Uitspraak inhoud

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Zutphen

Parketnummers: 05/359967-24 en 05/015044-25 (gev. ttz) Datum uitspraak : 24 juli 2025

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[verdachte], geboren op [geboortedag] 1981 in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres 1] , [postcode] [woonplaats] .

raadsman: mr. H.O. den Otter, advocaat in Arnhem.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1 De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

parketnummers: 05/359967-24 feit 1 hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 februari 2024 tot en met 26 augustus 2024 te [plaats 1] , gemeente Lochem, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk (in een pand/schuur gelegen aan de [adres 2] te [plaats 1] , gemeente Lochem) heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 185,76 kilo en/of 500 liter, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

feit 2 hij in of omstreeks de periode van 15 februari tot en met 26 augustus 2024 te [plaats 1] , gemeente Lochem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten

  • het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of

  • het opzettelijk vervaardigen van MDMA en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet

  • een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of

  • zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of

  • voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen

van dat feit, door

  • ( een) locatie('s) aan de [adres 2] te huren/betreden en/of (een of meer delen van een) pand en/of perceel gelegen aan de [adres 2] ter beschikking te stellen en/of

  • het voorhanden hebben van (onder andere) een (grote) hoeveelheid grondstof(fen) (waaronder) een hoeveelheid/hoeveelheden preprecusor(en) en/of PMK en/of Caustic Soda en/of fosforzuur en/of aceton en/of platina oxide en/of ethylester van PMK-glycidezuur en/of methanol en/of methylamine en/of natriumzout van BMK-glycidezuur en/of mierenzuur en/of N-formylamfetamine en/of zoutzuur en/of

  • een of meer jerrycan(s) en/of

  • een of meer ventilator(en) en/of

  • een of meer vriezer(s) en/of

  • een of meer RVS- ketel(s) en/of

  • een of meer gasfles(sen) en/of

  • een of meer luchtafzuiging(en) en/of

  • een RVS- drukreactieketel en/of

  • een RVS- destillatieopstelling en/of

  • een of meer IBC vat(en) en/of

  • een of meer (dito) brander opstelling(en) en/of

  • een of meer elektrische verwarmingsdeken(s) en/of

  • een of meer vat(en) en/of

  • een RVS-filtratie unit en/of

  • een RVS-afscheider en/of

  • een of meer kookopstelling(en) en/of

  • een of meer pan(nen) en/of

  • een of meer gascilinder(s)

ten behoeve van de productie van die MDMA en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;

parketnummer 05/015044-25 hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 februari 2024 tot en met 16 februari 2024, te [plaats 2] , gemeente Lingewaard, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, (een) handeling(en) met afvalstoffen heeft verricht en/of heeft nagelaten, waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs had(den) kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden en/of konden ontstaan, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet aan zijn/hun verplichting heeft/hebben voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem en/of zijn mededader(s) konden worden gevergd, teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken, immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s): in /op/ nabij de [adres 2] te [plaats 1] en/of een of meer andere locaties, afvalstoffen afkomstig van een drugslaboratorium en/of (chemische) vloeistoffen en/of gevaarlijke afvalstoffen en/of één of meer IBC(‘s) en/of jerrycan(s) en/of vat(en) afvalstoffen afkomstig van een drugslaboratorium, waaronder; formamide en/of BMK en/of N-formylamfetamine en/of fosforzuur en/of drugsafval, opgeslagen en/of verwerkt en/of overgeslagen en/of gestort en/of achtergelaten en/of op/in de bodem gebracht, terwijl de vloer van de loods niet was voorzien van een vloeistofdichte vloer en/of waren er geen lekbakken geplaatst;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 februari 2024 tot en met 16 februari 2024, te [plaats 2] , gemeente Lingewaard, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, zich van (gevaarlijke) afvalstoffen, te weten drugsafval, heeft ontdaan door deze - al dan niet in verpakking - buiten een inrichting te storten, anderszins op of in de bodem te brengen of te verbranden, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) in een loods en/of op het terrein aan en/of nabij de [adres 3] te [plaats 2] , in (een) IBC(‘)s en/of in (een) jerrycan(s) en/of (een) va(a)t(en) (restanten van) chemische vloeistof(fen), althans meerdere hoeveelheden (gevaarlijke) afvalstoffen, zijnde afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine en/of MDMA, althans afval afkomstig van de vervaardiging van synthetische drugs, heeft opgeslagen en/of verwerkt en/of overgeslagen en/of gestort en/of achtergelaten en/of anderszins op of in de bodem gebracht.

2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]

Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde onder feit 1 en 2 van parketnummer 05/359967-24 en het primair tenlastegelegde onder parketnummer 05/015044-25. Bij alle feiten was sprake van medeplegen.

Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft bepleit dat er geen sprake was van plegen, medeplegen en/of uitlokking van feiten 1 en 2 onder parketnummer 05/359967-24, zodat verdachte van deze feiten dient te worden vrijgesproken. Ten aanzien van het primair tenlastegelegde onder parketnummer 05/015044-25 heeft de raadsman betoogd dat niet met zekerheid is vast te stellen dat de chemicaliën afkomstig waren van het drugslab in [plaats 1] . Indien de rechtbank meent dat voor een bewezenverklaring voldoende is dat de chemicaliën van een andere locatie afkomstig kunnen zijn, zou dit een denaturering van de dagvaarding vormen. Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman opgemerkt dat de betrokkenheid van verdachte enkel zou kunnen zien op het achterlaten van de chemicaliën. De raadsman heeft betoogd dat geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking en dus geen sprake is van medeplegen. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van het primair en subsidiair tenlastegelegde onder parketnummer 05/015044-25.

Beoordeling door de rechtbank De dumpingen in [plaats 2] Op 16 februari 2024 verschenen twee personen bij het politiebureau te Arnhem. Deze personen verklaarden dat er in het bedrijfspand waar zij werkzaam waren, een aantal vaten was neergezet waarvan zij de inhoud niet vertrouwden. Het bedrijfspand bevond zich aan de [adres 3] te [plaats 2] . Ter plaatse zag verbalisant Wissink dat er vier IBC vaten, drie grote blauwe vaten en vier jerrycans in de loods stonden. De aanwezige getuige [getuige] verklaarde dat op 15 februari 2024 een man zich bij het pand meldde. De man vroeg of hij tijdelijk twee vaten in het bedrijfspand mocht stallen. Dit had [getuige] toegestaan, waarna er in de middag van 15 februari 2024 een wit busje was gekomen. In dit busje zaten twee mannen die twee vaten kwamen afleveren. Vervolgens waren deze twee mannen op 16 februari 2024 opnieuw verschenen en hadden nog meer vaten in het laaddok afgeleverd.[2]

Er is onderzoek gedaan naar de aangetroffen vaten en jerrycans. In het onderzoeksmateriaal zijn BMK (benzylmethylketon), N-formylamfetamine, formamide en fosforzuur aangetoond. BMK is een grondstof voor amfetamine en metamfetamine. Formamide is een grondstof voor de vervaardiging van amfetamine met de Leuckartmethode. N-formylamfetamine is het tussenproduct bij dit proces.[3]

Op camerabeelden van een pand aan de [adres 4] te [plaats 2] is gezien dat op 15 februari 2024 om 13:26 uur een bestelbus langsreed. De bus had een grote groene sticker met daarop de tekst: “Huren?”.[4] Het bedrijf dat deze bestelbus verhuurde betrof Garage [garage] . Uit informatie verkregen van Garage [garage] bleek dat de bus op onder andere 14 tot en met 16 februari 2024 gehuurd was door verdachte. Het kenteken van de bus, een Renault Master, was [kenteken 1] .[5]

De historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van verdachte ( [telefoonnummer 1] ) zijn opgevraagd en vergeleken met de rittenstaat van de Renault Master met kenteken [kenteken 1] .

Uit de rittenstaat bleek dat de [adres 3] te [plaats 2] tweemaal door de Renault Master bezocht werd. Dit was op 15 februari 2024 van 12:53 uur tot 13:16 uur, en op 16 februari 2024 van 11:10 uur tot 11:18 uur. Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer in gebruik bij verdachte bleek dat er op die momenten geen activiteit was op zijn telefoonnummer en dat er geen zendmasten werden aangestraald.

Uit de rittenstaat bleek ook dat de Renault Master viermaal naar de [adres 2] te [plaats 1] reed. Volgens de rittenstaat stond de Renault Master aan de [adres 2] op de volgende momenten:

Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat het telefoonnummer in gebruik bij verdachte op dezelfde momenten als de Renault Master reisbewegingen heeft gemaakt richting [plaats 1] .[6]

Het drugslab aan de [adres 2] in [plaats 1] Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] gingen op 26 augustus 2024 ter plaatse op de [adres 2] te [plaats 1] . Ter hoogte van een loods op het perceel roken de verbalisanten een anijsachtige lucht, kenmerkend voor de bij een drugslab gebruikte stoffen. De deuren van de loods waren afgesloten met een groot hangslot. Men betrad het pand omstreeks 07:30 uur.[7] Bij het binnentreden van de loods werd gezien dat de ruimte was ingedeeld in meerdere afgetimmerde ruimten en een bouwkeet.[8]

De loods was opgedeeld in de volgende ruimten, die als volgt zijn aangeduid door de politie en het LFO:

Er is door het LFO onderzoek in de loods gedaan. In de loods werd het volgende aangetroffen:

  • Eén witte vriezer aangesloten op de netstroom, met daarin een blauw klemdekselvat met een donkere vloeistof met kristallen. De kristallen hadden een totaalgewicht van 12,04 kg. Van de kristallen is een monster genomen. Het monster is door het NFI onderzocht en bleek MDMA HCl, te weten het zout van MDMA en zoutzuur, te bevatten;[10]

  • Twaalf klemdekselvaten gevuld met bruinige kristallen. De kristallen hadden een gewicht van 173,72 kg. Er zijn drie monsters genomen die zijn onderzocht door het NFI. De monsters bleken MDMA HCl te bevatten;[11]

  • Een destillatieopstelling, bestaande uit een RVS-ketel met drie gasbranders. In de ketel zat circa 90 liter van een donkere vloeistof. Van deze vloeistof is een monster genomen. Het monster is door het NFI onderzocht en bleek MDMA te bevatten.[12]

  • Een reactieopstelling bestaande uit één RVS-ketel. In de ketel zat circa 170 liter van een bruinachtige vloeistof. Van de vloeistof is een monster genomen. Het monster is onderzocht door het NFI en bleek MDMA en methylamine in methanol te bevatten;[13]

  • Vier blauwe klemvaten van 60 liter, gevuld met een donkere vloeistof met kristallen. Aselect is van de vloeistof een monster genomen. Dit monster is getest en bleek lage concentraties MDMA en PMK in een zwak zuur mengsel van aceton en water te bevatten;[14]

  • In twee jerrycans een hoeveelheid van in totaal 40 liter bruine olie. Van 27 liter vloeistof is een monster genomen. Uit onderzoek door het NFI bleek dit monster PMK te bevatten.[15] Er werd een IBC met ongeveer 200 liter sterk zure, bruinige vloeistof aangetroffen. Van de vloeistof is een monster genomen. Dit monster bleek PMK te bevatten*.*[16]Er werden vier IBC’s, gevuld met in totaal 4000 liter sterk zure, olieachtige vloeistof aangetroffen. Aselect is van de vloeistof een monster genomen. Dit monster bleek een lage concentratie PMK in een zure waterige vloeistof te bevatten.[17] Ook werden er 23 jerrycans aangetroffen met restanten van vermoedelijk PMK;

  • Drie blauwe dopvaten à 200 liter, waarvan twee volledig gevuld en één gevuld met 30 liter van een tweelaagse vloeistof met als bovenlaag een olieachtige vloeistof. Aselect is van de olielaag een monster genomen. Dit monster is getest door het NFI en bleek N-formylamfetamine en BMK op een zwak zure waterige vloeistof te bevatten;[20]

  • In verschillende jerrycans een hoeveelheid van in totaal 630 liter aan zoutzuur.

Ook werden de volgende goederen aangetroffen:

  • Een ventilator[21];

De loods was, op het moment van ontdekking, vrijwel volledig in gebruik voor het grootschalig omzetten van PMK-glycidezuur naar PMK en het vervaardigen van MDMA met de verhoogde druk methode.[22]

Er is forensisch onderzoek verricht in de loods aan de [adres 2] te [plaats 1] . Er is een aantal sporen veiliggesteld en onderzocht. De volgende bevindingen kwamen uit het onderzoek naar voren:

Door de politie zijn camerabeelden uitgekeken, die heimelijk zijn opgenomen vanaf de poort en de voorgevel van het perceel [adres 5] te [plaats 1] in de periode van 26 juni 2024 tot en met 24 juli 2024. Op de camerabeelden werden op verschillende dagen voertuigen op naam van medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] gezien, alsmede voertuigen waarvan bekend is dat medeverdachte [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] hierin reden.[24]

Tussenconclusie De rechtbank stelt vast dat in de loods aan de [adres 2] te [plaats 1] de in de tenlastelegging genoemde goederen en stoffen zijn aangetroffen. Zowel de LFO als het NFI hebben gerapporteerd dat er MDMA of stoffen bevattende MDMA zijn aangetroffen en dat de overige aangetroffen stoffen worden gebruikt bij de productie van MDMA. Ook de (daadwerkelijk) aangetroffen goederen en materialen zijn hiervoor geschikt. De rechtbank is daarom van oordeel dat kan worden vastgesteld dat de loods aan de [adres 2] te [plaats 1] fungeerde als drugslab en werd gebruikt voor de productie van MDMA.

Verder stelt de rechtbank vast dat de aangetroffen goederen en materialen bestemd moeten zijn geweest ter voorbereiding van een of meer volgende productieronde(s) van MDMA.

Betreffende de rol van verdachte bij het drugslab overweegt de rechtbank als volgt.

Rol en betrokkenheid verdachte Er is onderzoek gedaan aan de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 5] , de iPhone 13 mini met telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Op de telefoon is een schermafbeelding aangetroffen, gemaakt op 13 februari 2024 om 14:50:41 uur. Op de afbeelding is een chatgesprek gezien met het account [verdachte] . Op de profielfoto van ' [verdachte] ' staat een foto van verdachte. In de chat stuurde de gebruiker van de telefoon naar verdachte: "Maat ben je nou serieus met open aanganger gegaan vandaag? Want dan heb je echt het hele project verkankerd." Uit de historische verkeersgegevens van het nummer in gebruik bij verdachte bleek dat op 13 februari 2024 het nummer o.a. gebruik had gemaakt van een mast met de [adres 2] in [plaats 1] in het theoretische dekkingsgebied.[25]

De historische gegevens van het telefoonnummer van verdachte, te weten het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , zijn geanalyseerd. Er werd gezien dat er op de onderstaande dagen gebruik werd gemaakt van mastlocaties in [plaats 1] ofwel dat het telefoonnummer een verplaatsing maakte in de richting van [plaats 1] :

  • 5 februari 2024 (Almen);

  • 13 februari 2024 (Almen);

  • 14 februari 2024 (Almen);

  • 15 februari 2024 (Lochem);

  • 29 februari 2024 (Almen);

  • 1 maart 2024 (Lochem);

  • 6 maart 2024 (Warnsveld);

  • 9 maart 2024 (Zutphen);

  • 12 maart 2024 (Warnsveld);

  • 13 maart 2024 (Lochem);

  • 21 mei 2024 (Almen);

  • 6 juni 2024 (Almen);

  • 12 juni 2024 (Almen);

  • 19 juni 2024 (Deventer);

  • 30 juni 2024 (Dieren);

  • 11 juli 2024 (Almen);

  • 18 juli 2024 (Dieren);

  • 14 augustus 2024 (Warnsveld).[26]

Tijdens de doorzoeking op de [adres 2] te [plaats 1] werd een doos in ruimte A (de productieruimte) aangetroffen. Op de doos staat de naam en het woonadres van verdachte. Op de doos stond de datum: 11-8-2024. In de doos zaten meerdere temperatuursensoren.[27]

Op 23 augustus 2024 omstreeks 21:45 uur controleerden verbalisanten een auto in Brummen. De verbalisanten zagen het voertuig met kenteken [kenteken 2] aan komen rijden uit de richting van Arnhem. Eén van de verbalisanten hield het voertuig staande en vroeg de bestuurder mee te werken aan een alcoholcontrole. Er zaten twee mannen in het voertuig, medeverdachte [medeverdachte 5] en medeverdachte [medeverdachte 1] . Het voertuig stond op naam van verdachte. [medeverdachte 5] verklaarde dat hij [medeverdachte 1] in Zutphen moest afzetten.[28]

Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat een goede vriend hem had benaderd met de vraag of hij klusjes wilde doen. Deze vriend was medeverdachte [medeverdachte 1] . Er werd aan verdachte gevraagd of hij mensen wilde brengen en afzetten. Vervolgens kwam de vraag of hij spullen wilde ophalen. Het ging om wat dozen. Verdachte is een keer of 10 op de [adres 2] in [plaats 1] geweest. Verdachte had op 14 februari 2024 de Renault Master gehuurd ter facilitering van het transport. Vervolgens reed verdachte met de bus naar de [adres 2] in [plaats 1] . Aldaar hebben ze de bus in de loods gereden en hebben ze IBC’s ingeladen. Verdachte kreeg toen al het gevoel dat het geen zuivere koffie was. Toen ze vertrokken, zat verdachte in de bus als bijrijder. Vervolgens is verdachte met een andere man naar zijn woning gereden, waar zij een nacht hebben verbleven. De volgende dag reden ze richting [plaats 2] . Verdachte stapte uit bij een tankstation waar een andere, tweede persoon instapte. Verdachte stapte uit omdat hij voelde dat het geen zuivere koffie was. Bij de dumping op 16 februari 2024 was verdachte niet aanwezig. Eind februari 2024 haalde verdachte met de Renault Master een paar dozen op in Zoetermeer. Verdachte kreeg deze dozen van iemand bij een tankstation. Verdachte had contact met medeverdachte [medeverdachte 5] over ritjes en klusjes. Verder heeft verdachte ook weleens schoongemaakt in de loods en lege jerrycans afgevoerd.[29]

Overwegingen door de rechtbank Parketnummer 05/015044-25 Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte bij de dumping van chemicaliën op 15 en 16 februari 2024 betrokken is geweest. Verdachte heeft op 14 februari 2024 een Renault Master gehuurd en is met de Renault Master de loods aan de [adres 2] te [plaats 1] ingereden. Aldaar werden er vaten in de bus gezet. Verdachte was op het moment dat hij met de bus vanaf de loods naar zijn woning reed samen met één man. Toen hij op 15 februari 2024 uitstapte bij het tankstation, stapte er (volgens verdachte) een tweede man in de Renault Master. Daarna vond de dumping plaats op de [adres 3] te [plaats 2] . Op 16 februari 2024 reed de door verdachte gehuurde Renault Master nogmaals naar de [adres 3] te [plaats 2] om daar chemicaliën achter te laten. De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat de chemicaliën die op 15 en 16 februari 2024 in [plaats 2] werden achtergelaten, afkomstig waren van het drugslab in [plaats 1] . De chemicaliën betroffen grondstoffen voor en tussenproducten van de productie van amfetamine. De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte samen met (minimaal en mogelijk) twee mannen betrokken was bij het achterlaten van de chemicaliën. Bij deze gang van zaken is verdachte in ieder geval ook zelf actief als medepleger betrokken geweest bij het halen, wegbrengen en uiteindelijk dumpen van het chemisch afval. Dat verdachte niet bij de daadwerkelijke dumping aan de [adres 3] te [plaats 2] aanwezig was, maakt dit oordeel van de rechtbank niet anders.

Uit het dossier is niet gebleken dat de locatie [adres 3] te [plaats 2] was toegerust om dergelijke afvalstoffen op te vangen, door middel van bijvoorbeeld lekbakken, een vloeistofdichte vloer of andere voorzorgsmaatregelen zoals voorgeschreven bij chemicaliën van deze soort. Hierdoor konden nadelige gevolgen voor het milieu ontstaan. Verdachte en zijn mededaders hebben geen maatregelen getroffen om dit te voorkomen.

De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het medeplegen van het primair tenlastegelegde onder parketnummer 05/015044-25.

Parketnummer 05/359967-24 De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen het volgende vast. Verdachte was, zoals hiervoor overwogen, betrokken bij het achterlaten van chemicaliën die afkomstig waren uit het drugslab in [plaats 1] . Verdachte heeft verklaard dat hij het gevoel kreeg dat het geen zuivere koffie was toen de vaten op 14 februari 2024 in de loods in de bus werden geladen. Uit de bewijsmiddelen blijkt evenwel dat verdachte ook na 15 februari 2024 nog meerdere keren aanwezig was op de [adres 2] te [plaats 1] . Verdachte heeft verklaard dat hij personen bij de loods ophaalde en afzette, dat hij spullen ophaalde, schoonmaakte in de loods en jerrycans afvoerde. Verdachte bestelde ten slotte temperatuursensoren. De doos waar deze temperatuursensoren in zaten, werd aangetroffen in de productieruimte van het drugslab.

De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat er DNA van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op verschillende voorwerpen in het drugslab is aangetroffen en dat er regelmatig voertuigen van [medeverdachte 5] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] op het perceel van de [adres 2] / [adres 5] te [plaats 1] werden waargenomen. De rechtbank leidt hieruit af dat deze personen actieve betrokkenheid hadden bij het drugslab. Uit de verklaring van verdachte blijkt dat verdachte contact onderhield met medeverdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] was een vriend van verdachte, en was degene die verdachte had gevraagd of hij klusjes wilde doen.

Gelet op de activiteiten van verdachte in en rondom de loods en zijn contact met deze medeverdachten, is voor de rechtbank vast komen te staan dat verdachte wist dat er drugs werden geproduceerd in de loods aan de [adres 2] te [plaats 1] . Dat verdachte bij het schoonmaken in de loods of het afvoeren van de jerrycans niet heeft gezien dat het ging om een drugslab, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Verdachte verklaarde dat hij al vanaf het moment dat hij de vaten ophaalde, wist dat het niet goed zat en ging desondanks maanden door met het verrichten van werkzaamheden, waarvan een deel zich afspeelde in de loods. Daar komt bij dat de specifieke anijsgeur in en om de loods verdachte in redelijkheid niet kan zijn ontgaan, wat op zijn minst vragen had moeten oproepen.

De rechtbank acht de bijdrage van verdachte aan de productie van MDMA en de voorbereiding hiervan, wezenlijk en significant. De bijdrage van verdachte is als onmisbaar onderdeel van de productie en de voorbereiding hiervan aan te merken en is daarmee een bijdrage van voldoende gewicht. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en anderen, waaronder medeverdachten [medeverdachte 5] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] , is komen vast te staan. Hoewel niet is gebleken dat verdachte daadwerkelijk zelf MDMA heeft geproduceerd, is de bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen.

Periode De rechtbank stelt vast dat het drugslab in ieder geval actief was vanaf 15 februari 2024 tot aan het moment van ontdekking op 26 augustus 2024. Uit de rittenstaat blijkt immers dat de Renault Master op 14 februari 2024 bij de [adres 2] te [plaats 1] is geweest, waarna deze Renault op 15 februari 2024 werd gezien bij de dumping van chemicaliën bij de [adres 3] te [plaats 2] . Verdachte was in ieder geval vanaf dat moment betrokken bij het drugslab, aangezien hij bij de dumping in [plaats 2] betrokken was.

Conclusie De rechtbank acht feit 1 en feit 2 wettig en overtuigend bewezen.

De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van MDMA, ten laste gelegd onder feit 1, nu uit het dossier geen bewijs voor deze handelingen volgt. Om diezelfde reden zal verdachte worden vrijgesproken van de volgende gedachtestreepjes van feit 2:

- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of

- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het

De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een voortgezette handeling van feit 1 en feit 2, waarbij de voorbereiding en de productie van MDMA elkaar steeds opvolgden en parallel liepen vanaf in ieder geval 15 februari 2024.

3 De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05/359967-24 onder feit 1 en 2, en het onder parketnummer 05/015044-25 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:

parketnummer 05/359967-24 feit 1 hij op een of meer tijdstippen in ofomstreeks de periode van 15 februari 2024 tot en met 26 augustus 2024 te [plaats 1] , gemeente Lochem, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,opzettelijk (in een pand/schuur gelegen aan de [adres 2] te [plaats 1] , gemeente Lochem) heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 185,76 kilo en/of 500 liter, in elk geval een (grote) hoeveelheidvan een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

feit 2 hij in of omstreeks de periode van 15 februari tot en met 26 augustus 2024 te [plaats 1] , gemeente Lochem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of- het opzettelijk vervaardigen van MDMA en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot hetplegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door- (een) locatie('s) aan de [adres 2] te huren/betredenen/of (een of meer delen van een) pand en/of perceel gelegen aan de [adres 2] ter beschikking te stellen en/of- het voorhanden hebben van (onder andere) een (grote) hoeveelheid grondstof(fen) (waaronder) een hoeveelheid/hoeveelheden preprecusor(en) en/of PMK en/of Caustic Soda en/of fosforzuur en/of aceton en/of platina oxide en/of ethylester van PMK-glycidezuur en/of methanol en/of methylamine en/of natriumzout van BMK-glycidezuur en/of mierenzuur en/of N-formylamfetamine en/ofzoutzuur en/of- een of meer jerrycan(s) en/of- een of meer ventilator(en) en/of- een of meer vriezer(s) en/of- een of meer RVS- ketel(s) en/of- een of meer gasfles(sen) en/of- een of meer luchtafzuiging(en) en/of- een RVS- drukreactieketel en/of- een RVS- destillatieopstelling en/of- een of meer IBC vat(en) en/of- een of meer (dito) brander opstelling(en) en/of- een of meerelektrische verwarmingsdeken(s) en/of- een of meer vat(en) en/of- een RVS-filtratie unit en/of- een RVS-afscheider en/of- een of meer kookopstelling(en) en/of- een of meer pan(nen) en/of- een of meer gascilinder(s)ten behoeve van de productie van die MDMA en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I; parketnummer 05/015044-25(primair) hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 februari 2024 tot en met 16 februari 2024, te [plaats 2] , gemeente Lingewaard, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, (een) handeling(en) met afvalstoffen heeft verricht en/of heeft nagelaten, waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs had(den) kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden en/of konden ontstaan, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet aan zijn/hun verplichting heeft/hebben voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem en/of zijn mededader(s) konden worden gevergd, teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken, immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s): in/op/ nabij de *[adres 3] te [plaats 2]*en/of een of meer andere locaties, afvalstoffen afkomstig van een drugslaboratorium en/of (chemische) vloeistoffen en/of gevaarlijke afvalstoffen en/of één of meer IBC(‘s) en/of jerrycan(s) en/of vat(en) afvalstoffen afkomstig van een drugslaboratorium, waaronder; formamide en/of BMK en/of N-formylamfetamine en/of fosforzuur en/ofdrugsafval, opgeslagen en/of verwerkt en/of overgeslagen en/of gestort en/of achtergelaten en/of op/in de bodem gebracht, terwijl de vloer van de loods niet was voorzien van een vloeistofdichte vloer en/of waren er geen lekbakken geplaatst.

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad. In het bijzonder merkt de rechtbank op dat de steller van de tenlastelegging heeft opgenomen dat de gevaarlijke afvalstoffen in de loods aan de [adres 2] te [plaats 1] zijn achtergelaten. De rechtbank is van oordeel dat uit de context van het gehele dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat wordt bedoeld dat verdachte wordt verweten dat hij tezamen en in vereniging met anderen de gevaarlijke afvalstoffen op de [adres 3] te [plaats 2] heeft achtergelaten. De rechtbank constateert dat de officier van justitie dit laatste heeft benoemd in zijn requisitoir en dat de raadsman inhoudelijk verweer heeft gevoerd op de dumpingen van gevaarlijke afvalstoffen aan de [adres 3] in [plaats 2] . De rechtbank zal daarom dit onderdeel van de tenlastelegging verbeterd lezen, waarbij de zinsnede: (…) in/op/ nabijde [adres 2] te [plaats 1] (…) wordt gewijzigd in: in/op/ nabijde [adres 3] te plaats 2.

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

parketnummer 05/359967-24 De voortgezette handeling van

feit 1: Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod

en

feit 2: Medeplegen van het om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit

parketnummer 05/015044-25 (primair) Medeplegen van het opzettelijk overtreden van een voorschrift gesteld bij of krachtens artikel 10.2, eerste lid, van de Wet milieubeheer

5 De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6 De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7 De overwegingen ten aanzien van straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaren en 6 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte ten aanzien van parketnummer 05/359967-24 de maatregel kostenverhaal ex artikel 13d van de Opiumwet zal worden opgelegd. De totale kosten van € 102.327,19 dienen via een pondspondsregeling te worden verhaald op verdachte en de andere zes medeverdachten. Aan iedere (mede)verdachte dient een gelijk bedrag van € 14.618,17 te worden opgelegd. Ten slotte heeft de officier van justitie gevorderd dat ten aanzien van parketnummer 05/015044-25 ook de maatregel kostenverhaal aan verdachte dient te worden opgelegd. Dit komt neer op een bedrag van € 16.829,47.

Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft bepleit dat de rechtbank rekening dient te houden met de beperkte rol die verdachte bij de feiten heeft gehad. De raadsman heeft erop gewezen dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen en dat oplegging van een gevangenisstraf zal betekenen dat verdachte zijn werk en mogelijk zijn huis zal kwijtraken. De raadsman heeft verzocht om aan verdachte een volledig voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, mogelijk in combinatie met een werkstraf. De raadsman heeft verzocht de vorderingen van de officier van justitie ten aanzien van de maatregel kostenverhaal ex 13d van de Opiumwet, af te wijzen, dan wel niet-ontvankelijk te verklaren.

De beoordeling door de rechtbank De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.

Verdachte heeft over een periode van ruim zeven maanden samen met anderen een groot drugslab in [plaats 1] ingericht en draaiende gehouden. In het drugslab werd op grote schaal MDMA geproduceerd. Verdachte heeft met zijn handelen een significante bijdrage geleverd aan deze productie en de voorbereiding hiervan. Op de dag van de inval trof de politie grote hoeveelheden MDMA aan. Ook heeft verdachte samen met (een of twee) anderen voor het milieu zeer schadelijke chemicaliën achtergelaten bij een bedrijf in [plaats 2] . Deze chemicaliën waren afkomstig uit het drugslab in [plaats 1] .

Verdachte heeft ter terechtzitting zijn rol bij de productie van MDMA, de voorbereiding hiervan en de dumping van chemicaliën steeds zeer klein gemaakt. Verdachte heeft daarmee niet de volle verantwoordelijkheid genomen voor zijn betrokkenheid bij de feiten, en niet getoond van zijn fouten te willen leren.

Het is algemeen bekend dat synthetische drugs zeer schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Daarnaast veroorzaakt de productie van synthetische drugs vaak grote schade aan het milieu vanwege illegale afvaldumpingen. Dat in dit geval geen schade aan het milieu is toegebracht, is niet aan het handelen van verdachte en zijn mededaders te wijten. Ook zijn er grote risico’s verbonden aan het opslaan en bewerken van de chemicaliën in een illegaal drugslab, zoals brand- en ontploffingsgevaar en het vrijkomen van giftige en bijtende dampen.

De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten niet kan worden volstaan met een andere sanctie dan een gevangenisstraf van aanzienlijk duur. De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de duur van de pleegperiode, de rol van verdachte en de productiecapaciteit van het drugslab. Daarnaast heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Alles overwegend, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden voor de betrokkenheid van verdachte bij het drugslab passend en geboden. Daarnaast zal de rechtbank voor de betrokkenheid van verdachte bij de dumpingen van de chemicaliën een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden opleggen. Dit komt neer op een gevangenisstraf van in totaal 42 maanden. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, dient van deze gevangenisstraf te worden afgetrokken.

De rechtbank zal de schorsing van de voorlopige hechtenis na deze uitspraak laten voortduren voor onbepaalde tijd.

Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Maatregel Kostenverhaal Op 1 juli 2022 is de Maatregel Kostenverhaal in werking getreden. De maatregel is van toepassing op strafbare feiten die na de inwerkingtredingsdatum worden opgespoord en vervolgd. Deze maatregel maakt het mogelijk dat de kosten die ten laste van de staat komen in verband met de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid, worden verhaald op degene die wordt veroordeeld ter zake van een strafbaar feit dat in verband staat met het voorwerp. De Maatregel Kostenverhaal is opgenomen in artikel 13d van de Opiumwet.

parketnummer 05/359967-24 In het dossier zit een rapport maatregel kostenverhaal en een factuur voor het ontmantelen van het drugslab, inclusief de afvoer van chemicaliën, restafval en hardware ter vernietiging. De gemaakte kosten zijn vastgesteld op € 102.327,19. De in beslag genomen voorwerpen moesten worden vernietigd, omdat zij ernstig gevaar opleverden voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid.

De rechtbank stelt vast dat aan de vereisten voor oplegging van de maatregel kostenverhaal is voldaan. In de loods waren namelijk gevaarlijke goederen aanwezig en er zijn kosten gemaakt om het drugslab te ontmantelen. De kosten zijn in de factuur behoorlijk onderbouwd en er is door de verdediging geen (inhoudelijk) verweer op dit punt gevoerd. De rechtbank zal het gevorderde bedrag dan ook toewijzen zoals door de officier van justitie gevorderd. De totale kosten zullen evenredig over de zeven medeverdachten worden verdeeld. De rechtbank legt dus aan alle zeven verdachten de maatregel kostenverhaal op voor een bedrag van € 14.618,17.

Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 108 dagen gijzeling worden toegepast, zonder dat daardoor de betalingsverplichting van verdachte vervalt.

parketnummer 05/015044-25 In het dossier zit een rapport maatregel kostenverhaal en een factuur voor het afvoeren van de aangetroffen chemicaliën ter vernietiging. De gemaakte kosten zijn vastgesteld op € 16.829,47. De in beslag genomen stoffen moesten worden vernietigd, omdat zij ernstig gevaar opleverden voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid.

De rechtbank stelt vast dat aan de vereisten voor oplegging van de maatregel kostenverhaal is voldaan. De aangetroffen chemicaliën betroffen namelijk gevaarlijke stoffen en dienden te worden afgevoerd. De kosten zijn in de factuur behoorlijk onderbouwd en er is door de verdediging geen (inhoudelijk) verweer op dit punt gevoerd. De rechtbank zal het gevorderde bedrag dan ook toewijzen zoals door de officier van justitie gevorderd. De rechtbank legt dus aan verdachte de maatregel kostenverhaal op voor een bedrag van **€ 16.829,47.**Nu het de rechtbank niet bekend is dat de twee medeverdachten ten aanzien van de dumping zijn vervolgd, zal de rechtbank de maatregel niet slechts voor een derde deel aan verdachte opleggen.

Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 119 dagen gijzeling worden toegepast, zonder dat daardoor de betalingsverplichting van verdachte vervalt.

8 De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal beslissen dat de in beslag genomen boksbeugel wordt onttrokken aan het verkeer omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.

De rechtbank zal de teruggave van de glazen buis aan verdachte gelasten, omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.

9 De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen:

  • 36 b, 36d, 47 en 56 van het Wetboek van Strafrecht;

  • 2, 10, 10 a en 13d van de Opiumwet;

  • 10.2 van de Wet Milieubeheer;

  • 1 a, 2 en 6 Wet op de economische delicten.

10 De beslissing

De rechtbank:

 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;

 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;

 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;

 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden;

 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

 beveelt de onttrekking aan het verkeer van de boksbeugel;

 gelast de teruggave van de glazen buis aan verdachte;

 zal opleggen de maatregel kostenverhaal tot een bedrag van € 14.618,17;

 bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste door de officier van justitie kan worden gevorderd op 108 dagen;

 zal opleggen de maatregel kostenverhaal tot een bedrag van € 16.829,47;

 bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste door de officier van justitie kan worden gevorderd op 119 dagen;

 schorst de voorlopige hechtenis voor onbepaalde tijd.

Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL202408310930, gesloten op 15 januari 2025 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 547-548.

NFI-rapportage, p. 586.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 566.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 601-602.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 635-637 en 639.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 751.

Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 19.

Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, p. 802-804.

NFI rapportage, p. 799.

NFI rapportage, p. 799-800.

NFI rapportage, p. 798.

NFI rapportage, p. 799.

NFI rapportage, p. 799.

NFI rapportage, p. 798.

NFI rapportage, p. 798.

NFI rapportage, p. 800.

NFI rapportage, p. 798.

NFI rapportage, p. 798.

NFI rapportage, p. 800.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 751.

Proces-verbaal van bevindingen, LFO, p. 768 en 770-780.

Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, p. 804-808, in samenhang met TMFI-rapportage d.d. 20 september 2024, p. 922-925.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 618-627 en proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 478.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 1111.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 1016-1018.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 1011-1013.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 1002.

De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 juli 2025.


Voetnoten

Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL202408310930, gesloten op 15 januari 2025 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 547-548.

NFI-rapportage, p. 586.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 566.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 601-602.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 635-637 en 639.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 751.

Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 19.

NFI rapportage, p. 799.

NFI rapportage, p. 799-800.

NFI rapportage, p. 798.

NFI rapportage, p. 799.

NFI rapportage, p. 799.

NFI rapportage, p. 798.

NFI rapportage, p. 798.

NFI rapportage, p. 800.

NFI rapportage, p. 800.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 751.

Proces-verbaal van bevindingen, LFO, p. 768 en 770-780.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 618-627 en proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 478.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 1111.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 1016-1018.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 1011-1013.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 1002.

De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 juli 2025.