Uitspraak inhoud

Team Straf, zittingsplaats Haarlem Meervoudige strafkamer

Parketnummer: 15.274600.23 Uitspraakdatum: 7 oktober 2025 Tegenspraak

Dit verkort vonnis (art. 138b Sv) is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 september 2025 in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres], op dit moment uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Achterhoek te Zutphen.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. L. Rienks, en van wat de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S. van de Voorde, advocaat te Middelburg, naar voren hebben gebracht.

1 Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij:

in of omstreeks de periode 16 april tot en met 25 mei 2022 te Veenendaal, althans in Nederland,

een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen en/of het verlenen van diensten tegen betaling, met het oogmerk om zonder volledige levering zich en/of een ander van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren, door op de website https://[internetadres]nl en/of Marktplaats en/of Facebook en/of TikTok en/of Whatsapp een advertentie voor Pokémonproducten voor verschillende prijzen te plaatsen waarop een of meerdere aangevers hebben gereageerd en/of waarna door een of meerdere aangevers die/dat goed(eren) werd(en) besteld,

te weten de navolgende personen/gedupeerden:

  • [benadeelde 1] die een of meerdere Pokémonproducten heeft besteld voor een bedrag van in totaal 243.596 euro, welk geldbedrag voornoemde [benadeelde 1] heeft betaald op een of meerdere tijdstippen in de periode van 16 april tot en met 18 mei 2022,

  • [benadeelde 2] die een of meerdere Pokémonproducten heeft besteld voor een bedrag van in totaal 8.139,65 euro, welk geldbedrag voornoemde [benadeelde 2] heeft betaald op of omstreeks 14 mei 2022,

  • [benadeelde 3] die een of meer Pokémonproducten heeft besteld voor een bedrag van in totaal 6.250 euro, welk geldbedrag voornoemde [benadeelde 3] heeft betaald op of omstreeks 2 mei 2022,

  • [benadeelde 4] die een of meerdere Pokémonproducten heeft besteld voor een bedrag van in totaal 6.250 euro, welk geldbedrag voornoemde [benadeelde 4] heeft betaald op of omstreeks 24 mei 2022,

  • [benadeelde 5] die een of meerdere Pokémonproducten heeft besteld voor een bedrag van in totaal 6.150 euro, welk geldbedrag voornoemde [benadeelde 5] heeft betaald op of omstreeks 4 mei 2022,

  • [benadeelde 6] die een of meerdere Pokémonproducten heeft besteld voor een bedrag van in totaal 3.139,70, welk geldbedrag voornoemde [benadeelde 6] heeft betaald op of omstreeks 23 mei 2022,

  • en een of meer andere personen/gedupeerden, zoals vermeld in de aangiftes in het procesdossier op pagina’s 1, 5, 12, 17, 20, 25, 31, 34, 37, 41, 54, 71, 78, 84, 88, 94, 98, 104, 108, 114, 121, 124, 140, 143, 146, 155, 167, 177, 185, 188, 199, 203, 207, 211, 217, 232, 235, 239, 252, 258, 264, 268, 274, 281, 288, 293, 297, 301, 307, 313, 380, 386, 391, 399, 406, 411, 414, 420 en 426,

terwijl deze goederen niet of niet volledig werden geleverd en het door de besteller betaalde geld niet werd terugbetaald.

2 Voorvragen

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de zaak, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

3 Beoordeling van het bewijs

3.1 Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, met uitzondering van de aangevers zoals vermeld in de aangiftes op de pagina’s 31, 185, 207, 232 en 293 van het procesdossier. Ten aanzien van deze vijf aangevers acht de officier van justitie het ten laste gelegde feit niet bewezen en heeft zij partieel vrijspraak gevorderd. Op het standpunt van de officier van justitie zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

3.2 Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft integrale vrijspraak van het ten laste gelegde feit bepleit. Op het verweer van de verdediging zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

3.3 Oordeel van de rechtbank

Inleiding De verdachte wordt verweten dat hij zich in de periode van 16 april tot en met 25 mei 2022 heeft schuldig gemaakt aan een beroep of gewoonte maken van online handelsfraude door via het internet Pokémon-producten te koop aan te bieden, zonder die producten na betaling te leveren of de door de bestellers betaalde gelden terug te betalen.

De verdachte heeft ten overstaan van de rechtbank erkend dat hij in de ten laste gelegde periode advertenties heeft geplaatst voor Pokémon-producten die in mei 2022 op de markt zouden komen en die daaraan voorafgaand bij hem konden worden besteld en betaald middels zogenoemde pre-orders (hierna ook kortweg: pre-orders). De advertenties voor deze pre-orders heeft de verdachte geplaatst op zijn webshop (https://[internetadres]nl), Marktplaats, zijn TikTok-account en een enkele keer op zijn Facebook-account. De verdachte heeft ook erkend dat hij in de ten laste gelegde periode betalingen voor pre-orders heeft ontvangen, zonder deze pre-orders te leveren of de bestellers hun geld terug te betalen. De verdachte heeft het ten laste gelegde feit evenwel ontkend. De verdachte had naar eigen zeggen wel degelijk ten tijde van het aanbieden van de Pokémon-producten de intentie om te voldoen aan de op hem rustende verplichting om de pre-orders te leveren. Omdat zijn leveranciers niet aan hem hadden geleverd, kon de verdachte zijn leveringsverplichtingen echter niet nakomen. Het verweer van de verdediging komt er (kort gezegd) op neer dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor de conclusie dat de verdachte bij het aanbieden van de pre-orders en ontvangen van de betalingen al het oogmerk heeft gehad om zonder volledige levering zich van de betaling van die pre-orders te verzekeren. Om die reden is vrijspraak bepleit.

De rechtbank volgt dit verweer van de verdediging niet en komt op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. De rechtbank zal hieronder uiteenzetten hoe zij tot deze conclusie komt.

Beoordelingskader De verdachte wordt online handelsfraude als bedoeld in artikel 326e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) verweten. Daarvan is, voor zover hier van belang en kort gezegd, sprake als de verdachte een beroep of gewoonte maakt van het via het internet aanbieden van goederen of diensten tegen betaling met het oogmerk om zonder volledige levering van die goederen de betaling te ontvangen. Het oogmerk van de verkoper om niet of niet volledig te leveren en zichzelf of een ander van de betaling te verzekeren staat bij deze strafbaarstelling centraal. Van het oogmerk in de hier bedoelde zin is sprake als een verdachte goederen te koop aanbiedt, terwijl hij weet, in de zin van onvoorwaardelijk opzet, dat hij niet zal leveren.

Gelet op dit beoordelingskader overweegt de rechtbank het volgende.

Oogmerk om zonder volledige levering de betaling van goederen te verzekeren Op grond van het dossier staat vast dat 59 aangevers in de ten laste gelegde periode via de webshop van de verdachte voor soms zeer grote geldbedragen pre-orders voor Pokémon-producten hebben besteld en betaald via de webshop van de verdachte. Ten behoeve hiervan had de verdachte geadverteerd op zijn webshop, Marktplaats, zijn TikTok-account en een enkele keer op zijn Facebook-account. De verdachte had daarbij aangegeven dat de producten middels een pre-order besteld en betaald konden worden en dat hij de producten in mei 2022 zou leveren. In het merendeel van de gevallen ging het om een leverdatum rond 24 mei 2022, zo blijkt uit een groot aantal aangiftes en de verklaring van de verdachte op de zitting. De verdachte heeft de door de aangevers bestelde en betaalde pre-orders echter nooit geleverd.

De rechtbank betrekt bij de beantwoording van de vraag of de verdachte het oogmerk had om de door de aangevers bestelde en betaalde producten niet of niet volledig te leveren, allereerst dat uit het dossier niet blijkt dat de verdachte enige (voorbereidende) handeling heeft verricht om de pre-orders daadwerkelijk te kunnen leveren. Naar het oordeel van de rechtbank is uit het onderzoek naar de financiën, administratie en boekhouding van de verdachte namelijk op geen enkele manier naar voren gekomen dat de verdachte op enig moment zelfs maar een begin heeft gemaakt om aan zijn leveringsverplichtingen jegens de aangevers te kunnen voldoen, bijvoorbeeld door bij zijn leveranciers bestellingen te plaatsen. De verdachte heeft dit op de zitting weersproken. Hij zou wel degelijk bestellingen hebben gedaan bij verschillende leveranciers, waaronder bij [betrokkene 1]. Deze bestellingen zou de verdachte veelal contant hebben (aan)betaald met het geld van de aangevers en geld van eerdere contante verkopen. De rechtbank overweegt naar aanleiding van dat verweer het volgende.

In de eerste plaats stelt de rechtbank vast dat de bestellingen die de verdachte heeft gedaan bij [betrokkene 1] geen betrekking hadden op de pre-orders van de aangevers, aangezien uit het dossier blijkt dat deze leverancier zijn producten daadwerkelijk aan (de klanten van) de verdachte heeft geleverd. De 59 aangevers vallen daar niet onder; zij hebben hun bestelde producten immers niet geleverd gekregen.

In de tweede plaats heeft de verdachte niet gespecificeerd wie zijn overige leverancier(s) zouden zijn geweest. Hij kan geen verifieerbare namen noemen. Ook kan hij niet uitleggen waar zij woonden of bedrijf hielden, welke websites zij gebruikten, of welke bestellingen hij bij hen zou hebben gedaan. De aanzienlijke bedragen die hij aan een bepaalde leverancier (‘een vriend van [betrokkene 2]’) zou hebben betaald, zou hij in goed vertrouwen contant hebben betaald, zonder daar betalingsbewijzen van te ontvangen. De rechtbank acht deze verklaring volstrekt ongeloofwaardig.

Bij de beantwoording van de vraag of de verdachte het oogmerk had om betaling te ontvangen voor de aangeboden goederen zonder deze (volledig) te leveren betrekt de rechtbank verder dat uit het onderzoek naar de financiën van de verdachte in de ten laste gelegde periode blijkt, dat hij een aanzienlijk deel van de door de aangevers betaalde gelden voor andere doeleinden heeft gebruikt dan voor het bewerkstelligen van de levering van de pre-orders van de aangevers. De verdachte heeft immers in de ten laste gelegde periode bijna € 100.000,- aan zijn zakelijke rekening onttrokken en dit (door de aangevers betaalde) geld contant opgenomen bij geldautomaten en in casino’s en gebruikt voor betalingen aan de Nederlandse loterij TOTO en voor uitgaven op crypto-handelsplatform Bitvavo, waar digitale valuta zoals Bitcoins kunnen worden gekocht en verkocht. Ook is uit het onderzoek naar de financiën naar voren gekomen dat de verdachte in de periode van 24 tot en met 26 mei 2022 vanaf zijn zakelijke rekening een totaalbedrag van ruim € 77.000 heeft overgemaakt naar vier verkopers van Pokémon-producten. Deze overboekingen vonden plaats op het moment dat de verdachte de pre-ordersal had moeten leveren, of de aangevers hun geld had moeten terugbetalen, en hij spoorloos en onbereikbaar was. Voor zover de hiervoor genoemde contante geldopnamen volgens de verdachte bedoeld waren voor de aankoop van Pokémon-producten om de pre-orders te kunnen leveren, acht de rechtbank dit, zoals hiervoor reeds overwogen, volstrekt ongeloofwaardig. De overboekingen van 24 tot en met 26 mei 2022 aan de vier verkopers hadden geen betrekking op de pre-ordersvan de aangevers, aldus de verdachte op de zitting. Ook heeft de verdachte verklaard dat hij koopverslaafd was en in bijna alles mogelijkheden zag om producten te kopen, door te verkopen en zo winsten te behalen. De rechtbank stelt gelet op het voorgaande dan ook vast dat de verdachte een aanzienlijk deel van de door de aangevers betaalde gelden niet heeft aangewend om te zorgen dat hij de pre-orders kon leveren.

Verder komt in de bewijsvoering betekenis toe aan het feit dat de verdachte vanaf april 2022 geen enkele boekhouding of administratie meer heeft bijgehouden van de in- en verkopen van zijn webshop. Daarnaar gevraagd op de zitting heeft de verdachte dit niet kunnen uitleggen.

Tot slot zijn de rechtbank geen bijzondere omstandigheden gebleken op grond waarvan zou kunnen worden geconcludeerd dat de verdachte verhinderd was om de pre-orders te leveren of niet in staat was (zich in te spannen) om aan de op hem rustende leveringsverplichtingen aan de aangevers te voldoen.

De rechtbank komt op grond van deze uiterlijke feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, tot het oordeel dat volstrekt onaannemelijk is dat de verdachte op enig moment gedurende de ten laste gelegde periode de intentie heeft gehad om de pre-orders te leveren en dat het daarom niet anders kan zijn dan dat de verdachte gedurende de gehele ten laste gelegde periode het oogmerk heeft gehad betaling te ontvangen voor de aan de aangevers aangeboden pre-orders zonder deze (volledig) te leveren.

Slotsom Dit alles brengt de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een beroep of gewoonte maken van online handelsfraude door online Pokémon-producten te koop aan te bieden met het oogmerk de betaling daarvoor in ontvangst te nemen zonder deze producten (volledig) te leveren of de door de 59 aangevers betaalde gelden terug te betalen. De rechtbank acht het ten laste gelegde feit daarom wettig en overtuigend bewezen, op de hierna onder 3.4 te melden wijze, met uitzondering van de aangevers vermeld in de aangiftes op de pagina’s 31 ([aangever 1]), 185 ([aangever 2]), 207 ([aangever 3]), 232 ([aangever 4]) en 293 ([aangever 5]). De rechtbank is, overeenkomstig de standpunten van de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich ten aanzien van deze vijf aangevers aan online handelsfraude heeft schuldig gemaakt. De rechtbank zal de verdachte daarom ten aanzien van deze aangevers partieel vrijspreken.

Dit vonnis is een zogenoemd verkort vonnis. De bewijsmiddelen die aan de hierna te noemen bewezenverklaring ten grondslag liggen, zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van dit vonnis vereist. Deze zullen dan worden opgenomen in een aan dit vonnis te hechten aanvulling.

3.4 Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:

in de periode 16 april tot en met 25 mei 2022 te Veenendaal een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen tegen betaling, met het oogmerk om zonder volledige levering zich van de betaling van die goederen te verzekeren, door op de website https://[internetadres]nl, Marktplaats, Facebook en/of TikTok advertenties voor Pokémonproducten voor verschillende prijzen te plaatsen waarop aangevers hebben gereageerd en waarna door aangevers goederen werden besteld, te weten de volgende personen:

  • [benadeelde 1] die Pokémonproducten heeft besteld en betaald voor een bedrag van in totaal € 243.596,

  • [benadeelde 2] die Pokémonproducten heeft besteld en betaald voor een bedrag van in totaal € 8.139,65,

  • [benadeelde 3] die Pokémonproducten heeft besteld en betaald voor een bedrag van in totaal € 6.250,

  • [benadeelde 4] die Pokémonproducten heeft besteld en betaald voor een bedrag van in totaal € 6.250,

  • [benadeelde 5] die Pokémonproducten heeft besteld en betaald voor een bedrag van in totaal € 6.150,

  • [benadeelde 6] die Pokémonproducten heeft besteld en betaald voor een bedrag van in totaal € 3.139,70,

  • en andere personen vermeld in de aangiftes in het procesdossier op pagina’s 1 ([benadeelde 7]), 5 ([benadeelde 8]), 12 ([benadeelde 9]), 17 ([benadeelde 10]), 20 ([benadeelde 11]), 25 ([benadeelde 12]), 34 [benadeelde 13]), 37 ([benadeelde 14]), 41 ([benadeelde 16]), 54 ([benadeelde 17]), 71 ([benadeelde 18]), 78 ([benadeelde 19]), 84 ([benadeelde 20]), 88 ([benadeelde 21]), 94 ([benadeelde 22]), 98 ([benadeelde 23]), 104 ([benadeelde 24]), 108 ([benadeelde 25]), 114 en 121 (allebei [benadeelde 26]), 124 ([benadeelde 27]), 140 ([benadeelde 28]), 143 ([benadeelde 29]), 148 ([benadeelde 30]), 155 ([benadeelde 31]), 167 ([benadeelde 32]), 177 ([benadeelde 33]), 188 ([benadeelde 34]), 199 ([benadeelde 35]), 203 ([benadeelde 36]), 211 ([benadeelde 37]), 217 ([benadeelde 38]), 235 ([benadeelde 39]), 239 ([benadeelde 40]), 252 ([benadeelde 41]), 258 ([benadeelde 42]), 264 ([benadeelde 43]), 268 ([benadeelde 44]), 274 ([benadeelde 45]), 281 ([benadeelde 46]), 288 ([benadeelde 47]), 297 ([benadeelde 48]), 301 ([benadeelde 49]), 307 ([benadeelde 50]), 313 ([benadeelde 51]), 380 ([benadeelde 52]), 386 ([benadeelde 53]), 391 ([benadeelde 54]), 399 ([benadeelde 55]), 406 ([benadeelde 56]), 411 ([benadeelde 57]), 414 ([benadeelde 58]), 420 ([benadeelde 59]) en 426 ([benadeelde 60]),

terwijl deze goederen niet werden geleverd en het door de bestellers betaalde geld niet werd terugbetaald.

De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde op de zitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.

Wat aan de verdachte onder dit feit meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

4 Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezen verklaarde feit levert op:

een beroep of gewoonte maken van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen tegen betaling met het oogmerk om zonder volledige levering zich van de betaling van die goederen te verzekeren.

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezen verklaarde feit zou ontbreken. Het bewezen verklaarde feit is daarom strafbaar.

5 Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is daarom strafbaar.

6 Strafmotivering

6.1 Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte, gelet op de ernst van het feit, de hoogte van het schadebedrag en de recidive van de verdachte voor een fraudemisdrijf, te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden.

6.2 Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft bepleit dat de eis van de officier van justitie te hoog is, gelet op de straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd en nu geen sprake is van relevante recidive die een straf van langere duur zou rechtvaardigen. De verdediging heeft verzocht bij de strafoplegging acht te slaan op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, met name zijn psychische gesteldheid en het belang bij hervatting van het klinische behandeltraject, en gelet hierop af te zien van oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

6.3 Oordeel van de rechtbank

Bij de beslissing over de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek op de zitting is gebleken.

Aard en ernst van het feit De verdachte heeft zich in een periode van twee maanden tijd schuldig gemaakt aan online handelsfraude. De verdachte heeft via zijn webshop, waarvoor hij ook adverteerde op Marktplaats, TikTok en Facebook, Pokémon-producten te koop aangeboden met de bedoeling de betalingen daarvoor in ontvangst te nemen zonder die producten (volledig) te leveren. Na ontvangst van de betalingen van de aangevers heeft de verdachte de gelden voor andere (persoonlijke) doeleinden gebruikt en de door zijn klanten bestelde en betaalde producten niet geleverd. Door zijn handelswijze heeft de verdachte een groot aantal personen in ernstige mate financieel benadeeld. Het totale schadebedrag is ongeveer € 300.000. De verdachte heeft met zijn handelen ook misbruik gemaakt van het door de aangevers in hem gestelde vertrouwen. Door het plegen van dit soort feiten wordt verder het algemene vertrouwen aangetast dat het publiek in online handel heeft en, in het belang van het handelsverkeer, moet kunnen hebben. Dit is uitermate schadelijk voor het handelsverkeer.

De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn gedrag. Hij heeft ten overstaan van de rechtbank weliswaar verklaard dat hij het betreurt dat de aangevers eerst hun producten en daarna terugbetaling van hun geld zijn misgelopen, maar de redenen daarvoor heeft de verdachte buiten zichzelf gelegd. Bovendien komt uit het dossier naar voren dat de verdachte na mei 2022 onder een andere naam is verdergegaan met het online te koop aanbieden van Pokémon-producten. Dat acht de rechtbank zorgelijk, mede vanwege zijn verklaring op de zitting dat hij koopverslaafd is. De verdachte heeft zich bij het plegen van het feit laten leiden door zijn eigen gewin en zich niet of onvoldoende bekommerd om de ernstige nadelige (financiële) gevolgen van zijn gedrag voor anderen.

De aard en ernst van het feit en de hoogte van het schadebedrag maken dat in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur passend is. De rechtbank heeft daarbij gelet op straffen die rechtbanken en gerechtshoven in vergelijkbare zaken opleggen en ook op wat in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht als uitgangspunt voor het plegen van fraude wordt genoemd. Deze oriëntatiepunten noemen bij een benadelingsbedrag van € 250.000 tot € 500.000 een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf tot achttien maanden. De rechtbank ziet gelet op de hierna te bespreken factoren echter aanleiding een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met de maximale taakstraf op te leggen.

Persoon van de verdachte Uit het strafblad van de verdachte blijkt dat de verdachte in 2016 is veroordeeld voor een soortgelijk fraudemisdrijf, waarvan de pleegdatum gelegen is in 2012 en welke veroordeling in juli 2018 onherroepelijk is geworden. Gelet op het tijdsverloop tussen deze veroordeling (en daarop betrekking hebbende pleegdatum) en de pleegperiode van het bewezen verklaarde feit in de onderhavige zaak, zal de rechtbank dit echter, anders dan de officier van justitie in haar eis, niet ten nadele van de verdachte bij de strafoplegging meewegen.

Uit het strafblad van de verdachte komt verder naar voren dat de verdachte op 17 juli 2025 door de rechtbank Gelderland is veroordeeld tot een gedeeltelijk voorwaardelijk gevangenisstraf wegens brandstichting gepleegd op 27 december 2024. Dat betekent dat artikel 63 Sr van toepassing is. Daarin is bepaald dat de rechtbank rekening kan houden met de bepalingen over gelijktijdige bestraffing wanneer een verdachte ná een veroordeling wordt berecht voor een strafbaar feit dat is gepleegd vóór die veroordeling. De rechtbank heeft de toepasselijkheid van artikel 63 Sr in het voordeel van de verdachte meegewogen bij de strafoplegging in deze zaak.

Uit het reclasseringsrapport van 9 september 2025 blijkt dat de reclassering diverse leefgebieden als delictgerelateerde factoren ziet, namelijk zijn psychosociaal functioneren, houding, dagbesteding en schuldenproblematiek. Behalve de huidige bewindvoering zijn de reclassering geen beschermende factoren gebleken om nieuw strafbaar gedrag te voorkomen. De verdachte lijkt volgens de reclassering geneigd te zijn om keuzes te maken die gericht zijn op zijn eigen directe behoeftebevrediging, zonder na te denken over de gevolgen van zijn keuzes (op de lange termijn) en alle overige bijkomstigheden en risico’s rondom het ondernemerschap. De reclassering vindt zijn houding en gebrek aan reflectief vermogen zorgelijk en getuigen van weinig zelfkennis. Mogelijk komt dit voort uit de psychische problematiek waarmee de verdachte kampt. De verdachte is eerder dit jaar gediagnostiseerd met een posttraumatische stressstoornis en een borderline persoonlijkheidsstoornis. Deze problematiek uit zich onder andere in een gebrek aan mentaliserend vermogen, een zeer lage emotiegerichte coping, chronische gedachten aan suïcide en neigingen tot zelfbeschadiging of suïcidepogingen. Uit het reclasseringsrapport komt ook naar voren dat in het kader van de hierboven genoemde veroordeling door de rechtbank Gelderland sprake is van een lopend reclasseringstoezicht met voorwaarden, waaronder een klinisch behandeltraject met een aansluitende ambulante behandeling. Dit toezicht bevat volgens de reclassering alle benodigde voorwaarden om te kunnen toewerken naar het verlagen dan wel beheersbaar houden van het vooralsnog als hoog ingeschatte herhalingsgevaar. Wel is dit toezicht in augustus 2025 negatief retour gezonden en voorlopig ten uitvoer gelegd, na fysieke- en verbale agressie van de verdachte richting het behandelend personeel in de kliniek. De verdachte verblijft op dit moment daarom in detentie in afwachting van een tweede kans bij een nieuwe kliniek. De raadsvrouw heeft op de zitting toegelicht dat de rechtbank Gelderland op 18 september jl. heeft bepaald dat van de eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf een deel van drie maanden ten uitvoer zal worden gelegd, waarna de klinische behandeling van de verdachte (naar verwachting in november 2025) kan worden hervat. Gelet op het gebrek aan psychische stabiliteit, de noodzaak van hulpverlening en de tweede kans voor een klinisch behandeltraject binnen de forensische zorg, heeft de reclassering negatief geadviseerd over oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Over oplegging van een taakstraf heeft de reclassering wel positief geadviseerd.

De rechtbank neemt dit advies over. Het is van groot belang dat de behandeling van de verdachte zo snel mogelijk wordt hervat om toe te werken naar (meer) psychische stabiliteit, een verlaagd, beheersbaar herhalingsgevaar en resocialisatie. Oplegging in deze zaak van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou dat doorkruisen.

Slotsom Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden, in combinatie met een maximale taakstraf van 240 uren passend en geboden. De rechtbank zal aan die voorwaardelijke gevangenisstraf een proeftijd verbinden van twee jaren om de verdachte ervan te weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een nieuw strafbaar feit. De rechtbank zal verder bepalen dat de in verzekering doorgebrachte tijd bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering wordt gebracht, naar de gebruikelijke maatstaf van twee uren taakstraf voor elke in verzekering doorgebrachte dag.

7 Beslag

Tijdens het onderzoek naar het ten laste gelegde feit heeft de politie een computer in beslag genomen (goednummer 1461692). Deze computer behoort aan de verdachte toe. De rechtbank is, anders dan de standpunten van de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat de in beslag genomen en nog niet teruggegeven computer moet worden verbeurd verklaard. Uit het dossier en het onderzoek op de zitting is namelijk gebleken dat het bewezen verklaarde feit met behulp van deze computer is begaan.

8 Vorderingen benadeelde partijen en oplegging schadevergoedingsmaatregel

8.1 Beoordeling van de vorderingen

De rechtbank heeft hiervoor bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan online handelsfraude. Van alle personen die hierdoor zijn getroffen, hebben vijftig benadeelden vorderingen tot betaling van schadevergoeding ingediend, vermeerderd met de wettelijke rente daarover, wegens de schade die zij als gevolg van dit feit zouden hebben geleden.

De rechtbank overweegt over deze vijftig vorderingen het volgende.

Niet-ontvankelijk vanwege vrijspraak De verdachte wordt door de rechtbank vrijgesproken ten aanzien van de aangevers [aangever 1], [aangever 2] en [aangever 5]. De rechtbank zal deze drie benadeelde partijen daarom niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen en zal daarom over deze vorderingen in deze procedure geen inhoudelijke beslissing nemen. Deze benadeelde partijen kunnen hun vorderingen tot betaling van schadevergoeding alsnog bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Materiële schade: betalingen aan de verdachte Voor de overige 47 benadeelde partijen, zoals vermeld in de onderstaande tabel, geldt dat de door deze benadeelde partijen gedane betalingen aan de verdachte als rechtstreekse schade van het bewezen verklaarde feit zijn aan te merken. Deze door de benadeelde partijen gestelde schade, onderbouwd met stukken zoals betalingsbewijzen en/of bestelbevestigingen, is niet door de verdachte betwist en komt daarom voor volledige vergoeding in aanmerking.

Resterende materiële schade Een aantal benadeelde partijen heeft meer materiële schadevergoeding gevorderd dan het bedrag van de door hen gedane betalingen aan de verdachte. Het gaat daarbij om een misgelopen winstmarge ([benadeelde 3]), een hoger geldbedrag dan blijkt uit de bestelbevestigingen ([benadeelde 8]) en gemaakte benzinekosten ([benadeelde 17]). Deze vorderingen ten aanzien van resterende materiële schade zullen worden afgewezen, omdat die gestelde schade, in het licht van de gemotiveerde betwisting daarvan door de verdachte, onvoldoende is onderbouwd.

Immateriële schade Een aantal benadeelde partijen heeft immateriële schadevergoeding gevorderd ([benadeelde 6], [benadeelde 46] en [benadeelde 49]). De rechtbank overweegt dat artikel 6:106 BW slechts in bepaalde gevallen recht geeft op vergoeding van immateriële schade. Toegespitst op deze zaak is hiervoor vereist dat een benadeelde partij stelt en onderbouwt dat hij op andere wijze in zijn persoon is aangetast als bedoeld in artikel 6:106 sub b BW. De genoemde benadeelde partijen hebben echter in het geheel niet toegelicht, laat staan onderbouwd, waarom van een dergelijke aantasting in de persoon sprake zou zijn. Hun vorderingen zullen daarom ten aanzien van de immateriële schade worden afgewezen bij gebreke van een wettelijke grondslag.

Slotsom Dit alles leidt ertoe dat de rechtbank voor de 47 ontvankelijke vorderingen van de benadeelde partijen tot de volgende toegewezen en afgewezen schadebedragen komt. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partijen van de toegewezen schadebedragen, voor een totaalbedrag van € 231.589,85.

8.2 Wettelijke rente

De toe te wijzen geldbedragen zullen worden vermeerderd met de wettelijke rente daarover. De rechtbank zal de ingangsdatum van deze rente voor elke benadeelde partij bepalen op 24 mei 2022, de uiterlijke datum waarop de verdachte de Pokémon-producten aan de benadeelde partijen zou leveren.

8.3 Veroordeling in de kosten van de benadeelde partijen

De verdachte wordt tevens veroordeeld in de kosten die door of namens de hiervoor in de tabel genoemde benadeelde partijen zijn gemaakt (tot op heden begroot op nihil) en die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog zijn te maken.

8.4 Schadevergoedingsmaatregel en samenloop gijzeling

De rechtbank ziet verder aanleiding om in het belang van alle in de tabel genoemde benadeelde partijen de schadevergoedingsmaatregel, als bedoeld in artikel 36f Sr, aan de verdachte op te leggen, als extra waarborg voor betaling.

Op grond van artikel 36f lid 5 Sr kan bij het opleggen van de verplichting tot betaling aan de staat worden bepaald dat, als volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling wordt toegepast. De totale duur van de gijzeling mag in het geval van samenloop, als bedoeld in artikel 57 Sr, maximaal een jaar (dat wil zeggen: 365 dagen) bedragen (artikelen 36f lid 5 en 60a Sr). De rechtbank zal daarom de duur van de gijzeling (hierna onder 10. genoemd) naar evenredigheid bepalen, zodanig dat het maximum van in totaal 365 dagen niet wordt overschreden.

9 Toepasselijke wettelijke voorschriften

De wetsartikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36f, 63 en 326e Sr zijn van toepassing.

10 Beslissing

De rechtbank:

verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven;

verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder dit feit meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;

bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert;

verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met bevel dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;

veroordeelt de verdachte tevens tot het verrichten van 240 uren taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 120 dagen hechtenis;

bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht, met dien verstande dat voor elke dag die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht twee uren taakstraf, subsidiair één dag hechtenis, in mindering worden gebracht;

verklaart verbeurd de onder de verdachte in beslag genomen computer (goednummer 1461692);

beslist over de vorderingen van de benadeelde partijen het volgende:

verklaart de benadeelde partijen [aangever 1], [aangever 2] en E. Slagter niet-ontvankelijk in hun vorderingen;

wijst de vordering van de in de volgende tabel genoemde benadeelde partijen toe voor de daarin genoemde materiële schadebedragen, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 24 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt de verdachte tot betaling van deze geldbedragen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting:

wijst de vorderingen van de volgende benadeelde partijen voor het overige af, namelijk W. Lui (resterende materiële schade), [benadeelde 6] (immateriële schade), [benadeelde 17] (resterende materiële schade), [benadeelde 8] (resterende materiële schade), [benadeelde 46] (immateriële schade) en [benadeelde 49] (immateriële schade);

veroordeelt de verdachte in de kosten door de in de tabel genoemde benadeelde partijen gemaakt (tot op heden begroot op nihil) en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting ten behoeve van de in de tabel genoemde benadeelde partijen de daarin genoemde bedragen aan de staat de betalen, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 24 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door het in de tabel genoemde aantal dagen gijzeling, waarbij toepassing van deze gijzeling de opgelegde betalingsverplichtingen van de verdachte ten aanzien van de benadeelde partijen niet opheft;

bepaalt tot slot dat betalingen van de verdachte aan de benadeelde partijen in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en omgekeerd dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen.

Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.J. Lommen, voorzitter, mr. M.S. Neervoort en mr. A. Talmricht, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. P.H. Boersma, en uitgesproken op de openbare zitting van 7 oktober 2025.