen zijn verklaard. Door hem of namens hem is ook niet om algehele vrijspraak van die feiten gevraagd. Van de delen van de beschuldiging waar de verdediging partiële vrijspraak voor heeft gevraagd, spreekt de rechtbank de verdachte vrij. In die situatie hoeft de rechtbank niet de inhoud van de bewijsmiddelen op te schrijven. De rechtbank noemt daarom alleen de bewijsmiddelen waarop zij haar oordeel baseert:
-
Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] ;
[3] -
Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] ;
[4] -
Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] ;
[5] -
Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] ;
[6] -
Een kennisgeving van inbeslagneming (hierna: kvi) met registratienummer PL0900-2023389906-37;
[7] -
Een kvi met registratienummer PL0900-2023389906-34;
[8] -
Een kvi met registratienummer PL0900-2023389906-27;
[9] -
Een kvi met registratienummer PL0900-2023389906-15;
[10] -
Een kvi met registratienummer PL0900-2023389906-21;
[11] -
Een kvi met registratienummer PL0900-2023389906-35;
[12] -
Een kvi met registratienummer PL0900-2023388297-17;
[13] -
Een kvi met registratienummer PL0900-2023388297-20;
[14] -
Een kvi met registratienummer PL0900-2023388297-21;
[15] -
Een kvi met registratienummer PL0900-2023388297-14;
[16] -
Een kvi met registratienummer PL0900-2023388297-19;
[17] -
Een kvi met registratienummer PL0900-2023388297-16;
[18] -
Een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen;
[19] -
Een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen;
[20] -
Een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen;
[21] -
Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) met nummer 2023.12.28.107 (aanvraag 007);
[22] -
Een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.086 (aanvraag 003);
[23] -
Een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.107 (aanvraag 001);
[24] -
Een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.106 (aanvraag 002);
[25] -
Een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.107 (aanvraag 006);
[26] -
Een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.107 (aanvraag 002);
[27] -
Een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.107 (aanvraag 003);
[28] -
Een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.107 (aanvraag 004);
[29] -
Een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.107 (aanvraag 005);
[30] -
Een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.086 (aanvraag 004);
[31] -
Een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.086 (aanvraag 001);
[32] -
Een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.086 (aanvraag 009);
[33] -
Een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.086 (aanvraag 006);
[34] -
Een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.086 (aanvraag 007);
[35] -
Een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.086 (aanvraag 008);
[36] -
Een proces-verbaal van bevindingen wegen en testen hennep aangetroffen bij [medeverdachte] ;
[37] -
Een proces-verbaal van bevindingen wegen en testen hennep aangetroffen bij [verdachte] ;
[38] -
Een proces-verbaal van bevindingen product- en bevoegdheidsbeoordeling met bijlagen;
[39]
Er zijn meerdere feiten bewezen verklaard. De bewijsmiddelen worden alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarover deze gaan.
3.3.3. Bewijsoverwegingen Inleiding Naar aanleiding van meerdere Meld Misdaad Anoniem meldingen over vermoedelijke handel in drugs wordt op 22 december 2023 door verbalisanten gepost op de [straat] in [woonplaats] . De verdachte woont daar op het adres [adres] . Verbalisanten zien dat de medeverdachte [medeverdachte] in zijn auto rijdt over de [straat] en stopt om te praten met de verdachte. Na dit contactmoment rijdt de medeverdachte verder. Even later wordt het voertuig van de medeverdachte in Nieuwkoop door verbalisanten stilgehouden. De auto van de medeverdachte wordt doorzocht en hier worden verschillende geneesmiddelen gevonden. De medeverdachte wordt gefouilleerd en in etui’s in zijn jaszak en zijn onderbroek vinden verbalisanten verschillende verdovende middelen. Bij de fouillering wordt ook een sleutelbos gevonden.
Diezelfde dag wordt de kelderbox van de woning van de verdachte aan de [adres] doorzocht. In een kast in de kelderbox worden verschillende verdovende middelen en geneesmiddelen aangetroffen. Aan de sleutelbos die bij de medeverdachte is gevonden blijken sleutels te zitten van de algemene toegangsdeur van het flatgebouw van de verdachte en de kelderbox. Op de slaapkamer van de verdachte wordt ook een zakje cocaïne gevonden.
De beschuldiging is dat de verdachte, al dan niet samen met medeverdachte [medeverdachte] , verschillende verdovende middelen en geneesmiddelen heeft vervoerd, aanwezig heeft gehad of in voorraad heeft gehad.
Cocaïne op de slaapkamer van de verdachte De verdachte verklaart dat de cocaïne die op zijn slaapkamer is gevonden van hem was. De rechtbank vindt daarmee bewezen dat de verdachte die 0,38 gram cocaïne aanwezig heeft gehad.
Verdovende middelen in de kelderbox van de verdachte In de kelderbox van de woning van de verdachte worden verschillende verdovende middelen aangetroffen. Op basis van de bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat het gaat om 716,54 gram MDMA, 522,67 gram cocaïne en 179,9 gram hennep. De verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij deze verdovende middelen tegen betaling bewaarde voor een ander. Hij wist niet precies hoeveel er in de kelderbox lag, maar hij wist wel dat dit verdovende middelen waren. Hij had toegang tot de kelderbox en kwam daar af en toe.
Op basis hiervan vindt de rechtbank bewezen dat de verdachte deze verdovende middelen aanwezig heeft gehad. De verdachte had de wetenschap van en de beschikkingsmacht over de verdovende middelen in zijn kelderbox.
Medeplegen ten aanzien van de verdovende middelen in de kelderbox – feit 1 en feit 2 De verdachte heeft verklaard dat medeverdachte [medeverdachte] niets te maken had met de middelen die in de kelderbox lagen. De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat de medeverdachte ooit in de kelderbox is geweest of dat hij op een andere manier op de hoogte was van de goederen die zich in die kelderbox bevonden. Dat de verdachte de middelen in de kelderbox daar samen met medeverdachte [medeverdachte] aanwezig had, is daarom niet bewezen. Omdat de verdachte heeft verklaard dat hij deze verdovende middelen tegen betaling bewaarde voor een ander, is echter wel bewezen dat hij die samen met een ander aanwezig had.
Medeplegen van het vervoer van MDMA, cocaïne en hennep aangetroffen bij [medeverdachte] – feit 1 en feit 2 De verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij op 22 december 2023 aan de medeverdachte [medeverdachte] een pakketje met verdovende middelen had gegeven en hem had gevraagd om dit mee te nemen. De drugs die bij de medeverdachte zijn gevonden, komen van hem.
De rechtbank is van oordeel dat uit de verklaring van de verdachte blijkt dat hij nauw en bewust heeft samengewerkt met medeverdachte [medeverdachte] bij het vervoer van de verdovende middelen die zijn gevonden bij de medeverdachte. Het gaat in totaal om 16,35 gram MDMA, 41,18 gram cocaïne en 99 gram hennep. Dat deel van de beschuldiging vindt de rechtbank daarom ook bewezen.
Vrijspraak van het medeplegen van het vervoer van GHB – feit 1 De advocaat van de verdachte heeft vrijspraak bepleit van het vervoeren en aanwezig hebben van GHB, omdat niet voldoende is komen vast te staan dat de gevonden stof daadwerkelijk GHB is.
De rechtbank is het met de advocaat van de verdachte eens dat niet kan worden bewezen dat de verdachte samen met de medeverdachte GHB heeft vervoerd of aanwezig heeft gehad. De vermoedelijke GHB die in de kelderbox en bij de medeverdachte is gevonden, is niet getest door het NFI. Een positieve indicatieve test is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om aan te nemen dat de aangetroffen stof daadwerkelijk GHB was. De rechtbank spreekt de verdachte vrij van dat deel van de beschuldiging onder feit 1.
Vrijspraak van het aanwezig hebben van Zolpidem, Lorazepam en Alphrazolam – feit 2 De advocaat van de verdachte heeft ook vrijspraak bepleit van het vervoeren en aanwezig hebben van Zolpidem, Lorazepam en Alprazolam. Deze middelen zijn enkel beoordeeld op basis van de verpakking en niet getest op de werkzame stof, waardoor volgens de advocaat onvoldoende vaststaat dat dit middelen zijn die behoren tot lijst II van de Opiumwet.
In de kelderbox en bij de medeverdachte zijn verschillende vermoedelijke geneesmiddelen aangetroffen. Deze middelen zijn niet getest door het NFI. Enkel is voor de geneesmiddelen die zijn aangetroffen bij [medeverdachte] op basis van de verpakking een productbeoordeling gedaan. De middelen die zijn aangetroffen in de kelderbox zijn niet onderzocht, omdat deze al waren vernietigd. Voor een bewezenverklaring van het vervoer van een middel van lijst II is het naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende dat enkel de verpakking van deze middelen is onderzocht. De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat de verdachte daadwerkelijk de werkzame stof die verboden is volgens de Opiumwet heeft vervoerd of aanwezig heeft gehad. De rechtbank spreekt de verdachte daarom vrij van het onder feit 2 ten laste gelegde vervoer of aanwezig hebben van Zolpidem, Lorazepam en Alprazolam.
Medeplegen van het in voorraad hebben van geneesmiddelen – feit 3 en feit 4 Aan verdachte wordt onder feit 3 en feit 4 verweten dat hij samen met [medeverdachte] meerdere geneesmiddelen in voorraad heeft gehad waarvoor geen handelsvergunning geldt en waarvoor de verdachte en de medeverdachte geen vergunning hadden van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat in de auto van de medeverdachte onder andere de geneesmiddelen Cenforce-200, Ksalol 1 mg, Kamagra-100, Cobra-120 en Belbien 10 mg zijn gevonden. Zoals hiervoor al overwogen, stelt de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte deze middelen op 22 december 2023 aan de medeverdachte heeft overgedragen. De Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd heeft op basis van de blisterverpakkingen van deze middelen vastgesteld dat dit geneesmiddelen zijn als bedoeld in de Geneesmiddelenwet. Voor deze geneesmiddelen gold geen handelsvergunning. Ook is door de Inspectie vastgesteld dat aan de verdachte en de medeverdachte geen fabrikanten- of groothandelaarsvergunning is verleend als bedoeld in de Geneesmiddelenwet. Ook beschikken de verdachte en de medeverdachte niet over enige bevoegdheid tot het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten met een geneesmiddel als bedoeld in de Geneesmiddelenwet.
Op basis hiervan vindt de rechtbank feit 3 en feit 4 bewezen ten aanzien van de geneesmiddelen Cenforce-200, Ksalol 1 mg, Kamagra-100, Cobra-120 en Belbien 10 mg.
Vrijspraak medeplegen van het in voorraad hebben ketamine Onder feit 3 en feit 4 is ten laste gelegd dat de verdachte ketamine als geneesmiddel in voorraad heeft gehad. Bij de fouillering van de medeverdachte is een zakje wit poeder gevonden dat indicatief positief testte op ketamine. In het dossier zit echter geen productbeoordeling van ketamine of een bevoegdheidsbeoordeling ten aanzien van dit middel van de verdachte en de medeverdachte. De rechtbank kan daarom op basis van het dossier niet vaststellen of de bij de verdachte aangetroffen vermoedelijke ketamine daadwerkelijk onder het verbod van artikel 18 of artikel 40 van de Geneesmiddelenwet valt. De rechtbank spreekt de verdachte, in overeenstemming met de standpunten van de advocaat en de officier van justitie, daarom vrij van het in voorraad hebben van ketamine dat onder feit 3 en feit 4 ten laste is gelegd.
3.4. Bewezenverklaring De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
feit 1 op 22 december 2023 te Woerden opzettelijk aanwezig heeft gehad- 0,38 gram cocaïne,
en
op 22 december 2023 te Woerden tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad- 716,54 gram MDMA en- 522,67 gram cocaïne,
en op 22 december 2023 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft vervoerd
- 16,35 gram MDMA en- 41,18 cocaïne, zijnde MDMA en cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 2 op 22 december 2023 te Woerden tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad- 99 gram hennep en
op 22 december 2023 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft vervoerd- 179,9 gram hennep zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 3 op 22 december 2023 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk, zonder vergunning van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, geneesmiddelen niet bedoeld voor onderzoek, te weten Cobra-120 en Cenforce-200 en Ksalol 1 mg en Kamagra-100 en Belbien 10 mg, in voorraad heeft gehad;
feit 4 op omstreeks 22 december 2023 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten Cobra-120 en Cenforce-200 en Ksalol 1 mg en Kamagra-100 en Belbien 10 mg, in voorraad heeft gehad. De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De taal- en/of schrijffouten die in de tekst van de beschuldiging voorkomen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Dit benadeelt de verdachte niet.
4 Kwalificatie en strafbaarheid
4.1 Kwalificatie De bewezen feiten leveren de volgende strafbare feiten op:
feit 1 opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod en medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod en medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2 medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod en medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3 en feit 4 eendaadse samenloop van medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 18 van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan en medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan.
4.2 Strafbaarheid feiten en verdachte De feiten en de verdachte zijn strafbaar.
5 Straf
5.1. Vordering van de officier van justitie De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van het voorarrest.
5.2. Standpunt van de verdediging De advocaat van de verdachte voert aan dat de verdachte geen strafmaatverweer wil voeren. De advocaat wijst er daarom alleen op dat de oriëntatiepunten van de LOVS een stuk milder zijn dan de richtlijnen van het Openbaar Ministerie.
5.3. Oordeel van de rechtbank De rechtbank legt aan de verdachte een gevangenisstraf op van 6 maanden, met aftrek van het voorarrest. Bij het bepalen van deze straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder de verdachte deze feiten heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst en omstandigheden van de feiten De verdachte heeft een grote hoeveelheid MDMA, cocaïne en hennep aanwezig gehad en daarnaast samen met een ander MDMA, cocaïne en hennep vervoerd. De hoeveelheid drugs die de verdachte in zijn kelderbox had liggen, maakt duidelijk dat dit bedoeld was voor de handel. Deze drugs zijn schadelijk voor de volksgezondheid. De verspreiding van en handel in deze verslavende middelen gaat gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder ook ernstige gewelds- en levensdelicten. Ook plegen gebruikers van deze middelen vaak andere strafbare feiten om hun behoefte aan deze drugs te kunnen financieren, wat overlast met zich meebrengt voor de samenleving.
Daarnaast heeft de verdachte ook samen met een ander zonder vergunning geneesmiddelen in voorraad gehad. De legale handel in geneesmiddelen is verbonden aan allerlei voorschriften en vergunningen, onder andere omdat op het voorschrijven en gebruik van bepaalde geneesmiddelen controle nodig is in het belang van de volksgezondheid. Zo kunnen geneesmiddelen heftige bijwerkingen hebben en ook verslavend zijn. Verkeerd gebruik hiervan kan zelfs fatale gevolgen hebben. Door deze geneesmiddelen illegaal in voorraad te hebben, heeft de verdachte de volksgezondheid in gevaar gebracht.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte Uit het strafblad van de verdachte van 9 september 2025 blijkt dat hij al vaker is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Op de zitting heeft de verdachte verklaard dat het niet goed met hem gaat. Hij is suïcidaal en staat onder behandeling bij een psychiater. Hij heeft geen vaste verblijfplaats en hij zwerft rond. Hij werkt elke dag als stratenmaker. Hij denkt dat een gevangenisstraf goed voor hem zou zijn, omdat dat hem rust zou geven.
Strafkader Om in vergelijkbare zaken zoveel mogelijk gelijk te straffen, werken strafrechters met landelijke oriëntatiepunten (genaamd LOVS). Deze zijn gebaseerd op opgelegde straffen in andere, vergelijkbare zaken. Het oriëntatiepunt voor het aanwezig hebben van 1000 tot 1500 gram harddrugs is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden. De verdachte heeft naast het aanwezig hebben van harddrugs en softdrugs, ook nog samen met een ander harddrugs en softdrugs vervoerd en verschillende geneesmiddelen in voorraad gehad.
Gelet op de aard en de ernst van het feit, de hoeveelheid aangetroffen drugs en het strafblad van de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige passende straf is. Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank ook gekeken naar de straffen die in andere zaken voor soortgelijke feiten zijn opgelegd. De rechtbank legt een lagere gevangenisstraf op dan de officier van justitie heeft geëist, omdat de rechtbank de verdachte vrijspreekt van het aanwezig hebben, het vervoeren en het in voorraad hebben van een aantal in de beschuldiging genoemde verdovende middelen en geneesmiddelen.
Alles afwegende legt de rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf van 6 maanden op, met aftrek van het voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de straf De gevangenisstraf zal worden tenuitvoergelegd binnen de penitentiaire inrichting, totdat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma.
6 In beslag genomen voorwerpen
6.1. Vordering van de officier van justitie De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de verdovende middelen en medicijnen moeten worden onttrokken aan het verkeer. De flesjes en weegschalen moeten verbeurd worden verklaard, omdat deze vermoedelijk zijn gebruikt bij de handel in drugs. De telefoons kunnen terug naar de verdachte.
6.2. Standpunt van de verdediging De advocaat van de verdachte voert aan dat er geen bewijs is dat de verdachte in verdovende middelen of medicijnen heeft gehandeld. Daarom moeten de telefoons en de weegschalen worden teruggegeven aan de verdachte. Daarnaast is 10 euro in beslag genomen, wat niet op de beslaglijst staat. De raadsman verzoekt de rechtbank om te beslissen dat dit geld terug mag naar de verdachte.
6.3. Oordeel van de rechtbank Onttrekking aan het verkeer De rechtbank zal de in beslag genomen verdovende middelen en geneesmiddelen onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot deze voorwerpen zijn de bewezen verklaarde feiten begaan of ze zijn tot het begaan van deze feiten bestemd.
De rechtbank zal ook de in beslag genomen flesjes en weegschalen onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn aangetroffen bij een grote hoeveelheid verdovende middelen. Deze voorwerpen maken hierdoor onderdeel uit van een gezamenlijkheid van voorwerpen waarvan het ongecontroleerde bezit in strijd is met het algemeen belang. De voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane feit aangetroffen. Deze voorwerpen kunnen dienen tot de voorbereiding van soortgelijke misdrijven.
Teruggave aan verdachte De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen telefoon en de 10 euro.
7 Toegepaste wetsartikelen
De opgelegde straf en beslissing op het beslag zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
De rechtbank:
bewezenverklaring
-
verklaart bewezen dat de verdachte de feiten 1, 2, 3 en 4 heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.4 is omschreven;
-
verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4.1 is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
-
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 6 maanden;
-
bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag- feiten 1, 2, 3 en 4
-
verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
-
gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Ourahma, voorzitter, mr. A.M.M. Lemmen en mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Satumalaij en mr. R.I. van Balkom, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2025.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1 hij op of omstreeks 22 december 2023 te Woerden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijkheeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,- ongeveer 716,54 en/of 16,35 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of- ongeveer 522,67 en/of 41,18 en/of 0,38 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of- ongeveer 774,4 en/of 49,6 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB,zijnde MDMA en/of cocaïne en/of GHB een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2 hij op of omstreeks 22 december 2023 te Woerden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijkheeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,- ongeveer 179,9 en/of 99 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep en/of- ongeveer 4.100 en/of 300 mg Zolpidem en/of- ongeveer 50 en/of 75 mg Lorazepam en/of- ongeveer 225 en/of 30 mg Alphrazolam,zijnde hennep en/of Zolpidem en/of Lorazepam en/of Alphrazolam een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 3 hij op of omstreeks 22 december 2023 te Woerden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk, zonder vergunning van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, een of meer geneesmiddel(en) niet bedoeld voor onderzoek, te weten Cobra-120 en/of Ketamine en/of Cenforce-200 en/of Ksalol 1 mg en/of Kamagra-100 en/of Belbien 10 mgin voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft afgeleverd, dan wel een groothandel daarin heeft gedreven;
feit 4 hij op of omstreeks 22 december 2023 te Woerden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten Cobra-120 en/of Ketamine en/of Cenforce-200 en/of Ksalol 1 mg en/of Kamagra-100 en/of Belbien 10 mg in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft verkocht en/ofafgeleverd.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Midden-Nederland met proces-verbaalnummer PL0900-2023389970, doorgenummerd pagina 1 tot en met 125 (PV VGL), pagina 1 tot en met 71 (PV 2e RDK) en pagina 1 tot en met 47 (Procesdossier). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
Pagina 42-45 van het PV VGL
Pagina 61-64 van het PV VGL.
Pagina 29-32 van het PV VGL.
Pagina 34-36 van het PV VGL.
Pagina 40-41 van het PV VGL.
Een geschrift, te weten een kvi met registratienummer PL0900-2023389906-37, losbladig.
Een geschrift, te weten een kvi met registratienummer PL0900-2023389906-34, losbladig.
Een geschrift, te weten een kvi met registratienummer PL0900-2023389906-27, losbladig.
Een geschrift, te weten een kvi met registratienummer PL0900-2023389906-15, losbladig.
Een geschrift, te weten een kvi met registratienummer PL0900-2023389906-21, losbladig
Een geschrift, te weten een kvi met registratienummer PL0900-2023389906-35, losbladig.
Een geschrift, te weten een kvi met registratienummer PL0900-2023388297-17, losbladig
Een geschrift, te weten een kvi met registratienummer PL0900-2023388297-20, losbladig.
Een geschrift, te weten een kvi met registratienummer PL0900-2023388297-21, losbladig.
Een geschrift, te weten een kvi met registratienummer PL0900-2023388297-14, losbladig.
Een geschrift, te weten een kvi met registratienummer PL0900-2023388297-19, losbladig.
Een geschrift, te weten een kvi met registratienummer PL0900-2023388297-16, losbladig.
Pagina 10-16 van het PV 2e RDK.
Pagina 26-38 van het PV 2e RDK.
Pagina 9-11 van het Procesdossier.
Een geschrift, te weten een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.107 (aanvraag 007), pagina 12 van het Procesdossier.
Een geschrift, te weten een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.086 (aanvraag 003), pagina 20 van het PV 2e RDK.
Een geschrift, te weten een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.107 (aanvraag 001), pagina 39 van het PV 2e RDK.
Een geschrift, te weten een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.106 (aanvraag 002), pagina 19 van het PV 2e RDK.
Een geschrift, te weten een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.106 (aanvraag 002), pagina 44 van het PV 2e RDK.
Een geschrift, te weten een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.107 (aanvraag 002), pagina 40 van het PV 2e RDK.
Een geschrift, te weten een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.107 (aanvraag 003), pagina 41 van het PV 2e RDK.
Een geschrift, te weten een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.107 (aanvraag 004), pagina 42 van het PV 2e RDK.
Een geschrift, te weten een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.107 (aanvraag 005), pagina 41 van het PV 2e RDK.
Een geschrift, te weten een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.086 (aanvraag 004), pagina 21 van het PV 2e RDK.
Een geschrift, te weten een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.086 (aanvraag 001), pagina 18 van het PV 2e RDK.
Een geschrift, te weten een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.086 (aanvraag 009), pagina 25 van het PV 2e RDK.
Een geschrift, te weten een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.086 (aanvraag 006), pagina 22 van het PV 2e RDK.
Een geschrift, te weten een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.086 (aanvraag 007), pagina 23 van het PV 2e RDK.
Een geschrift, te weten een rapport van het NFI met nummer 2023.12.28.086 (aanvraag 008), pagina 24 van het PV 2e RDK.
Pagina 52-54 van het PV 2e RDK.
Pagina 56-62 van het PV 2e RDK.
Pagina 13-34 van het Procesdossier.