Bijlage 4.2.1. behorende bij artikel 4.2.9 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (Energie & Klimaat Onderzoek en Ontwikkeling (EKOO))
Bijlage 4.2.1: behorende bij artikel 4.2.9 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (Energie & Klimaat Onderzoek en Ontwikkeling (EKOO))
A: Elektriciteit
1: Doelstelling
De doelstelling van dit onderdeel van de subsidiemodule Energie & Klimaat Onderzoek en Ontwikkeling (EKOO) is de ondersteuning van onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten binnen de in hoofdstuk 2 genoemde innovatiethema’s die binnen tien jaar na de start van het project tot een eerste toepassing leiden en die bijdragen aan een betaalbare, betrouwbare, duurzame en veilige energievoorziening. Dit onderdeel van de EKOO is aanvullend op de subsidiemodule Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI), opgenomen in paragraaf 4.2.7 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies, en is met name gericht op zeer innovatieve ontwikkelingen die niet of nog niet in een grootschalig consortium kunnen worden opgepakt. De projecten van deze subsidiemodule dragen bij aan de deelprogramma’s van de Meerjarige Missiegedreven Innovatieprogramma’s (MMIP’s) 11MMIP 1: Hernieuwbare energie op zee en 22MMIP 2: Hernieuwbare elektriciteitsopwekking op land en in de gebouwde omgeving. Onder het begrip ‘eerste toepassing’ wordt verstaan het demonstreren van de oplossing in een operationele omgeving door middel van implementatie binnen een gedeelte van een zonne- of windstroomsysteem. Dit hoeft nog geen grootschalige uitrol van de innovatie te zijn.
2: Innovatiethema’s
1: MMIP1: Hernieuwbare energie op zee
Dit innovatiethema sluit aan bij MMIP1. Dit programma is gericht op innovaties die leiden tot concrete oplossingen die de opschaling van hernieuwbare energieproductie op zee mogelijk maken. Onder dit thema vallen projecten die passen binnen de volgende deelprogramma’s van MMIP1.
1.1: Kostenverlaging en waarde-optimalisatie
Dit deelprogramma betreft innovatieprojecten die: • efficiënter en beter te plannen onderhoud en inspectie mogelijk maken met minder of geen inzet van mensen op locatie met behulp van sterk vernieuwende technologieën, zoals slimme digitale oplossingen en robotisering, die de kans op falen of defecten aanzienlijk verkleinen waardoor de beschikbaarheid van het energiepark wordt vergroot. De innovatieve oplossingen moeten veilig en robuust zijn, zowel voor het personeel als qua cybersecurity en fysieke beveiliging van installaties tegen externe dreigingen. Dit betreft subthema's 1.1 Storingsvrije Exploitatie en Robotisering en 3.5 Human Capital van MMIP1; of • transport, installatie en decommissioning van ondersteuningsconstructies en elektrische infrastructuur binnen de energieparken efficiënter en sneller maken. Hier passen ook industrialisatie en standaardisatie door de leveringsketen in. Dit betreft subthema's 1.3 Balance of Plant Optimalisatie en 1.4 Standaardisering en Industrialisering van MMIP1.
1.2: Ruimtelijke, milieu- en maatschappelijke integratie
Dit deelprogramma betreft innovatieprojecten die: • leiden tot een versterking van de natuur in en rondom energieparken door mitigerende en compenserende maatregelen, inclusief maatregelen die meervoudig ruimtegebruik mogelijk maken waarbij er directe betrokkenheid van het offshore energiepark is. Dit betreft subthema's 3.1 Netto positieve bijdrage aan ecologie en 3.2 Multi-use Offshore Wind Farm.
2: MMIP2: Hernieuwbare elektriciteitsopwekking op land en in de gebouwde omgeving
Dit thema sluit aan bij MMIP2. Dit programma is gericht op het versnellen van innovaties voor hernieuwbare elektriciteitsopwekking voor op land en in de gebouwde omgeving. Onder dit thema vallen projecten die passen binnen de volgende deelprogramma’s van MMIP2.
2.1: Technologieontwikkeling zonnestroom
Dit deelprogramma betreft innovatieprojecten die zijn gericht op: • het ontwikkelen van innovaties en productietechnologie voor de productie van licht absorberende zonnecellen en contactlagen van zonnecellen, inclusief de productie van polysilicium en wafers; of • het ontwikkelen van nieuwe systeemcomponenten voor het verbeteren van de elektrische en brandveiligheid van het zonnestroomsysteem, zoals brandwerende coatings en vroegtijdige anomaliedetectie vanuit de elektrische monitoring, zoals overgangsweerstanden en lekstromen, en temperatuursensoren.
2.2: Toepassingsontwikkeling zonnestroom
Dit deelprogramma betreft innovatieprojecten die zijn gericht op het ontwikkelen van innovaties die bijdragen aan het technisch, economisch en maatschappelijk mogelijk maken van zonnestroomsystemen in de gebouwde omgeving, op land en (groot)binnenwater, zoals: • het ontwikkelen van nieuwe oplossingen voor de bevestiging van het zonnestroomsysteem aan gebouwen en het daarbij omgaan met constructieve beperkingen zoals de beperkte draagkracht van daken; of • het verhogen van de levensduur, betrouwbaarheid en robuustheid van drijvende zonnestroomsystemen op grote binnenwateren; of • het ontwikkelen van Agri-PV systeemconcepten die het mogelijk maken het opwekken van zonnestroom en het bedrijven van landbouw te combineren op hetzelfde oppervlak.
B: Gebouwde Omgeving
1: Doelstelling
De doelstelling van dit onderdeel van de subsidiemodule Energie & Klimaat Onderzoek en Ontwikkeling (EKOO) is de ondersteuning van onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten binnen de in hoofdstuk 2 genoemde innovatiethema’s om te komen tot nieuwe of aanmerkelijk verbeterde producten, diensten of processen die binnen vijf jaar (uiterlijk in 2029) na de start van het project) tot een eerste toepassing in Nederland leiden en daarmee bijdragen aan de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Dit onderdeel van de EKOO is aanvullend op de subsidiemodule Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI), opgenomen in paragraaf 4.2.7 van de de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies. Dit onderdeel betreft innovatieve ontwikkelingen van ondernemingen die niet of nog niet in een grootschalig consortium kunnen worden opgepakt. De projecten van deze subsidiemodule dragen bij aan de deelprogramma’s van de Meerjarige Missiegedreven Innovatieprogramma’s (MMIP's) 33MMIP 3: Versnelling van energierenovaties in de gebouwde omgeving., 44MMIP 4: Duurzame warmte en koude in de gebouwde omgeving. en 55MMIP 5: Elektrificatie van het energiesysteem in de gebouwde omgeving..
2: Innovatiethema’s
1: Verduurzamingsarrangementen voor woningen en utiliteitsgebouwen
Dit innovatiethema sluit aan bij MMIP3. Het thema is gericht op innovaties die leiden tot verbeterde verduurzamingsarrangementen voor de volgende gebouwtypen: − Grondgebonden en gestapelde woningen − Utiliteitsgebouwen: kantoren, niet-industriële bedrijfshallen, winkels, onderwijsvastgoed, gebouwen in de gezondheidszorg en sportaccommodaties. Projecten die binnen één of meer van de volgende deelthema’s vallen, komen in aanmerking voor subsidie.
1.1: Verduurzamingsarrangementen en het verminderen van de milieu-impact van die arrangementen
Dit deelthema bevat innovatieprojecten die activiteiten uitvoeren op een of meer van de volgende onderdelen: • ontwikkelen van een marktrijpe propositie voor het seriematig naad- en kierdicht maken van woningen in combinatie met de realisatie van een gezond binnenmilieu, dat aansluit bij de wensen, behoefte en gedrag van bewoners; • ontwikkelen van een concurrerende propositie voor de latere stappen in een stapsgewijze aanpak voor het aardgasvrij maken van woningen waar de eerste stappen (zoals spouwmuur-, vloer- en dakisolatie, glasvervanging, en installatie van warmtepompen en afgifte-, tapwater- en ventilatiesystemen) zijn gezet; • verlagen van de milieu-impact van bestaande verduurzamingsarrangementen; • toepassen van biobased of hergebruikte materialen in verduurzamingsarrangementen in plaats van primaire grondstoffen; • het aanpassen van bestaande verduurzamingsarrangementen aan het veranderende klimaat, waardoor ook energiezuinige en installatie-arme koeling in de zomer wordt gerealiseerd; • ontwikkelen van nature-based verduurzamingsarrangementen waarbij natuur wordt ingezet voor een energiezuinige en installatie-arme gebouwen en ruimte wordt geboden aan de natuur, zodat deze geen knellende randvoorwaarde wordt voor het verduurzamen van gebouwen (natuur-inclusief).
1.2: Industrialisatie en digitalisering van het verduurzamingsproces
Dit deelthema bevat innovatieprojecten die activiteiten uitvoeren op een of meer van de volgende onderdelen: • minimalisatie van overlast bij de realisatie van het verduurzamingsarrangement, zowel logistiek als bij de ingreep in de gebouwen of woningen; • het verlagen van de milieu-impact bij de uitvoering van het verduurzamingsarrangement, bijvoorbeeld door het verbeteren van de efficiency of het energieverbruik in de fabriek; • oplossingen om de flexibiliteit van fabrieken voor de productie van verduurzamingsarrangementen te vergroten zodat beter kan worden ingespeeld op de fluctuerende vraag en behoefte in de markt, inclusief het geschikt maken van fabrieken die zijn gerealiseerd voor de productie van verduurzamingsarrangementen voor nieuwbouw; • arbeidsbesparende innovaties, zoals robotisering, voor specifieke handelingen op de bouwplaats of in de fabrieksmatige productie van componenten die toegepast worden in verduurzamingsarrangementen; • ontwikkelen van oplossingen voor het ontzorgen van de uitvoeringsketen op het gebied van customer relation management (crm), planning en logistiek, inkoop en administratie door adviserende partijen zoals energieloketten en energieadviesbureaus en oplossingen die helpen de uitvoering van verduurzamingsarrangementen te stroomlijnen in efficiënte uitvoeringstromen; • ontwikkelen van oplossingen die helpen de financierbaarheid van verduurzamingsarrangementen te verbeteren. Bijvoorbeeld door de voorspelbaarheid van de besparing op de energiekosten te vergroten en de kwaliteit van het uitvoeringsproces te borgen; • ontwikkelen van oplossingen die helpen bij het inrichten van een effectieve aanpak voor het benutten van het mutatiemoment van particuliere woningen als aanleiding voor de verduurzaming van de nieuwe woning met partijen zoals een makelaar, taxateur, hypotheekadviseur, hypotheekverstrekker, notaris, aannemer en een architect; • ontwikkelen van oplossingen die het ontsluiten van de verschillende expertises ondersteunen die nodig zijn voor het uitbrengen van integraal (bouwkundig en isolatie technisch) maatwerkadvies voor woningen die in een energiearmoede-aanpak worden verduurzaamd in een efficiënte uitvoeringstroom.
2: Oplossingen voor de verduurzaming van de collectieve warmte- en koudevoorziening
Dit innovatiethema sluit aan bij MMIP4. Dit thema richt zich op realiseren van een aantrekkelijk aanbod van warmte- en koudevoorzieningen voor huis- en gebouweigenaren voor het aardgasvrij maken van woningen en gebouwen. Projecten die binnen een of meer van de volgende deelthema’s passen, komen in aanmerking voor subsidie.
2.1: Warmtepompen en afgifte-, tapwater- en ventilatiesystemen
Dit deelthema bevat innovatieprojecten die activiteiten uitvoeren op een of meer van de volgende onderdelen: • ontwikkelen van een compressiewarmtepomp die gebruikt maakt van natuurlijke koudemiddelen met oog voor circulariteit, prijs, energieverbruik, geluid, ruimtegebruik, inpassing en stuurbaarheid; • ontwikkelen van compactere, plug-n-play of gebouw geïntegreerde (hybride) warmtepompen, zodat ze eenvoudig en met minder menskracht te installeren en onderhouden zijn; • ontwikkelen van technologische opvolgers van conventionele compressiewarmtepompsystemen die in potentie kunnen concurreren met compressietechniek, zoals bijvoorbeeld thermo-akoestische, Stirling, magneto-calorische en ad-/absorptie warmtepompen met oog voor circulariteit, efficiëntie, prijs, geluid, ruimtegebruik, inpassing en stuurbaarheid; • ontwikkelen van goedkopere, energetisch geoptimaliseerde lage temperatuurafgiftesystemen voor ruimteverwarming en -koeling, compacte warmtapwatersystemen (met warmteterugwinning of in combinatie met (zeer) lage temperatuur warmtenetten) en (kook)ventilatiesystemen (met warmteterugwinning en zomernachtventilatie) met extra aandacht voor eenvoudige installatie en (ontwerp voor) de integratie in gebouwdelen of met andere functies voor een stil en esthetisch eindresultaat met efficiënt ruimtegebruik; • ontwikkelen van mini-warmtenetten als opschalingsstrategie voor collectieve warmte en koude, zoals het efficiënter ontsluiten van bestaande bronnen, technische oplossingen om om te gaan met woningen die nog niet worden aangesloten, ontwikkelen van quickscan tools, innovatieve contractvormen (in combinatie met technische configuratie) en bijvoorbeeld de interferentie van benodigde bodemsystemen.
2.2: Kleinschalige warmteopslagsystemen en duurzame warmte- en koudenetten
Dit deelthema bevat innovatieprojecten die activiteiten uitvoeren op een of meer van de volgende onderdelen: • ontwikkelen van compactere voelbare warmte- en (latente) ‘phase change material’ (PCM) opslag in de losstaande opslagsystemen en geïntegreerd in gebouwdelen zoals vloeren, plafonds en plafondplaten met aandacht voor betaalbaarheid, eenvoud van installatie en onderhoud; • ontwikkelen van (de stabiliteit van) thermochemische materialen voor ‘thermo chemical materials’ (TCM) opslag ten behoeve van een hogere vermogensdichtheid, langere levensduur en inpassing; • ontwikkelen van effectieve regelstrategieën van kleinschalige warmteopslag (in verschillende configuraties) voor duurzame, betrouwbare en betaalbare inzet in het (lokale) energiesysteem; • ontwikkelen van goedkopere, snellere en minder overlast gevende huisaansluitingsmethoden inclusief innovatieve afleversets voor (zeer) lage temperatuur warmte- en koudenetten.
2.3: Oplossingen voor een betrouwbare, betaalbare en eerlijke elektriciteitsvoorziening
Dit innovatiethema sluit aan bij MMIP5. Het thema is gericht op innovaties die nodig zijn om een betrouwbare, betaalbare en eerlijke elektriciteitsvoorziening in de gebouwde omgeving waar te borgen, terwijl het gebruik van elektriciteit en productie uit (decentrale) hernieuwbare energiebronnen toeneemt. Het gaat om elektrificatie van gebouwen, wijken en bedrijventerreinen en elektrische infrastructuur in de gebouwde omgeving. Dit thema bevat innovatieprojecten die activiteiten uitvoeren op een of meer van de volgende onderdelen: • ontwikkelen van standaarden en protocollen om apparaten uit te lezen en aan te sturen (interoperabiliteit). Voor onder andere warmtepompen, elektrische boilers, laadpunten, opslagsystemen, en zon-PV inverters. • ontwikkelen van oplossingen voor het realiseren van de slimme en netbewuste woning van de toekomst. • ontwikkelen van oplossingen voor netcongestie in relatie tot de nieuwbouwopgave. • verbeteren power quality met vermogenselektronica als oplossingsrichting voor efficiënter benutten stroomnet.
C: Industrie
1: Doelstelling
De doelstelling van dit onderdeel van de subsidiemodule Energie & Klimaat Onderzoek en Ontwikkeling (EKOO) is de ondersteuning van onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten binnen de in hoofdstuk 2 genoemde innovatiethema’s om te komen tot goedkopere, klimaatneutrale of circulaire producten, processen en diensten, die binnen tien jaar na de start van het project tot een eerste toepassing in een van de voor de klimaatdoelstelling significante industriële sectoren in Nederland leiden. Dit onderdeel van de EKOO is aanvullend op de subsidiemodule Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI), opgenomen in paragraaf 4.2.7 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies. Dit onderdeel betreft innovatieve ontwikkelingen die niet of nog niet in een grootschalig consortium kunnen worden opgepakt. De projecten van deze subsidiemodule dragen bij aan de deelprogramma’s van de Meerjarige Missiegedreven Innovatieprogramma’s (MMIP's) 66MMIP 6: Grondstoffen en producten voor circulariteit van koolstof, 77MMIP 7: CO2-vrije industriële energiehuishouding en 88MMIP 8: Keten- en systeemaspecten. Onder het begrip ‘eerste toepassing’ wordt verstaan het demonstreren van de oplossing in een operationele omgeving. Hierbij hoeft het nog niet te gaan om grootschalige uitrol van de innovatie maar om het implementeren van de innovatie binnen een gedeelte van een industrieel proces waarbij ook expliciet rekening wordt gehouden met de inpassing van de innovatie in het energiesysteem. Daarnaast kan het, bij de beoordeling van de bijdrage van het project aan de doelstelling, positief meewegen als innovaties eerder tot een eerste toepassing leiden. Onder het begrip ‘industrie’ wordt verstaan het geheel van ondernemingen die materiële goederen produceren, waarbij grondstoffen worden verwerkt en waarbij sprake is van een hoge graad van mechanisering en automatisering, genoemd in de Standaardbedrijfsindeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek, hoofdgroep B, C, D (alleen energiedistributie) of E.
2: Innovatiethema’s
1: MMIP 6: Grondstoffen en producten voor circulariteit van koolstof
Dit thema sluit aan op MMIP 6. Dat programma is gericht op innovaties die leiden tot sluiting van industriële grondstof- of materiaalketens van koolstof in de industrie, die bijdragen aan de verduurzaming van de industrie (scope 3-maatregelen) en daarmee op kostenefficiënte wijze tot CO2-emissiereductie leiden. Onder dit thema vallen technologieën die de koolstofketen sluiten en het gebruik van virgin fossiele grondstoffen vermijden, door het afvangen en gebruiken van CO2uit restgassen of de atmosfeer. Dit thema betreft het deelprogramma Carbon capture and Utilisation (CCU) van MMIP 6.
2: MMIP 7: CO2-vrije industriële energiehuishouding
Dit thema sluit aan op MMIP 7. MMIP 7 is gericht op technische innovaties met aandacht voor economische, ecologische, sociale en institutionele veranderingsvraagstukken. Dit thema is gericht op de verduurzaming van processen die nu met hogetemperatuur warmte worden bedreven, op de levering van flexibiliteit in het gebruik van duurzame elektriciteit, en op nieuwe CO2-vrije productieroutes. Dit thema betreft de volgende deelprogramma’s van MMIP 7: 1. ‘reduce’: vermindering van energieverbruik door efficiëntere processen. Hieronder vallen in elk geval efficiënte procestechnologie en digitale productie- en ketenondersteuning; 2. ‘re-use’: hergebruik van energie (met name warmte) binnen en buiten de fabriek. Hieronder vallen in elk geval technologieën en systemen voor warmteopwaardering, -opslag, en -hergebruik; 3. ‘replace’: vervanging van fossiele energiedragers door met name elektriciteit. Hieronder vallen in elk geval elektrisch gedreven processen en ondersteunende (digitale) technieken.
3: MMIP 8: Keten- en systeemaspecten – Digitalisering
Dit thema sluit aan op MMIP 8. Dat programma omvat innovaties op het gebied van nieuwe ketens en systeemaspecten van grondstoffen en energie. Dit thema betreft specifiek het onderwerp digitalisatie voor nieuwe industrie van deelprogramma 4 uit MMIP 8. Dat deelprogramma omvat digitale innovaties en technieken op het gebied van producten en diensten die keten- en systeemverandering naar en elektrificatie ondersteunen.
D: Circulaire Economie
1: Doelstelling
De doelstelling van dit onderdeel van de subsidiemodule Energie & Klimaat Onderzoek en Ontwikkeling (EKOO) is de ondersteuning van onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten binnen de in hoofdstuk 2 genoemde innovatiethema’s om te komen tot innovatieve en circulaire producten, processen en diensten die binnen tien jaar na de start van het project tot een eerste toepassing in Nederland leiden en die niet of nog niet door een grootschalig consortium kunnen worden opgepakt. Onder het begrip ‘eerste toepassing’ wordt verstaan het demonstreren van de oplossing in een operationele omgeving. Hierbij hoeft het nog niet te gaan om grootschalige uitrol van de innovatie. Daarnaast kan het, bij de beoordeling van de bijdrage van het project aan de doelstelling, positief meewegen als innovaties eerder tot een eerste toepassing leiden. Binnen dit onderdeel gaat het om projecten met betrekking tot circulaire producten, processen of diensten die bij een eerste toepassing leiden tot: 1. verhoging van de grondstoffenefficiëntie, zodat er minder grondstoffen nodig zijn om dezelfde hoeveelheid producten te produceren. Dit kan door: ----a. per product minder grondstoffen te gebruiken, met behoud van functionaliteit; ----b. de levensduur van producten te verlengen door ze herbruikbaar, onderhoudbaar of repareerbaar te maken of door nieuwe methoden voor hergebruik, onderhoud of reparatie te ontwikkelen; ----c. ontwikkeling van diensten ter vervanging van de verkoop van producten, zoals een huur- of deelconcept; ----d. vervanging van fossiele grondstoffen door recyclaat; ----e. vervanging van fossiele grondstoffen door biogrondstoffen.
2. vermindering van de ecologische voetafdruk, blijkend uit de verbetering van de biodiversiteit of vermindering van vervuiling van de natuur; 3. vermindering van de CO2-uitstoot of andere broeikasgasemissies in Nederland als gevolg van het gebruik van minder of andere grondstoffen; of 4. verbetering van de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen9Kritieke grondstoffen zijn grondstoffen die van cruciaal economisch belang zijn, maar niet op betrouwbare wijze binnen de EU kunnen worden gewonnen en dus grotendeels moeten worden ingevoerd. Voor deze subsidiemodule betreft het de kritieke grondstoffen die zijn opgenomen in de meest recent gepubliceerde lijst van kritieke grondstoffen door de Europese Commissie. door terugwinning en hergebruik mogelijk te maken of een niet-kritiek substituut in te zetten.
2: Innovatiethema’s
1: Circulaire economie anders dan circulaire plastics en biobased circular
Projecten binnen dit innovatiethema zijn gericht op een toepassing binnen één of meer van de productgroepen10Dit zijn productgroepen van de Kennis- en innovatieagenda Circulaire Economie https://kia-ce.nl/wp-content/uploads/2021/02/KIA-Circulaire-Economie-versie-2.0-def-15-oktober-2019.pdf. in onderstaande tabel.
Prioritaire waardeketen1 | Productgroepen |
---|---|
Maakindustrie (inclusief productgroepen in het kader van de Nationale Grondstoffenstrategie)2 | Kapitaalgoederen (zoals (hijs-, hef- en transport) werktuigen; machinebouw; medische apparaten en productie-apparatuur); elektromotoren, generatoren en transformatoren; computers en randapparatuur; communicatie en meetapparatuur) |
Zonnepaneelsystemen (alleen levensduurverlenging en recycling) en windturbines | |
Elektrolysers | |
Batterijen voor licht elektrisch vervoer (zoals fietsen, scooters, steps, rolstoelen) | |
Gebouwgebonden klimaatinstallaties (zoals warmtepompen en koelsystemen) | |
Bouw en Infrastructuur | Woningen en kantoren (uitgezonderd prefab en biobased bouwen) |
Betonnen bruggen en viaducten | |
Wegverhardingen | |
Consumptiegoederen | Elektrische en elektronische apparaten |
Meubels | |
Textiel | |
Verpakkingen en wegwerpproducten |
1 https://www.rijksoverheid.nl/documenten/beleidsnotas/2023/02/03/nationaal-programma-circulaire-economie-2023-2030 2 Kamerstukken II 2022/23, 32 852, nr. 224 (Nationale Grondstoffenstrategie) en Kamerstukken II 2023/24, 32 852, nr. 291 (Voortgang Nationale Grondstoffenstrategie). De volgende typen projecten komen in aanmerking voor subsidie: • technologisch onderzoek en ontwikkeling gericht op het ontwikkelen van een nieuw of aanmerkelijk verbeterd product, proces of dienst ten opzichte van bestaande circulaire producten, processen of diensten; • onderzoek naar consumentengedrag, bedrijfs- of verdienmodellen, of een combinatie hiervan, voor zover dit onderzoek gericht is op de daadwerkelijke ontwikkeling van een nieuw of aanmerkelijk verbeterd product, proces of dienst (het onderzoek is een voorbereiding op deze ontwikkeling). Het nieuw te ontwikkelen of aanmerkelijk te verbeteren product, proces of dienst moet voldoende concreet beschreven kunnen worden, zodat duidelijk is wat de innovatie is en kan worden getoetst of dit voldoende vernieuwend is om te kwalificeren als industrieel onderzoek. De ontwikkelaar van het product, proces of de dienst is als deelnemer in het project betrokken. Daarbij wordt aangegeven hoe de resultaten door deze ontwikkelaar gebruikt gaan worden bij de ontwikkeling of verdere ontwikkeling van het product, proces of de dienst. In het onderzoek staat de input op de ontwikkeling of verdere ontwikkeling centraal, niet het op de markt brengen of het daarvoor gereed maken van het product, proces of de dienst; • een combinatie van 1 en 2. Buiten de reikwijdte van dit innovatiethema vallen: • projecten gericht op de toepassing van biobased grondstoffen ter vervanging van een of meerdere grondstoffen in producten uit de genoemde productgroepen, omdat via andere instrumenten hier reeds ondersteuning voor is; • projecten die hoofdzakelijk gericht zijn op recycling of terugwinning (tenzij het terugwinning van kritieke grondstoffen betreft), met uitzondering van zonnepaneelsystemen en windturbines, blijkend uit de verdeling van de kosten, omdat via andere instrumenten hier reeds voldoende ondersteuning voor is.
2: Circulaire Plastics
Dit innovatiethema betreft projecten die zijn gericht op onderzoek naar en ontwikkeling van producten waarin minimaal 25% van de fossiele grondstoffen worden vervangen door biopolymeren op basis van biogrondstoffen of door minimaal 25% recyclaat uit mechanische recycling, chemische depolymerisatie of dissolutie. Dit innovatiethema omvat ook onderzoek en ontwikkeling aan productieprocessen in alle stappen van sortering tot en met recycling van plastic afval. Het gaat om projecten die betrekking hebben op toepassing van polymeren in plastic deel- en eindproducten. Projecten kunnen betrekking hebben op de volgende subthema's: • ontwerp voor circulariteit: ontwikkeling van producten met minimaal 25% recyclaat (mechanisch, chemisch of dissolutie) of biogebaseerde polymeren, die zelf ook goed recyclebaar zijn en veilig kunnen worden toegepast (safe and circular by design), inclusief het maken van een werkbaar prototype; • circulaire grondstoffen en processen: innovaties gericht op verbeterde inzameling, scheiding, sortering, voorbehandeling of recycling. Buiten de reikwijdte van dit thema vallen projecten gericht op: • het gebruik van recyclaat uit thermochemische recycling, zoals pyrolyse of vergassing; • onderzoek en ontwikkeling op het gebied van biopolyesters (innovatiethema 3; • het gebruik van biogebaseerde polymeren die chemisch identiek zijn aan reeds bestaande en toegepaste polymeren op basis van fossiele grondstoffen; • het toepassen van polymeren in vezels, coatings, harsen en composieten; • ontwikkeling van biologische recyclingprocessen voor biodegradeerbare polymeren, zoals compostering en fermentatie.
3: Biobased Circular
Dit innovatiethema geeft invulling aan het Nationaal Groeifondsprogramma BioBased Circular11www.biobasedcircular.com. Het thema betreft onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten om te komen tot circulaire waardeketens voor polyesters voor plastics, coatings en harsen op basis van koolhydraatrijke biogrondstoffen (biogebaseerd). Dit worden waardecirkels voor biopolyesters genoemd. Een waardecirkel is in tegenstelling tot een waardeketen circulair, wat betekent dat grondstoffen weer terug in de keten komen. Deze biogebaseerde polyesters zijn nieuwe kunststoffen, of kunststoffen die reeds in ontwikkeling zijn, zoals PEF, bioPET, PLA en PHA. Het moet gaan om toepassingsgebieden met impact. Dat wil zeggen markten waar tonnen afzet nodig zijn en die dus zowel economisch als wat betreft CO2-reductie voor Nederland van betekenis zijn. Voorbeelden zijn plastics, coatings en harsen voor met name de bouw en interieur, textiel en verpakkingen. Projecten zijn gericht op het oplossen van technische innovatievraagstukken uit de markt en de industrie en passen binnen minimaal één van de volgende subthema’s uit het Nationaal Groeifondsprogramma BioBased Circular:
3.1: Circulair ontwerpen van toepassingen en producten12Programmalijn 2 van het Nationaal Groeifondsprogramma Biobased Circular.
Dit subthema betreft het toepassen van biogebaseerde polyesters in sectoren zoals de bouw en interieur, textiel of verpakkingen door het ontwerpen of opnieuw ontwerpen van bestaande producten en halffabrikaten en het ontwikkelen van nieuwe producten met circulaire ontwerpprincipes. Het gaat om ontwikkeling en validatie op multi-kg schaal in industriële productieprocessen van nieuwe biogebaseerde polyesters en applicatie daarvan.
3.2: Nieuwe generatie bouwstenen en biopolymeren13Programmalijn 3 van het Nationaal Groeifondsprogramma Biobased Circular.
Dit subhema betreft het ontwikkelen van een nieuwe generatie biogebaseerde bouwstenen (zoals polyolen, dicarbonzuren of hydroxycarbonzuren) en polyesters die daaruit worden gemaakt, waarvan de biogebaseerde routes voor productie nog niet gangbaar zijn, en die verbeterde functionaliteit en recycleerbaarheid of biodegradeerbaarheid hebben waar mogelijk. De ontwikkeling van deze nieuwe bouwstenen en polyesters of de processtappen om deze bouwstenen en polyesters te produceren op industriële schaal dienen tijdens het project ontwikkeld of gevalideerd te worden.
3.3: Duurzame biogrondstoffen14Programmalijn 6 van het Nationaal Groeifondsprogramma Biobased Circular.
Dit subthema betreft het ontwikkelen van een of meerdere nieuwe biogrondstofroutes op basis van koolhydraatrijke stromen voor omzetting in de in innovatiethema 3b genoemde bouwstenen voor polymeren. Het gaat om de volgende biogrondstofroutes: • biogrondstoffen uit eerste generatie bestaande gewassen (ook wel primaire gewassen genoemd), zoals suikerbiet, mais, en granen, maar ook gewassen als sorghum, hennep, algen komen in aanmerking. Projecten die biogrondstoffen uit eerste generatie bestaande gewassen betreffen, moeten zijn gericht op het verlagen van de kostprijs van deze biogrondstoffen tegen de juiste kwaliteit van suikers voor de beoogde toepassing; • tweede generatie biogrondstoffen uit: ----○ reststromen uit de landbouw, landschapsbeheer en bosbeheer; ----○ bijproducten uit de verwerking van landbouwproducten of voedingsindustrie (agri-food processing); of ----○ heterogene reststromen in de vorm van laagwaardig, heterogeen afval, zoals GFE/GFT, waterzuiveringsslib en mest.
3.4: Recycling van biobased materialen15Programmalijn 7 van het Nationaal Groeifondsprogramma Biobased Circular.
Dit subthema betreft: 1. het ontwikkelen of valideren van biogebaseerde polyester materialen of toepassingen daarvan zodat recycling in de einde levensfase mogelijk wordt (circular by design); 2. het ontwikkelen of valideren van recyclingprocessen voor biogebaseerde polyesters. Onder recycling vallen mechanische, chemische en organische recycling, inclusief composteren en afbraak in de natuur.
Details
[Vervalt op 01-01-2028. Zie het wijzigingenoverzicht]