Artikel 236 (Gezag van gewijsde)
1. Beslissingen die de rechtsbetrekking in geschil betreffen en zijn vervat in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis, hebben in een ander geding tussen dezelfde partijen bindende kracht.
2. Onder partijen worden mede begrepen de rechtverkrijgenden onder algemene of bijzondere titel, tenzij uit de wet anders voortvloeit.
3. Het gezag van gewijsde wordt niet ambtshalve toegepast.
Uitleg in duidelijke taal
1. Beslissingen die de rechtsbetrekking in geschil betreffen en zijn vervat in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis, hebben in een ander geding tussen dezelfde partijen bindende kracht.
Dit lid bepaalt dat beslissingen die de rechtsbetrekking in geschil betreffen en die zijn opgenomen (vervat) in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis (een vonnis dat onherroepelijk is geworden), bindende kracht hebben in een ander geding (een andere procedure) tussen dezelfde partijen.
2. Onder partijen worden mede begrepen de rechtverkrijgenden onder algemene of bijzondere titel, tenzij uit de wet anders voortvloeit.
Dit lid verduidelijkt dat onder het begrip 'partijen' ook (mede begrepen) de rechtverkrijgenden onder algemene of bijzondere titel vallen, tenzij uit de wet anders voortvloeit (tenzij de wet anders bepaalt).
3. Het gezag van gewijsde wordt niet ambtshalve toegepast.
Dit lid stelt dat het gezag van gewijsde niet ambtshalve (uit eigen initiatief van de rechter) wordt toegepast.