Arrest inhoud

Civiel recht

Team Handel

Zaaknummer hof : 200.344.626/02

Beschikking van 19 augustus 2025

in de zaak van

Ballast Nedam Ontwikkelingsmaatschappij B.V., gevestigd in Amsterdam, verzoekster, advocaat: mr. T.R.B. de Greve, kantoorhoudend in Amsterdam,

tegen

Gemeente Dordrecht, zetelend in Dordrecht, verweerster, advocaat: mr. M.B. Klijn, kantoorhoudend in Rotterdam.

Het hof noemt partijen hierna BNO en de Gemeente.

1 De zaak in het kort

1.1 Tussen BNO en de Gemeente is een geschil ontstaan over de ontwikkeling van het gebied Middenzone Gezondheidspark in Dordrecht. BNO wil dat de Gemeente verplichtingen nakomt uit een overeenkomst die zij heeft gesloten met de Gemeente over de ontwikkeling van dit gebied. De rechtbank Rotterdam heeft de vorderingen van BNO afgewezen. BNO heeft hoger beroep ingesteld. Vooruitlopend op de indiening van een memorie van grieven heeft BNO een verzoek ingediend bij het hof tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor en inzage in bescheiden, op grond van, respectievelijk, artikel 186 (oud) van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en artikel 843a (oud) Rv.

1.2 In deze beschikking wijst het hof de verzoeken gedeeltelijk toe.

2 Procesverloop

2.1 In de procedure zijn de volgende stukken ingediend:

2.2 Op 27 juni 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De advocaten hebben de standpunten van partijen toegelicht aan de hand van spreekaantekeningen, die zij hebben overgelegd. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt.

3 Feitelijke achtergrond

3.1 De Gemeente heeft in 2019 een marktselectieprocedure georganiseerd voor de ontwikkeling van de Middenzone Gezondheidspark in Dordrecht (hierna het Project). Het Project omvat de verkoop van een bestaande parkeergarage en vijf kavels grond (hierna de Percelen), ten behoeve van een gefaseerde uitbreiding van de parkeergarage (fasen 0 en 1) en de bouw van woningen (fasen 3a, 3b en 4).

3.2 Tot dan toe werd de parkeergarage geëxploiteerd door de Gemeente. De parkeergarage werd onder meer gebruikt door medewerkers en bezoekers van het naast de parkeergarage gelegen Albert Schweitzerziekenhuis (hierna het Ziekenhuis) en het eveneens naastgelegen sportcentrum (hierna de Sportboulevard). In de marktselectieprocedure was een bandbreedte voor de parkeertarieven in de nieuwe parkeergarage voorgeschreven, die aanzienlijk hoger lag dan de parkeertarieven die de Gemeente tot dan toe had gehanteerd.

3.3 Bij brief van 20 mei 2020 heeft de Gemeente BNO geïnformeerd dat het Project voorlopig aan haar was gegund. Op 22 juni 2021 hebben de Gemeente en BNO een “Ontwikkelovereenkomst Middenzone Gezondheidspark” (hierna de Ontwikkelovereenkomst) gesloten. Op grond van deze overeenkomst zou BNO het Project ontwikkelen. Partijen hebben afgesproken dat zij na goedkeuring van het definitieve ontwerp voor fasen 0 en 1 overeenkomsten zouden sluiten voor de koop van de bestaande parkeergarage (de “Koopovereenkomst parkeergarage Middenzone Gezondheidspark Dordrecht”, hierna de KO) en de koop van de Percelen en de realisatie van de woningen (de “Verkoop- en realisatieovereenkomst percelen Middenzone Gezondheidspark Dordrecht”, hierna de VRO).

3.4 De Ontwikkelovereenkomst bepaalde dat de Gemeente de kavels grond en de bestaande parkeergarage exclusief voor BNO zou reserveren voor een periode van 18 maanden voor fasen 0 en 1 van het Project en 36 maanden voor fasen 3a, 3b en 4 van het Project. Voor deze reservering was BNO een vergoeding verschuldigd. Deze reserveringsvergoeding zou in mindering komen op de koopsom van de bestaande parkeergarage als het Project doorgang zou vinden. Anders zou de reserveringsvergoeding aan de Gemeente vervallen.

3.5 Partijen hebben na het sluiten van de Ontwikkelovereenkomst onderhandeld over de KO en de VRO.

3.6 Op grond van de Ontwikkelovereenkomst diende BNO de nieuwe parkeergarage aan een belegger te verkopen. BNO heeft Holland Immo Groep (hierna HIG) bereid gevonden de nieuwe parkeergarage te kopen. Volgens de tussen BNO en HIG geldende afspraken kon HIG zich uit deze transactie terugtrekken als de omgevingsvergunning voor de nieuwe parkeergarage niet op 21 september 2022 onherroepelijk zou zijn. BNO heeft de aanvraag voor de omgevingsvergunning op 15 juli 2022 ingediend. De Gemeente heeft de vergunning op 8 augustus 2022 verleend.

3.7 Het Ziekenhuis en een organisatie van sportverenigingen die gevestigd zijn op de Sportboulevard, het Gebruikersoverleg Sportboulevard Dordrecht (hierna het Gebruikersoverleg) hebben hun zorgen geuit over de voorgenomen verhoging van de parkeertarieven. Op 12 september 2022 heeft het Gebruikersoverleg bezwaar gemaakt tegen de verleende vergunning. Op 15 september 2022 heeft ook het Ziekenhuis bezwaar gemaakt. Als gevolg van beide bezwaarprocedures was de omgevingsvergunning op 21 september 2022 niet onherroepelijk. Daarom heeft HIG zich op 28 september 2022 teruggetrokken uit de transactie met BNO.

3.8 Partijen hebben vervolgens de mogelijkheid onderzocht dat de Gemeente de nieuwe parkeergarage zelf zou kopen en zou gaan exploiteren. Daarover hebben zij geen overeenstemming bereikt.

3.9 Bij brief van 14 april 2023 heeft de Gemeente de Ontwikkelovereenkomst voor fasen 0 en 1 beëindigd, onder meer omdat de (verlengde) duur van de reservering voor fasen 0 en 1 was geëindigd. Later heeft de Gemeente de Ontwikkelovereenkomst ook voor fasen 3a, 3b en 4 beëindigd.

3.10 BNO heeft de Gemeente op 5 juni 2023 gedagvaard voor de rechtbank Rotterdam. BNO vorderde primair nakoming van de Ontwikkelovereenkomst en subsidiair ontbinding van de Ontwikkelovereenkomst, terugbetaling van de reserveringsvergoeding en schadevergoeding. De Gemeente heeft de vorderingen betwist. Volgens de Gemeente heeft BNO zich niet aan de afspraken gehouden en heeft zij de Ontwikkelovereenkomst terecht eerst gedeeltelijk en later geheel beëindigd.

3.11 Op dezelfde dag heeft BNO bij de Gemeente een eerste verzoek om informatie ingediend op grond van de Wet open overheid (hierna: Woo en eerste Woo-verzoek). De Gemeente heeft daarop gereageerd bij deelbesluiten van 12 oktober 2023 en 16 november 2023 (hierna: eerste Woo-besluiten). Na bezwaar van BNO heeft de Gemeente op 26 april 2024 een beslissing op bezwaar genomen.

3.12 Bij vonnis van 1 mei 2024 heeft de rechtbank de vorderingen van BNO afgewezen. De overwegingen van de rechtbank kunnen als volgt worden samengevat. Partijen hebben geen overeenstemming bereikt over de KO en de VRO. Zonder dat kan de Gemeente niet worden veroordeeld tot levering van de Percelen en de bestaande parkeergarage. Uit de Ontwikkelovereenkomst vloeit wel een verplichting voort om te goeder trouw over de KO en de VRO te onderhandelen, maar van die verplichting heeft BNO geen nakoming gevorderd. De subsidiaire vordering heeft BNO met name gebaseerd op het verwijt dat de Gemeente eiste dat zij de nieuwe parkeergarage zelf mocht kopen, nadat HIG had afgehaakt. Daardoor heeft de Gemeente volgens BNO de totstandkoming van de KO en de VRO gefrustreerd. BNO heeft de onderhandelingen echter zelf tot een breekpunt gebracht door zich te verzetten tegen indexatie van de koopprijs voor de Percelen en de bestaande parkeergarage. BNO heeft niet voldoende concreet onderbouwd dat de Gemeente erop uit was de nieuwe parkeergarage zelf te kopen en om die reden niet wilde meebewegen. De Ontwikkelovereenkomst is dus geëindigd voor fasen 0 en 1. Daarom vervalt de reserveringsvergoeding voor deze fasen aan de Gemeente.

3.13 Op 1 augustus 2024 heeft BNO bij de Gemeente een tweede verzoek op grond van de Woo (hierna: tweede Woo-verzoek). De Gemeente heeft hierop gereageerd bij deelbesluiten van 8 oktober 2024, 14 november 2024, 13 december 2024, 22 januari 2025 en 24 februari 2025 (hierna: tweede Woo-besluiten, tezamen met de eerste Woo-besluiten: de Woo-besluiten). BNO heeft hiertegen bezwaarschriften ingediend.

4 Verzoek

4.1 BNO heeft het hof verzocht om, verkort weergegeven:

4.2 Ten aanzien van haar belang bij het voorlopig getuigenverhoor heeft BNO aangevoerd dat zij hierdoor informatie kan vergaren om het volgens haar onjuiste oordeel van de rechtbank te ontkrachten. BNO is het niet eens met het oordeel van de rechtbank dat zij onvoldoende heeft onderbouwd dat de Gemeente erop uit was om de nieuwe parkeergarage zelf te kopen en om die reden niet wilde meebewegen. Verder wil BNO met het getuigenverhoor (nader) kunnen onderbouwen (i) dat het niet halen van de reserveringstermijn aan de Gemeente kan worden toegerekend, (ii) dat de Gemeente tekort is geschoten in de nakoming van haar (buiten)contractuele verplichtingen, (iii) dat de Gemeente niet te goeder trouw heeft onderhandeld en ook overigens onrechtmatig heeft gehandeld jegens BNO en (iv) dat de Gemeente aansprakelijk is voor de door BNO geleden schade.

4.3 Ter onderbouwing van haar verzoek tot afgifte van stukken heeft BNO onder meer het volgende gesteld. Tussen BNO en de Gemeente bestaat een rechtsbetrekking in de zin van artikel 843a Rv (oud), op grond van de Ontwikkelovereenkomst, de KO en de VRO en de daarop gebaseerde vorderingen. Daarnaast is als gevolg van deze procedure een rechtsbetrekking tussen BNO en de Gemeente ontstaan, die wordt beheerst door artikel 21 Rv, artikel 85 Rv, de substantiëringsplicht en de bewijsaandraagplicht. BNO heeft belang bij afgifte van de stukken omdat zij deze nodig heeft om haar grieven tegen het vonnis (nader) in te richten en te onderbouwen. De gevraagde stukken zijn voldoende bepaald door de nauwkeurige omschrijving in het verzoekschrift. De Gemeente kan de afgifte van de stukken niet weigeren met een beroep op geheimhouding of gewichtige redenen als bedoeld in artikel 843a leden 3 en 4 Rv (oud). Ten slotte is een behoorlijke rechtsbedeling niet gewaarborgd zonder de stukken (artikel 843a lid 5 Rv (oud)).

4.4 Tijdens de mondelinge behandeling heeft BNO haar belang bij de verzoeken nader toegelicht. BNO heeft de indruk dat de Gemeente het vooropgezette plan heeft gehad om de Ontwikkelovereenkomst te beëindigen, naar aanleiding van de bezwaren van het Ziekenhuis en het Gebruikersoverleg tegen de voorgenomen verhoging van de parkeertarieven. Om aan die bezwaren tegemoet te komen wilde de Gemeente de nieuwe parkeergarage zelf gaan exploiteren. Toen bleek dat BNO daar niet aan wilde meewerken, heeft de Gemeente bewust toegewerkt naar beëindiging van de Ontwikkelovereenkomst. BNO wil de getuigen horen en inzage krijgen in de stukken om te kunnen aantonen wat de werkelijke beweegredenen voor de opstelling van de Gemeente zijn geweest.

4.5 BNO heeft in het verzoekschrift en de nadere specificatie een opsomming gegeven van de (categorie) bewijsstukken waarvan zij afgifte vordert, en van de getuigen die zij wenst te horen en waarover zij kunnen verklaren.

4.6 De Gemeente heeft als verweer onder meer het volgende aangevoerd. Zij heeft met haar Woo-besluiten en in reactie op het inzageverzoek van BNO reeds meer dan 1200 documenten en 2000 WhatsApp-berichten met BNO gedeeld. BNO heeft geen rechtmatig belang bij nadere voorlopige bewijsverrichtingen, omdat zij verzoekt om informatie die rechtens irrelevant is, of overbodig is omdat zij betrekking heeft op niet betwiste feiten. Verder heeft BNO de verzochte informatie buitensporig ruim omschreven, zodat onvoldoende duidelijk is welke informatie precies wordt verzocht en het verzoek dreigt te ontaarden in een fishing expedition. Daarnaast verzetten gewichtige redenen zich tegen de toewijzing van het verzoek, aangezien het gaat om intern beraad, persoonlijke beleidsopvattingen van ambtenaren en informatie die valt onder het verschoningsrecht. Ten slotte stelt de Gemeente dat het verzoek in strijd is met de goede procesorde, althans dat BNO misbruik maakt van recht, omdat het verzoek de hoger beroep procedure op onaanvaardbare wijze doorkruist, en erop is gericht om vertraging te veroorzaken en de Gemeente op kosten te jagen.

4.7 Naast deze algemene verweren heeft de Gemeente in haar verweerschrift per (categorie) bewijsstuk(ken) en per getuige gereageerd op de opsomming in het verzoekschrift van de Gemeente. De Gemeente heeft bezwaar gemaakt tegen de nadere specificatie van het verzoek van BNO, voor zover BNO haar verzoek in deze nadere specificatie heeft uitgebreid en inhoudelijk heeft toegelicht met een conclusie van 54 pagina’s. Volgens de Gemeente is dat in strijd met de goede procesorde.

5 Beoordeling van het verzoek

I. Plan van behandeling

5.1 Het hof zal hierna eerst in algemene zin de gronden voor toewijzing van het verzoek van BNO en het verweer van de Gemeente bespreken. Om redenen die hierna zullen worden uiteengezet, is het hof van oordeel dat het verzoek van BNO in beginsel kan worden toegewezen. Vervolgens zal het hof per (categorie) bewijsstuk(ken) en per getuige nagaan of er voldoende gronden zijn om afgifte van de desbetreffende (categorie) bewijsstukken te bevelen, dan wel de desbetreffende getuige te horen.

II. Grondslagen van het verzoek

5.2 Het verzoek van BNO is gebaseerd op artikel 843a Rv (oud) en artikel 186 Rv (oud). Beide artikelen zijn vervallen per 1 januari 2025, maar zijn van toepassing op de onderhavige procedure, omdat deze vóór 1 januari 2025 aanhangig is gemaakt.

5.3 Artikel 843a lid 1 Rv (oud) bepaalt dat hij die daarbij rechtmatig belang heeft, op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel kan vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die over deze bescheiden beschikt. Op grond van artikel 843a lid 4 Rv (oud) kan degene die over de bescheiden beschikt, de gevorderde inzage weigeren als daarvoor gewichtige redenen zijn, en als een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verstrekking van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.

5.4 Op grond van artikel 186 lid 2 Rv (oud) kan de rechter op verzoek van een partij tijdens een aanhangige procedure een voorlopig getuigenverhoor bevelen. Het verzoek moet worden gedaan aan de rechter waar het geding aanhangig is (artikel 187 lid 2 Rv). Het verzoekschrift moet onder meer inhouden de aard en het beloop van de vordering, de feiten of rechten die men wil bewijzen en de namen en woonplaatsen van de personen die men als getuigen wil doen horen (artikel 187 lid 3 Rv). Een verzoek tot een voorlopig getuigenverhoor dat aan deze vereisten voldoet, moet in beginsel worden toegewezen. Afwijzing is mogelijk op vier gronden: onvoldoende belang van de verzoeker (artikel 3:303 BW), misbruik van bevoegdheid (artikel 3:13 BW), strijd met de goede procesorde of een ander, zwaarwichtig bezwaar (vgl. het arrest van de Hoge Raad van 11 februari 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR6809, rov. 3.3.2). III. Geen strijd met de goede procesorde of misbruik van recht

5.5 Het bezwaar van de Gemeente tegen de nadere specificatie en wijziging van verzoeken van BNO heeft het hof reeds tijdens de mondelinge behandeling verworpen. Als motivering heeft het hof gegeven dat in verzoekschriftprocedures, zeker wanneer deze voor het eerst bij het hof worden gevoerd, geen tweeconclusieregel geldt en dat het BNO dus in beginsel vrij staat haar verzoek naar aanleiding van het verweer van de Gemeente te verduidelijken en op onderdelen uit te breiden. Als die uitbreiding te grote vormen aanneemt, kan dat strijd met de goede procesorde opleveren, maar daarvan is in dit geval geen sprake. De Gemeente heeft slechts twee voorbeelden gegeven van uitbreidingen van het verzoek, en die uitbreidingen liggen in het verlengde van het oorspronkelijke verzoek (vgl. voetnoot 6 van de akte van de Gemeente). Verder heeft de Gemeente gewezen op de stukken genoemd onder p tot en met s in randnummer 157 van de nadere specificatie, wat volgens haar nieuwe verzoeken om inzage zijn. Het gaat hier echter om verduidelijkingen naar aanleiding van tussentijds ontvangen documenten. Het hof zal daarom recht doen op de gewijzigde verzoeken.

5.6 Het hof volgt de Gemeente niet in haar stelling dat het verzoek van BNO de lopende procedure doorkruist en dat BNO het verzoek in een veel eerder stadium had moeten indienen (verweerschrift, § 7.3). De herstelfunctie van het hoger beroep brengt mee dat in hoger beroep nieuwe stellingen of verweren kunnen worden aangevoerd, en dat stellingen of verweren die in eerste aanleg zijn verworpen, van een nadere onderbouwing kunnen worden voorzien. Voorlopige bewijsverrichtingen kunnen daarbij behulpzaam zijn, juist wanneer zij plaatsvinden vóórdat memories worden ingediend waarmee de grenzen van de rechtsstrijd in hoger beroep worden afgebakend. Dat BNO het verzoek in dit stadium van de procedure heeft ingediend, is dus niet in strijd met de goede procesorde.

5.7 De Gemeente heeft verder aangevoerd dat het verzoek van BNO misbruik van recht en/of strijd met de goede procesorde oplevert, omdat het zorgt voor onevenredige vertraging in de bouw van woningen, BNO een ongebruikelijk hoog aantal getuigen wil laten horen, het een zeer tijdrovende en kostbare opgave is om de relevante stukken te verzamelen en BNO een vrijwel gelijkluidend verzoek heeft ingediend bij de rechtbank Rotterdam (verweerschrift, § 7.4). Deze verweren zijn eveneens ongegrond, of in ieder geval geen reden om het verzoek in zijn geheel af te wijzen. BNO heeft het verzoek binnen een redelijke termijn (minder dan twee maanden) na het vonnis in eerste aanleg ingediend. De gevraagde inzage kan ertoe leiden dat informatie wordt verkregen die niet reeds openbaar is gemaakt met de Woo-besluiten en/of in reactie op het inzageverzoek. Het horen van de getuigen kan eveneens nieuwe informatie opleveren. Het kan niet op voorhand worden uitgesloten dat de langs deze weg verkregen informatie kan bijdragen tot toewijzing van de vorderingen van BNO. Om die reden kan ook niet in zijn algemeenheid worden gezegd dat de gevraagde informatie niet benodigd is voor een behoorlijke rechtsbedeling (verweerschrift, § 7.3). Het hof zal hierna bij de bespreking van de stukken waarin BNO inzage heeft verzocht en de getuigen die BNO wil laten horen toetsen of BNO daar telkens voldoende belang bij heeft. Ten slotte is tijdens de mondelinge behandeling gebleken dat het verzoek dat BNO heeft ingediend bij rechtbank Rotterdam, is ingetrokken. IV. Belang van BNO bij de verzoeken

5.8 Volgens de Gemeente is de informatie die BNO met haar verzoeken wil vergaren irrelevant voor de vorderingen van BNO in de hoofdzaak, omdat de informatie betrekking heeft op een periode voorafgaand aan het sluiten van de Ontwikkelovereenkomst (verweerschrift, § 4.3.2), of omdat het niet betwiste feiten betreft (verweerschrift, § 4.4). Het hof zal voor zover van belang aan het eerste verweer aandacht besteden bij zijn beoordeling van de relevantie van de afzonderlijke (categorieën) bewijsstukken en getuigen. Met betrekking tot het tweede verweer oordeelt het hof dat dat niet opgaat: zoals hiervoor overwogen, wenst BNO met haar verzoeken informatie vergaren die zij kan gebruiken om haar grieven in hoger beroep te formuleren. Op grond van de herkansingsfunctie van het hoger beroep kan zij daarbij andere feiten en omstandigheden stellen dan die zij in eerste aanleg heeft gesteld. Welke dat zullen zijn, hangt juist af van de gegevens die zij nu wenst te vergaren en staat nog niet vast. Dat die feiten en omstandigheden tot nu toe niet zijn betwist, is daarom evenmin relevant.

5.9 Het hof volgt de Gemeente niet in haar stelling dat BNO geen belang heeft bij de inzage in stukken die betrekking hebben op de periode vanaf januari 2023, of het horen van getuigen over die periode, omdat BNO in eerste aanleg heeft gesteld dat het niet nodig was om de onderhandelingen in die periode te bespreken (verweerschrift, §4.3.3). Anders dan de Gemeente stelt, ligt daarin geen gerechtelijke erkentenis besloten, waarvan BNO niet meer kan terugkomen. Daarvoor is nodig dat BNO uitdrukkelijk en ondubbelzinnig heeft erkend dat niets wat in deze periode is voorgevallen, van belang kan zijn voor de vorderingen van BNO (vgl. artikel 154 Rv). Het enkele feit dat BNO het in eerste aanleg niet nodig heeft geacht om in te gaan op deze periode, houdt niet een dergelijke erkentenis in. Het staat BNO wegens de herstelfunctie van het hoger beroep vrij om in hoger beroep alsnog aan die periode aandacht te besteden.

5.10 Het hof verwerpt ook de stelling van de Gemeente dat BNO geen belang heeft bij de verzochte inzage omdat zij reeds over voldoende informatie beschikt om haar grieven te onderbouwen (verweerschrift, § 4.5). Het is aan BNO om haar grieven te onderbouwen en te bepalen wat zij daarvoor nodig heeft. Zoals het hof hiervoor heeft overwogen, kan niet op voorhand worden uitgesloten dat het verzoek van BNO aanvullende relevante informatie zal opleveren.

5.11 Verder voert de Gemeente aan dat BNO niet heeft voldaan aan haar stelplicht, omdat zij heeft nagelaten per gevraagd document aan te tonen dat een rechtmatig belang bij inzage bestaat (verweerschrift, § 4.6). Dat zal het hof hierna per (categorie) bewijsstuk(ken) beoordelen. V. Bepaalde bescheiden

5.12 Volgens de Gemeente zijn de verzoeken buitensporig ruim omschreven en dus onvoldoende bepaald (verweerschrift, § 5.1 tot en met § 5.3). Ook dit zal het hof voor de afzonderlijke (categorieën) bewijsstukken beoordelen. VI. Interne besluitvorming en beleidsopvattingen en namen van ambtenaren en wethouders

5.13 De Gemeente stelt dat zij niet gehouden is om inzage te geven in (passages in) stukken die betrekking hebben op interne besluitvorming en beleidsopvattingen, of om namen van afzonderlijke ambtenaren of wethouders die genoemd worden in de stukken, prijs te geven. Volgens de Gemeente is in zoverre sprake van een zwaarwichtig bezwaar om een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor af te wijzen, dan wel een gewichtige reden om niet aan een verzoek tot inzage te voldoen als bedoeld in artikel 843a lid 4 Rv (oud) (verweerschrift, § 6).

5.14 Toewijzing van een verzoek om getuigen te horen heeft als zodanig niet tot gevolg dat de vertrouwelijkheid van interne besluitvorming of beleidsopvattingen moet worden prijsgegeven. Dat hangt af van de vragen die aan de getuigen worden gesteld, en of de getuigen verplicht zijn die vragen te beantwoorden. Daarover wordt beslist door de raadsheer-commissaris voor wie het getuigenverhoor plaatsvindt. Het is dus niet aan het hof om een verzoek tot een getuigenverhoor op voorhand af te wijzen omdat de getuigen mogelijk naar interne besluitvorming of beleidsopvattingen zullen worden gevraagd.

5.15 Met betrekking tot het verzoek om inzage overweegt het hof als volgt. Handhaving van de vertrouwelijkheid van interne besluit- en gedachtevorming kan een gewichtige reden opleveren om niet aan een verzoek tot inzage te voldoen, op grond van artikel 843a lid 4 Rv (oud). De rechter moet met afweging van alle betrokken belangen gemotiveerd beslissen of in een concreet geval een dergelijke gewichtige reden bestaat. Het ligt op de weg van de partij die zich op het bestaan van de gewichtige reden beroept om te stellen en zo nodig aannemelijk te maken om welke gegevens het gaat en waaruit het belang bij vertrouwelijkheid bestaat. Deze opgave dient zo specifiek te zijn dat de rechter zich een oordeel kan vormen over de gerechtvaardigdheid van het beroep (vgl. het arrest van de Hoge Raad van 26 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1985, rov. 3.4.2).

5.16 De Gemeente heeft een beroep gedaan op een gewichtige reden voor zover de stukken betrekking hebben op interne besluitvorming en/of standpuntbepaling van de Gemeente (verweerschrift, randnummer 85). Volgens de Gemeente geldt dit voor (delen van) de inzageverzoeken als bedoeld in § 378 (d), (f), (g), (h), (i), (j), (k), (l), (m), (n) en (o) van het verzoekschrift van BNO, en voor het algemene verzoek van BNO in § 378. De Gemeente heeft het beroep op een gewichtige reden ten aanzien van deze (delen van) stukken echter alleen in algemene zin gerechtvaardigd, met een betoog dat erop neerkomt dat overheidsinstanties niet kunnen functioneren als ambtenaren en wethouders niet in vrijheid hun gedachten zouden kunnen vormen en met anderen binnen de overheid zouden kunnen delen (verweerschrift, § 6.2). Aan de hand van deze algemene stelling kan het hof niet vaststellen dat sprake is van een gewichtige reden om niet te voldoen aan het verzoek ten aanzien van (delen van) stukken die betrekking hebben op interne besluitvorming en/of standpuntbepaling. Voor zover daar aanleiding toe is, zal het hof bij de beoordeling van de afzonderlijke (categorieën) bewijsstuk(ken) hierop terugkomen.

5.17 Het zwart maken van de namen van ambtenaren en wethouders in de verstrekte documenten heeft de Gemeente gerechtvaardigd met een beroep op de bescherming van de privacy van deze personen. Daartegenover heeft BNO gesteld dat zij de namen van de betrokken ambtenaren en de wethouders toch al kent, zodat het niet meer kan gaan om de bescherming van de privacy. BNO zegt ‘schone’ versies van de documenten nodig te hebben om te kunnen vaststellen wat de functies zijn van de personen die de stukken hebben gemaakt of verzonden. Dat is volgens BNO van belang voor toerekening van kennis aan de Gemeente en voor de vaststelling van de (schending van) de informatieplicht van de Gemeente. Verder wil BNO de namen kennen om de desbetreffende personen zo nodig als getuige te kunnen oproepen (nadere specificatie, randnummer 86).

5.18 Het hof is van oordeel dat de bescherming van de privacy van personen in beginsel een gewichtige reden vormt om geen inzage te geven in namen van de betrokken ambtenaren en wethouders. Dat deze namen al bekend zijn bij BNO maakt dat niet anders. Vanuit een oogpunt van privacy kan het nog steeds onwenselijk zijn dat opmerkingen en opvattingen in de ter inzage gegeven stukken aan bepaalde personen kunnen worden gekoppeld. Dat geldt ook voor wethouders, die vrijelijk van gedachten moeten kunnen wisselen met ambtenaren, voorafgaand aan hun standpuntbepaling in het kader van de besluitvorming in het college van burgemeester en wethouders, waarvan de Gemeente onbestreden heeft aangevoerd dat dat het bevoegde orgaan is voor het besluiten over de KO en de VRO. En als BNO de namen van de betrokken ambtenaren en wethouders toch al kent, legt haar belang bij inzage in de ‘schone’ stukken ook minder gewicht in de schaal. BNO heeft niet duidelijk gemaakt waarom de namen van de ambtenaren en wethouders van belang zijn voor toerekening van kennis aan de Gemeente en schending van de informatieplicht van de Gemeente. Dat BNO een persoon die voorkomt in de stukken mogelijk als getuige wil oproepen, rechtvaardigt evenmin dat de namen van alle personen moeten worden vrijgegeven. In dat geval kan BNO verzoeken om een bevel aan de Gemeente om de naam en woonplaats van de getuige te verstrekken. Alles afwegende ziet het hof onvoldoende grond om de Gemeente te bevelen BNO inzage te geven in ‘schone’ stukken waarin de namen van ambtenaren en wethouders niet zwart zijn gemaakt.

5.19 Verder heeft de Gemeente terecht gesteld dat zij vrijelijk met haar advocaten moet kunnen overleggen, zonder vrees voor openbaarmaking van datgene wat zij aan hen heeft toevertrouwd (vgl. arrest van de Hoge Raad van 1 maart 1985, ECLI:NL:HR:1985:AC9066, Notaris Maas). Adviezen van advocaten en stukken die advocaten in opdracht van de Gemeente heeft opgesteld zal het hof daarom uitsluiten van de informatie waarin de Gemeente inzage moet geven. Dat de Gemeente bepaalde stukken met betrekking tot de advisering door haar advocaten al aan BNO heeft verstrekt, maakt het voorgaande niet anders.

5.20 Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat BNO beroep heeft ingesteld bij de rechtbank Rotterdam (afdeling bestuursrecht) tegen de beslissing van de Gemeente van 26 april 2024 op het bezwaar van BNO tegen de eerste Woo-besluiten. De uitspraak van de rechtbank wordt niet verwacht voor 10 september 2025. De rechtbank heeft aangekondigd dat zij in haar uitspraak zal aangeven in hoeverre het zwart maken van passages gerechtvaardigd is. Daartoe heeft de rechtbank van de Gemeente de ‘schone’ stukken gekregen. Met deze uitspraak vervalt mogelijk het belang van BNO bij een deel van haar verzoek om op grond van artikel 843a Rv (oud) inzage te krijgen in deze passages. De Gemeente sluit echter niet uit dat zij beroep tegen deze uitspraak zal instellen. Verder zal deze uitspraak alleen betrekking hebben op het eerste Woo-verzoek van BNO, en valt een beroep op vertrouwelijkheid in het kader van de Woo niet noodzakelijkerwijs samen met een beroep op een gewichtige reden in het kader van artikel 843a Rv (oud). Het hof heeft daarom besloten om deze uitspraak niet af te wachten. VII. Bepaalde (categorieën) bewijstuk(ken)

5.21 BNO heeft in bijlage II bij de nadere specificatie onder A tot en met R de documenten gespecificeerd waarvan zij afschriften verlangt. Bij bepaalde (categorieën) documenten, waaronder de hoofdcategorieën B, D, J en O, heeft BNO in de bijlage aangegeven dat de Gemeente de desbetreffende document(en) inmiddels (voldoende) openbaar heeft gemaakt. De overige (categorieën) documenten zal het hof hierna bespreken aan de hand van de toelichting in de nadere specificatie van BNO en bijlage II daarbij en het verweer van de Gemeente.

  • A - alle bescheiden die tussen het Ziekenhuis en de Gemeente zijn uitgewisseld, over het geschil over de samenwerkingsovereenkomst met Multi Vastgoed, de bindend adviesprocedure die de Gemeente en het Ziekenhuis hierover hebben gevoerd, de instructie die zij hiertoe aan die adviseur hebben gegeven en het door die derde aan de Gemeente en het Ziekenhuis gegeven advies

5.22 BNO heeft gesteld dat deze documenten relevant zijn omdat ze hoogstwaarschijnlijk duidelijk maken dat voorafgaand aan de marktselectieprocedure sprake was van een conflictueuze verhouding tussen de Gemeente enerzijds en Multi Vastgoed en het Ziekenhuis anderzijds, dat de kosten van het parkeren onderwerp van discussie waren tussen het Ziekenhuis en de Gemeente, en dat de Gemeente deze discussie niet heeft opgelost alvorens de Ontwikkelovereenkomst met BNO te sluiten.

5.23 Het hof is van oordeel dat BNO onvoldoende belang heeft bij inzage, dan wel afgifte van deze documenten. Deze documenten hebben geen betrekking op het geschil tussen BNO en de Gemeente. Het is algemeen bekend dat de Gemeente eerder heeft geprobeerd tot ontwikkeling te komen van de Middenzone Gezondheidspark met Multi Vastgoed en dat er een discussie is geweest tussen de Gemeente en het Ziekenhuis over de kosten van ontbinding van de samenwerkingsovereenkomst met Multi Vastgoed waar een onafhankelijke deskundige over heeft geadviseerd. BNO haalt zelf berichten in de pers aan die hierover zijn verschenen. BNO heeft dus vóór het aangaan van de Ontwikkelovereenkomst van deze voorgeschiedenis kennis kunnen nemen. BNO maakt niet of althans onvoldoende duidelijk waarom zij de precieze details van de afwikkeling van de samenwerkingsovereenkomst met Multi Vastgoed moet kennen. Bovendien heeft de Gemeente naar aanleiding van de Woo-verzoeken van BNO reeds een groot aantal documenten over deze kwestie openbaar gemaakt. Kennelijk zijn in een deel van deze documenten passages zwart gemaakt. Het hof kan niet zien wat zwart is gemaakt omdat de documenten zelf niet zijn overgelegd. BNO heeft niet toegelicht welke passages het betreft en ook niet (aan de hand van de overige inhoud van deze documenten of op een andere wijze) waarom deze passages relevant zouden kunnen zijn voor het onderhavige geschil tussen BNO en de Gemeente.

  • C - de door het Ziekenhuis bij de Gemeente ingediende parkeervisie en alle bescheiden die in dit verband tussen het Ziekenhuis, de parkeeradviseur van het Ziekenhuis, Spark B.V., en de Gemeente zijn uitgewisseld

5.24 Het hof maakt uit bijlage II bij de nadere specificatie op dat deze documenten door de Gemeente naar aanleiding van de Woo-verzoeken openbaar zijn gemaakt, zij het deels zwart gemaakt, en dat BNO inzage wenst in de zwart gemaakte delen. BNO licht in de nadere specificatie niet toe waarom de Gemeente gehouden is (inzage in) de schone versie van deze documenten te verstrekken en verwijst slechts naar het bezwaarschrift dat zij tegen de tweede Woo-besluiten van de Gemeente heeft ingediend en dat zij als productie heeft overgelegd. Dat bezwaarschrift heeft betrekking op de toepassing van de Woo. Het hof is niet gehouden om zelf na te gaan of deze - in een productie omschreven en in de processtukken niet herhaalde of toegelichte - bezwaren ook opgaan onder artikel 843a Rv (oud).

  • E - alle bescheiden die tussen het Ziekenhuis en de Gemeente zijn uitgewisseld, waaronder die over hun geschil over de in de marktselectieprocedure door de Gemeente voorgeschreven bandbreedte voor de parkeertarieven

5.25 Het vereiste in artikel 843a lid 1 Rv (oud) dat het moet gaan om bepaalde bescheiden betekent dat de verzoeker voldoende concreet moet aangeven in welke documenten hij inzage wil hebben. De aanduiding “alle bescheiden die tussen het Ziekenhuis en de Gemeente zijn uitgewisseld” is onvoldoende concreet. Voor zover het gaat om stukken die betrekking hebben op het geschil tussen de Gemeente en het Ziekenhuis over de bandbreedte voor de parkeertarieven, leidt het hof uit de toelichting in bijlage II van de nadere specificatie af dat de desbetreffende documenten deels openbaar zijn gemaakt, zij het deels zwart gemaakt, en dat BNO inzage wil in de zwart gemaakte passages in de overgelegde documenten en in de volgens haar niet overgelegde documenten. Wat de zwart gemaakte passages betreft geldt ook hier dat BNO slechts verwijst naar haar bezwaarschrift tegen de tweede Woo-besluiten, waarin zij heeft aangegeven waarom de redenen voor het zwart maken van de passages onder de Woo niet opgaan. Daarvoor geldt wat het hof hiervoor aan het slot van 5.24 heeft overwogen. Wat de ontbrekende documenten betreft, is het hof van oordeel dat BNO in bijlage II bij de nadere specificatie met verwijzing naar de stukken 4.29b, 4. 50a, 4.20a, 4.44, 4.88 en 4.93 voldoende duidelijk heeft gemaakt welke stukken het betreft. Het hof zal de Gemeente daarom bevelen inzage te verstrekken aan BNO in deze documenten.

  • F - alle, niet geblacklinede WhatsApp berichten die zijn gewisseld tussen functionarissen en/of ingehuurde krachten van de Gemeente onderling en/of met derden over het project van 2019 tot en met 2024

5.26 Kennelijk gaat het BNO om schone versies van deze WhatsApp berichten. BNO stelt dat zij de zwart gemaakte passages nodig heeft om te kunnen vaststellen wat de functies zijn van de personen die de berichten hebben verzonden. Dat zou van belang zijn voor de vaststelling in hoeverre de Gemeente daadwerkelijk alle WhatsApp berichten heeft gedeeld, en voor onder meer de toerekening van kennis aan de Gemeente en vaststelling van de (schending) van de informatieplicht van de Gemeente. Op een enkel voorbeeld na beschikt het hof niet over de WhatsApp berichten. Uit de toelichting van BNO in bijlage II bij de nadere specificatie maakt het hof op dat het bij de in de desbetreffende WhatsApp berichten zwart gemaakte delen gaat om namen van personen. Zoals het hof hiervoor heeft overwogen, kan de Gemeente zich in zoverre op een gewichtige reden beroepen om geen inzage te verlenen.

  • G - de integrale niet geblacklinede memo’s van Control en Grondzaken, alle instructies waarop zij zijn gebaseerd en alle correspondentie die hierover in welke vorm dan ook binnen de gemeente en met derden is gevoerd

5.27 Ook hier gaat het BNO om schone versies van deze documenten. Voor inzage in deze schone versies voert BNO dezelfde argumenten aan als die welke zijn besproken in 5.26. Zoals daar vastgesteld stuiten deze argumenten af op de door de Gemeente aangevoerde gewichtige reden. Ten aanzien van bepaalde documenten stelt BNO dat voor het geschil inhoudelijk relevante passages zijn weggelakt. BNO licht niet toe waaruit die relevantie blijkt en het hof kan de relevantie van die passages ook niet verifiëren omdat de documenten zelf niet zijn overgelegd. Ook voor deze hoofdcategorie verwijst BNO naar het bezwaarschrift dat zij tegen de tweede Woo-besluiten van de Gemeente heeft ingediend en dat zij als productie heeft overgelegd. Om de hiervoor onder 5.24 genoemde reden kan die verwijzing haar niet baten.

  • H - alle bescheiden die tussen de Gemeente en adviesbureau Over Morgen zijn uitgewisseld over het project

5.28 De Gemeente heeft kennelijk de documenten die zijn gewisseld tussen de Gemeente en dit adviesbureau openbaar gemaakt. Het gaat BNO volgens bijlage II bij de nadere specificatie om de schone versie van deze, op plaatsen zwart gemaakte documenten. BNO wil kunnen vaststellen wie de afzenders en ontvangers van bepaalde e-mails zijn, en wat de functies zijn van deze personen. Wat deze namen betreft kan de Gemeente zich op de eerder genoemde gewichtige reden beroepen. Verder wil BNO een zwart gemaakte passage in een bepaald document inzien omdat deze betrekking heeft op de “parkeerbalans” die een rol speelt in de bezwaarprocedure van het Ziekenhuis. Het hof beschikt niet over het desbetreffende document, en het hof weet niet wat BNO met “parkeerbalans” bedoelt en wat de relevantie daarvan is voor de vorderingen van BNO. Op basis van de stellingen van BNO kan het hof dus niet vaststellen dat BNO (voldoende) belang heeft bij een afschrift van of inzage in dit document.

  • I - alle bescheiden die zijn uitgewisseld tussen de Gemeente en Multical en in het bijzonder de instructies die de Gemeente aan Multical heeft gegeven in verband met het project, de resultaten/rapporten die tussen Multical en de Gemeente zijn gewisseld met inbegrip van alle concepten van die resultaten/rapporten, gespreksverslagen, telefoonnotities, WhatsApp berichten en e-mails die hier direct of indirect betrekking op hebben

5.29 Het hof maakt uit bijlage II bij de nadere specificatie op dat het grootste deel van deze documenten openbaar is gemaakt naar aanleiding van Woo-verzoeken van BNO. BNO verwijst ook hier naar haar bezwaarschrift tegen de tweede Woo-besluiten van de Gemeente met betrekking tot de openbaarmaking van deze documenten onder de Woo voor haar argumenten tegen het zwart maken van bepaalde passages. Hiervoor geldt wat het hof hiervoor in 5.24 heeft overwogen: het hof is niet gehouden om zelf na te gaan of deze - in een productie omschreven en door BNO in de processtukken niet toegelichte - bezwaren ook opgaan onder artikel 843a Rv (oud). BNO stelt verder dat bepaalde documenten geheel ontbreken. Voor zover het betreft de marktconformiteitstoets van Multical en de e-mail van 27 september 2022 is het verzoek van BNO voldoende bepaald, en is ook de mogelijke relevantie duidelijk. Het hof zal daarom de Gemeente bevelen inzage aan BNO te verlenen in deze stukken. Dat ligt anders ten aanzien van de telefoonnotities of WhatsApp-berichten. Ten aanzien van deze stukken acht het hof het verzoek van BNO onvoldoende bepaald, en is het hof van oordeel dat BNO de relevantie onvoldoende heeft toegelicht.

  • K - de e-mail bedoeld in verzoekschrift nr. 266

5.30 De Gemeente heeft deze e-mail als stuk 10.22 openbaar gemaakt, maar kennelijk - het hof kan dat niet nagaan omdat BNO de e-mail niet heeft overgelegd - gedeeltelijk zwart gemaakt. Uit de toelichting in bijlage II van de nadere specificatie maakt het hof op dat het bij de zwartgemaakte passages enerzijds gaat om de namen en functies van de afzenders en ontvangers van de serie e-mails waarvan deze e-mail deel uitmaakt, en anderzijds om passages die aanwijzingen bevatten dat binnen de Gemeente al bekend was dat men de KO en de VRO niet wilde ondertekenen. Zoals het hof hiervoor heeft overwogen, kan de Gemeente zich op een gewichtige reden beroepen om namen van personen niet openbaar te maken. De Gemeente heeft niet gereageerd op het betoog van BNO dat voor het overige passages zijn weggelakt die een aanwijzing bevatten dat binnen de Gemeente al bekend was dat men de KO en de VRO niet wilde ondertekenen. Het hof zal de Gemeente daarom bevelen inzage te verstrekken aan BNO in deze passages, behalve voor zover het de namen van personen betreft.

  • L - de integrale, niet geblacklinede versie van het “CONCEPT memorandum scenario’s onderhandelingen [schoon] van 8 maart 2023 (…), de begeleidende e-mail, de hiertoe door de Gemeente gegeven instructie en alle intern en extern over (het onderwerp van) dit memo gevoerde correspondentie

5.31 De Gemeente heeft inzage in dit concept-memorandum geweigerd omdat het gaat om een vertrouwelijk, door haar advocaten opgesteld document dat onder het verschoningsrecht valt. Zoals het hof hiervoor heeft vastgesteld, is dat een gewichtige reden om geen inzage in documenten te geven. Hetzelfde geldt voor de correspondentie van de Gemeente met haar advocaten over dit memorandum.

  • M - alle stukken aangaande het voorgestelde besluit van 24 juni 2024 en de indiening daarvan en de totstandkoming van het definitieve besluit

5.32 De Gemeente heeft gesteld dat zij het besluit en een aantal daarmee verband houdende stukken (een intern memo en verschillende e-mails) heeft gedeeld met BNO. De Gemeente heeft deze stukken overgelegd als productie G-26. Volgens de Gemeente zijn er met betrekking tot de betrokken besluitvorming geen WhatsApp berichten, omdat binnen de Gemeente in maart 2024 een instructie is uitgegaan om niet meer via WhatsApp te corresponderen over inhoudelijke aangelegenheden. BNO heeft in reactie op de stellingen van de Gemeente en aan de hand van de stukken die wel met haar zijn gedeeld, niet gespecificeerd welke stukken er volgens BNO nog meer zijn die niet met haar zijn gedeeld door de Gemeente. Het verzoek is daarmee onvoldoende bepaald. Het hof gaat er op grond van de mededeling van de Gemeente vanuit dat er geen relevante Whatsapp berichten zijn.

  • N - alle stukken aangaande de besluitvorming door de Gemeente rond de herziening van de parkeertarieven eind 2023

5.33 De Gemeente heeft in reactie op het verzoek om inzage in deze stukken aangevoerd dat de stukken die betrekking hebben op de herziening van de parkeertarieven openbaar zijn, en dat zij niet weet op welke andere stukken BNO het oog heeft. BNO gaat er vanuit dat aan deze openbare stukken niet-openbare stukken, e-mails en Whatsapp berichten vooraf zijn gegaan. Zij licht echter niet toe waar zij dat uitgangspunt op baseert en onderbouwt haar verzoek ook niet of onvoldoende aan de hand van de openbaar gemaakte stukken. Zij stelt dat uit die stukken niet blijkt hoe de nieuwe parkeertarieven zich verhouden tot de voordien bestaande tarieven en de aan BNO opgelegde bandbreedte. Het is het hof echter niet duidelijk waarom BNO deze verhouding niet zelf kan vaststellen, als zij deze relevant vindt. Zij kent immers de oude en de nieuwe tarieven en de aan haar opgelegde bandbreedte.

  • P - (nadere specificatie van G, I, J, L en M) alle bescheiden waaruit direct of indirect blijkt hoe de Gemeente de marktconformiteit van koopsom voor de vernieuwde en uitgebreide parkeergarage heeft bepaald en welke elementen de Gemeente bij de bepaling van die marktconformiteit heeft meegenomen, waaronder, maar niet beperkt tot de volgens de Gemeente negatieve waarde van de grond onder de parkeergarage, het door de Gemeente voorziene exploitatietekort en de door haar voor het Ziekenhuis en de Sporters te hanteren (gereduceerde) parkeertarieven

5.34 BNO heeft geconstateerd in de nadere specificatie dat de Gemeente enkele documenten openbaar heeft gemaakt, zij het deels zwart gemaakt. BNO heeft niet gesteld (laat staan aan de hand van de openbaar gemaakte documenten onderbouwd) dat er nog meer documenten zijn. Ten aanzien van de openbaar gemaakte documenten heeft BNO gesteld dat de zwart gemaakte passages lijken te zien op marktconformiteit, de onrendabele top, de kosten van exploitatie van de parkeergarage door de Gemeente en de taxatie. Dat zijn zaken die mogelijk relevant zijn voor de vorderingen van BNO. De Gemeente heeft geen gewichtige reden aangevoerd om geen inzage te verlenen in deze passages. Het hof zal de Gemeente bevelen inzage te verstrekken aan BNO in deze passages, behalve voor zover het de namen van personen betreft.

  • Q - (nadere specificatie van M en N) alle bescheiden waaruit direct of indirect blijkt welke afspraken de Gemeente had met de Sporters, het verbreken van die afspraak door de Gemeente en het overleg dat de Gemeente daarover met de Sporters heeft gevoerd

5.35 Volgens BNO wordt in documenten openbaar gemaakt door de Gemeente verwezen naar andere, nog niet openbaar gemaakte gegevens. Daarbij gaat volgens BNO het om de volgende stukken: (i) in 2011 gemaakte afspraken over parkeertarieven voor de gebruikers van de Sportboulevard, (ii) het verslag van het Gebruikersoverleg Sportboulevard op 19 november 2019 en (iii) het verslag van het overleg met Optisport met betrekking tot de parkeertarieven op 23 augustus 2019. Al deze stukken dateren van (ver) voor de marktselectieprocedure. BNO heeft niet uitgelegd wat de relevantie van deze stukken voor haar vorderingen is. Als het haar erom gaat dat uit deze stukken zou blijken dat er in het verleden discussies zijn geweest met de gebruikers van de Sportboulevard over de parkeertarieven, dan heeft BNO onvoldoende belang bij inzage in deze stukken. Dat was immers al algemeen bekend vóór aanvang van de marktselectieprocedure.

  • R - (nadere specificatie van N) alle gegevens waaruit direct of indirect blijkt welke afspraken de Gemeente na het inroepen van de beëindiging van de Ontwikkelovereenkomst met BNO, met het Ziekenhuis en de Sporters heeft gemaakt en mogelijk nog aan het maken is over parkeertarieven, aantallen parkeerplaatsen, overige voorwaarden aangaande het parkeren, en betekenis voor huidige en toekomstige bezwaarprocedures

5.36 Volgens BNO zijn deze gegevens relevant omdat zij duidelijk maken dat de verhoging van de parkeertarieven de primaire aanleiding was voor het Ziekenhuis en de gebruikers van de Sportboulevard om bezwaar te maken tegen de parkeervergunning die BNO aan de Gemeente heeft verleend. Wat de aanleiding voor de bezwaren van het Ziekenhuis en de gebruikers van de Sportboulevard was, blijkt uit de door hen ingediende bezwaarschriften, die in deze procedure zijn overgelegd. BNO maakt niet duidelijk wat de verzochte gegevens - als zij al bestaan – in dit opzicht aan de informatie uit die bezwaarschriften zouden kunnen toevoegen.

  • S – overige stukken

5.37 Dit verzoek heeft betrekking op een aantal documenten die de Gemeente openbaar heeft gemaakt, maar waarin onderdelen zwart zijn gemaakt. BNO wil inzage in de schone versie van de documenten. Voor haar argumenten voor de verzochte inzage volstaat BNO met een verwijzing naar een bezwaarschrift naar aanleiding van de openbaarmaking onder de Woo. Zoals het hof hiervoor heeft overwogen, kan BNO niet van het hof verlangen dat het zelf in een productie op zoek gaat naar argumenten onder de Woo en onderzoekt of die argumenten ook opgaan onder artikel 843a Rv (oud).

  • Conclusie met betrekking tot het verzoek onder artikel 843a Rv (oud)

5.38 Uit het voorgaande volgt dat het verzoek van BNO kan worden toegewezen uitsluitend voor zover het betreft de documenten hiervoor genoemd onder E, I, K en P. Daarbij gaat het om inzage in de zwart gemaakte passages - behalve de namen van personen - in documenten 4.16, 4.17, 4.18, 4.20, 4.20a, 4.21, 4.28, 4.43, 4.47, 4.49, 4.55, 4.58, 4.59 en 10.22 die de Gemeente eerder openbaar heeft gemaakt naar aanleiding van het tweede Woo-verzoek van BNO, alsmede om de in bijlage II bij de nadere specificatie met verwijzing naar de stukken 4.29b, 4. 50a, 4.20a, 4.44, 4.88 en 4.93 genoemde documenten en de marktconformiteitstoets van Multical en de e-mail van 27 september 2022 genoemd in 5.29 van dit arrest.

VIII. Getuigen

5.39 BNO heeft als bijlage I bij de nadere specificatie een lijst van personen verstrekt die zij als getuige zou willen laten horen. BNO heeft aangegeven dat zij naast deze personen nog vier personen werkzaam bij BNO wil laten horen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft BNO verklaard dat zij deze vier personen schriftelijke verklaringen zal laten afleggen. Op de lijst staan ook [persoon 1] en [persoon 2]. [persoon 1] is de CEO van HIG en [persoon 2] is een medewerker van HIG. BNO wil deze getuigen onder meer horen over hun contacten met de Gemeente. Tijdens de mondelinge behandeling heeft BNO verklaard dat zij eerst de wethouder [persoon 11] over deze contacten zou kunnen horen en [persoon 1] en [persoon 2] eventueel schriftelijke verklaringen zou kunnen laten afleggen.

5.40 Als de personen werkzaam bij BNO en [persoon 1] en [persoon 2] schriftelijke verklaringen zouden afleggen, dan blijven er van de 22 getuigen die BNO heeft opgevoerd nog 16 getuigen over. Dat is nog steeds een zeer hoog aantal getuigen. Het horen van zo’n hoog aantal getuigen zal een groot beslag leggen op de tijd en middelen van partijen en de rechter. Het wordt in het algemeen aan partijen overgelaten wie als getuigen worden gehoord. De rechter kan daar echter grenzen aan stellen in verband met de goede procesorde. Ook kan de rechter het voorlopige getuigenverhoor niet ten aanzien van alle ten bewijs aangeboden feiten bevelen.

5.41 Met betrekking tot de volgende personen is het hof van oordeel dat BNO, gelet op het voorgaande, vooralsnog onvoldoende belang heeft bij het horen van deze personen als getuige, gezien hun positie en de onderwerpen waarover BNO hen wil laten horen.

  • [persoon 3]

zou volgens BNO kunnen verklaren over het gemeentelijk grondbeleid in de periode tot en met 2018 en het geschil tussen Multi Vastgoed, de Gemeente en het Ziekenhuis met betrekking tot de eerdere voorgenomen ontwikkeling van de Middenzone Gezondheidspark. Het hof kan vooralsnog niet inzien wat hiervan de relevantie is voor het geschil tussen BNO en de Gemeente.

  • [persoon 4]

Tijdens de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat de wethouders [persoon 9], [persoon 10], [persoon 11] en [persoon 12] op verschillende momenten deel uit hebben gemaakt van de stuurgroep die belast was met toezicht op het Project. De betrokkenheid van wethouder [persoon 4], verantwoordelijk voor sport, is echter onvoldoende duidelijk geworden.

  • [persoon 5]

was bestuursvoorzitter van het Ziekenhuis van 2015 tot 2023. Volgens BNO zou hij kunnen verklaren over de afwikkeling van de eerdere samenwerkingsovereenkomst met de Gemeente en Multi Vastgoed, zijn contacten met de Gemeente over de parkeertarieven en de redenen van het Ziekenhuis voor het instellen van bezwaar en beroep. De redenen voor het instellen van bezwaar en beroep zijn duidelijk genoemd in het bezwaarschrift van het Ziekenhuis dat is overgelegd. De relevantie van de afwikkeling van de eerdere samenwerkingsovereenkomst is niet duidelijk geworden. En over de contacten met de Gemeente over de parkeertarieven is al veel bekend, uit het bezwaarschrift, de Woo-stukken en andere openbare bronnen. BNO heeft onvoldoende duidelijk gemaakt over welke ontbrekende informatie zij zou willen beschikken waarover [persoon 5] kan verklaren.

  • [persoon 6]

is hoofd facilitaire dienst van het Ziekenhuis. Hij zou volgens BNO kunnen verklaren over beperkingen die de Gemeente heeft opgelegd aan het Ziekenhuis ten aanzien van de communicatie met BNO. De Gemeente heeft tijdens de mondelinge behandeling bevestigd dat zij met het Ziekenhuis heeft afgesproken dat geen communicatie over het bestemmingsplan met derden zou plaatsvinden totdat het bestemmingsplan onherroepelijk was. Dat laatste was volgens de Gemeente in november 2021 het geval. BNO heeft in reactie op deze toelichting van de Gemeente haar belang bij het horen van [persoon 6] niet nader toegelicht. In het licht van de toelichting van de Gemeente kan het hof niet inzien welk belang is gediend met het horen van [persoon 6].

  • [persoon 7] en [persoon 8]

[persoon 7] is locatiemanager en productiemanager ijsbanen Optisport en betrokken bij het overleg van de gebruikers van de Sportboulevard. [persoon 8] is voorzitter van het gebruikersoverleg. Beiden zouden volgens BNO kunnen verklaren dat de verhoging van de parkeertarieven het belangrijkste motief was van de gebruikers van de Sportboulevard om bezwaar te maken tegen de verhoging van de parkeertarieven. De motieven van de gebruikers van de Sportboulevard om bezwaar te maken blijken duidelijk uit het door hen ingediende bezwaarschrift, dat deel uitmaakt van de processtukken. Daaruit blijkt al dat hun bezwaren in het bijzonder betrekking hadden op de verhoging van de parkeertarieven. Daarmee is onduidelijk welk belang gediend is met het horen van [persoon 7] en [persoon 8].

5.42 BNO wil verder als getuigen laten horen: [persoon 9], [persoon 10], [persoon 11], [persoon 12], [persoon 13], [persoon 14], [persoon 15], [persoon 16], [persoon 17] en [persoon 18]. Het horen van deze getuigen acht het hof vooralsnog voldoende gerechtvaardigd. De hierna te benoemen raadsheer-commissaris zal, in het licht van de verhoren van deze getuigen die reeds hebben plaatsgevonden en de verdere informatie over het geschil die nog bekend zal worden, telkens bezien of het horen van de overige van deze getuigen nog steeds gerechtvaardigd is. Als BNO naar aanleiding van de informatie die uit deze verhoren of anderszins naar boven komt alsnog een of meer van de personen genoemd in 5.41 als getuige wil laten horen, kan zij daartoe een verzoek indienen bij de raadsheer-commissaris.

5.43 BNO wil de getuigen horen over de vragen genoemd in randnummer 350 van het verzoekschrift. Van deze vragen acht het hof vooralsnog de vragen onder a en b niet van belang voor de vorderingen van BNO. Deze vragen hebben betrekking op de afwikkeling van eerdere grondtransacties en de afwikkeling van de eerdere samenwerkingsovereenkomst tussen de Gemeente, het Ziekenhuis en Multi Vastgoed. Zoals het hof hiervoor heeft overwogen, is de relevantie daarvan voor de vorderingen van BNO onvoldoende duidelijk.

5.44 BNO heeft verzocht de Gemeente te bevelen de woonplaatsen van de getuigen te verstrekken. Het hof gaat ervan uit dat de Gemeente de noodzakelijke medewerking aan het oproepen van de bij of in opdracht van de Gemeente werkzame getuigen zal verlenen en zal dit bevel achterwege laten. Conclusie en proceskosten

5.45 De conclusie is dat het verzoek van BNO gedeeltelijk wordt toegewezen, zoals gespecificeerd in het dictum van deze beschikking. Het hof gaat ervan uit dat de Gemeente de bevelen zal nakomen en zal geen dwangsommen opleggen. De proceskosten zullen worden gecompenseerd omdat het verzoek slechts gedeeltelijk wordt toegewezen.

6 Beslissing

Het hof:

Deze beschikking is gegeven door mr. P. Glazener, mr. H.M.H. Speyart van Woerden en mr. R.F. Groos, ondertekend door de rolraadsheer mr. J.E.H.M. Pinckaers, en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2025 in aanwezigheid van de griffier.