Artikel 225 (Valsheid in geschrift)
1. Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt als schuldig aan valsheid in geschrift gestraft, met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk gebruik maakt van het valse of vervalste geschrift als ware het echt en onvervalst dan wel opzettelijk zodanig geschrift aflevert of voorhanden heeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik.
3. Indien een feit, omschreven in het eerste of tweede lid, wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.
Uitleg in duidelijke taal
1. Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt als schuldig aan valsheid in geschrift gestraft, met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Dit betekent letterlijk: Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt als schuldig aan valsheid in geschrift gestraft, met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk gebruik maakt van het valse of vervalste geschrift als ware het echt en onvervalst dan wel opzettelijk zodanig geschrift aflevert of voorhanden heeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik.
Dit betekent letterlijk: Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk gebruik maakt van het valse of vervalste geschrift als ware het echt en onvervalst dan wel opzettelijk zodanig geschrift aflevert of voorhanden heeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik.
3. Indien een feit, omschreven in het eerste of tweede lid, wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.
Dit betekent letterlijk: Indien een feit, omschreven in het eerste of tweede lid, wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:GHSHE:2025:2210 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 8 augustus 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5436 - Rechtbank Overijssel - 4 september 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5437 - Rechtbank Overijssel - 4 september 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5442 - Rechtbank Overijssel - 4 september 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:8810 - Rechtbank Rotterdam - 9 juli 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:4690 - Rechtbank Overijssel - 10 juli 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:4691 - Rechtbank Overijssel - 10 juli 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:1683 - Gerechtshof Amsterdam - 30 juni 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:1685 - Gerechtshof Amsterdam - 30 juni 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:6741 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 7 oktober 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:2687 - Gerechtshof Amsterdam - 6 oktober 2025
ECLI:NL:GHSHE:2025:2637 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 29 september 2025
ECLI:NL:PHR:2025:931 - Conclusie A-G: Vormverzuim bij aanhouding en de reikwijdte van art. 359a Sv - 16 september 2025
De A-G adviseert de Hoge Raad de straf te vernietigen. Het hof oordeelde ten onrechte dat een vormverzuim (neerschieten verdachte) niet onder artikel driehonderdnegenenvijftig a Sv valt omdat hierover bij de rechter-commissaris daarover geklaagd had kunnen worden. Ook is het oordeel onbegrijpelijk dat een mogelijke civiele schadevergoeding strafvermindering uitsluit.
ECLI:NL:RBROT:2025:8809 - Rechtbank Rotterdam - 9 juli 2025
ECLI:NL:HR:2025:1089 - Verklaring overleden getuige en de bewijsbestemming van een verkoopbrochure - 8 juli 2025
De Hoge Raad oordeelt dat een verklaring van een overleden, niet-ondervraagde getuige voor het bewijs mag worden gebruikt als er voldoende steunbewijs is. Een verkoopbrochure is echter niet zonder meer een geschrift bestemd tot bewijs van enig feit in de zin van artikel 225 Sr.