Artikel 26
Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder discriminatie aanspraak op gelijke bescherming door de wet. In dit verband verbiedt de wet discriminatie van welke aard ook en garandeert een ieder gelijke en doelmatige bescherming tegen discriminatie op welke grond ook, zoals ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBDHA:2025:14653 - Rechtbank Den Haag - 2 juli 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:13667 - Onderscheid naar burgerlijke staat bij partnerpensioen is geen verboden discriminatie - 25 juli 2025
De rechtbank oordeelt dat een pensioenreglement dat partnerpensioen uitsluit voor ongehuwden, geen verboden onderscheid maakt. De wettelijke uitzondering voor nabestaandenpensioen in de AWGB staat onderscheid naar burgerlijke staat expliciet toe, wat een beroep op indirecte discriminatie op grond van seksuele geaardheid uitsluit.
ECLI:NL:RBZWB:2025:6413 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 26 september 2025
ECLI:NL:RBNNE:2025:3706 - Rechtbank Noord-Nederland - 2 september 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:14976 - Rechtbank Den Haag - 11 augustus 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:5258 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 6 augustus 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:4738 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 21 juli 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:8176 - Rechtbank Gelderland - 1 oktober 2025
ECLI:NL:PHR:2025:1044 - Parket bij de Hoge Raad - 26 september 2025
ECLI:NL:RVS:2025:4532 - Waardedaling woonark: geen planschadevergoeding voor roerende zaken - 24 september 2025
De Afdeling oordeelt dat een woonark een roerende zaak is, omdat deze niet duurzaam met de grond is verenigd. Waardedaling van een roerende zaak komt niet voor planschadevergoeding in aanmerking. Het wettelijke onderscheid tussen roerende en onroerende zaken is objectief en redelijk gerechtvaardigd.
ECLI:NL:RBNNE:2025:3755 - Arbeidskorting is geen verboden discriminatie jegens niet-werkenden - 16 september 2025
De Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de arbeidskorting geen verboden leeftijdsdiscriminatie oplevert. Het onderscheid tussen werkenden en niet-werkenden is gerechtvaardigd door het doel om arbeid te stimuleren. Een motiveringsgebrek in de bezwaarfase werd in beroep hersteld en hoefde daarom niet tot terugwijzing te leiden.