Uitspraak inhoud

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht

Zittingsplaats: Breda

parketnummer: 02-330341-24

vonnis van de meervoudige kamer van 22 augustus 2025

in de strafzaak tegen

[verdachte] geboren op [geboortedag 1] 1991 te [geboorteplaats] wonende te [adres] raadsman mr. D.T. Stoof, advocaat te Breda

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 8 augustus 2025, waarbij de officier van justitie, mr. L. van Hemert, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte van 25 september 2023 tot en met 31 augustus 2024 [slachtoffer] heeft gestalkt.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig. De rechtbank is bevoegd. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen en baseert zich daarbij op de bekennende verklaring van verdachte en de aangifte van [slachtoffer] .

4.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen van het tenlastegelegde.

4.3 Het oordeel van de rechtbank

4.3.1 De bewijsmiddelen Verdachte heeft het tenlastegelegde bekend. Daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen op grond van:

  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 8 augustus 2025;

  • de aangifte van [slachtoffer] .

4.4 De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

in de periode van 25 september 2023 tot en met 31 augustus 2024 te Tilburg, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door

  • die [slachtoffer] meermaals fysiek op te zoeken (bij zwembad [naam] en bij het event 'Swim to Fight Cancer' en bij het Westerpark en bij de Tilburgse Kermis) en

  • meerdere SMS- en What'sApp- en Instagram- en Facebookberichten en e-mails te sturen naar die [slachtoffer] en

  • chocoladeletters en verlichting op de voorruit van de auto van die [slachtoffer] te

plaatsen en

  • een valentijns- en verjaardagskaart en bol.com waardebon op de auto van

die [slachtoffer] te leggen of in de brievenbus te doen van voornoemde [slachtoffer] en

  • meerdere kerstkaarten te sturen naar familieleden en/of vrienden van voornoemde [slachtoffer]

met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te doen en te dulden.

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5 De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6 De strafoplegging

6.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaar, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Daarnaast heeft zij gevorderd de gedragsbeïnvloedende maatregel op te leggen met een contact- en locatieverbod en te bepalen dat de aan verdachte op te leggen voorwaarden en maatregel dadelijk uitvoerbaar zijn.

6.2 Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft aangevoerd dat het opleggen van een taakstraf aan verdachte op zijn plaats is. Wel heeft hij verzocht om de door de officier van justitie gevorderde taakstraf voor de helft voorwaardelijk op te leggen. Ook het opleggen van de door de reclassering geadviseerde voorwaarden vindt de raadsman op zijn plaats. De raadsman heeft er wel op gewezen dat verdachte al wordt behandeld door een praktijkondersteuner en dat wellicht in overleg met de reclassering die behandeling kan worden voortgezet of overgenomen. Het opleggen van de gedragsbeïnvloedende maatregel is naar de mening van de raadsman niet nodig nu dit niet door de reclassering is geadviseerd. Ook vindt de reclassering het recidiverisico niet hoog en is het opleggen van die maatregel ook daarom niet noodzakelijk.

6.3 Het oordeel van de rechtbank Verdachte heeft zich gedurende een periode van 10 maanden schuldig gemaakt aan stalking van zijn ex-partner [slachtoffer] . Gedurende deze periode heeft verdachte zijn ex-partner benaderd via diverse sociale media, via de app en sms en door het sturen van postkaarten. Daarnaast heeft hij haar ook meerdere keren fysiek opgezocht, terwijl zij duidelijk had aangegeven dat zij daar niet van gediend was. Ook na een door de politie met verdachte op 26 september 2023 gehouden stopgesprek is verdachte door blijven gaan met het benaderen van zijn ex-partner. Verdachte is door zijn gedrag steeds in de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-partner aanwezig gebleven, ondanks het feit dat de relatie tussen hen beiden definitief was beëindigd en het slachtoffer ook duidelijk had aangegeven dat verdachte haar met rust moest laten.

Belaging is een ernstig feit nu het gaat om een misdrijf gericht tegen de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer. Blijkens de aangifte van de ex-partner van verdachte, beheerste de stalking door verdachte haar hele leven. Zij was voortdurend bang om verdachte tegen te komen en werd daardoor ook beperkt in haar normale leven. Aan het stalkgedrag door verdachte is zoals het zich thans laat aanzien gelukkig een eind gekomen. De rechtbank heeft tijdens het onderzoek ter terechtzitting ook de indruk gekregen dat verdachte de relatiebreuk met [slachtoffer] inmiddels heeft geaccepteerd en achter zich heeft kunnen laten. Verdachte heeft een nieuwe vriendin en het lijkt er op dat hij zijn leven op dit moment aardig op de rit heeft. Wel blijft verdachte van mening dat hij “recht had” op een gesprek met zijn ex-partner, maar dit heeft er niet toe geleid dat verdachte het eerder aan hem door de officier van justitie opgelegde contact- en gebiedsverbod heeft overtreden.

Uit het reclasseringsrapport blijkt dat er nog wel risicoverhogende factoren aanwezig zijn. De reclassering is van mening dat de financiële situatie van verdachte aandacht behoeft en dat daarnaast behandeling nodig blijft om verdachte te leren omgaan met negatieve gedachtes en gevoelens, dit om recidive in de toekomst te voorkomen. De reclassering komt op grond daarvan tot het advies om aan verdachte een voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, een contactverbod, dagbesteding en hulp bij zijn financiën. Dadelijke uitvoerbaarheid van het vonnis acht de reclassering niet noodzakelijk.

De rechtbank heeft er rekening mee gehouden dat verdachte een blanco strafblad heeft. Alles overziend kan de rechtbank zich vinden in het advies van de reclassering en deels ook in de eis van de officier van justitie. Omdat in deze zaak sprake is van een niet gewelddadige vorm van stalking/belaging zal de rechtbank de aan verdachte op te leggen taakstraf matigen en bepalen op 150 uren. Omdat de stalking/belaging relatief lang geduurd heeft en ook doorging na het stopgesprek, zal de rechtbank als stok achter de deur aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van 1 maand, met daarbij de voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd. De rechtbank geeft daarbij de reclassering in overweging om bij het bepalen van de ambulante behandeling ook te kijken naar de behandeling die verdachte momenteel krijgt van de praktijkondersteuner en nadrukkelijk de mogelijkheid te onderzoeken of die behandeling kan worden overgenomen.

De rechtbank zal aan verdachte niet de geëiste dadelijke uitvoerbaarheid van het vonnis, de vrijheidsbeperkende maatregel en ook niet het locatieverbod opleggen. De rechtbank komt tot dat oordeel omdat het gedrag van verdachte in het recente verleden en de inhoud van het reclasseringsrapport daartoe geen aanleiding geven.

7 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8 De beslissing

De rechtbank:

Bewezenverklaring

  • verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;

  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

Belaging;

  • verklaart verdachte strafbaar;

Strafoplegging

  • veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 150 uren;

  • beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 75 dagen;

  • veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:

  • omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • omdat verdachte, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht niet ter inzage aanbiedt;
  • omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt als bijzondere voorwaarden:

Meldplicht bij reclassering

  • dat verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op de Ringbaan West 275, 5037 PD te Tilburg. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt; Ambulante behandeling
  • dat verdachte zich laat behandelen door een ggz-instelling of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling; Contactverbod
  • dat verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zoekt met [slachtoffer] geboren op [geboortedag 2] -1997, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt; Dagbesteding
  • dat verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van dagbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag; Hulp bij financiën
  • dat verdachte zich laat helpen bij zijn financiële situatie. Dit kan inhouden dat, indien de reclassering dit nodig acht, verdachte een budgetcoach krijgt;
  • geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarde en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;

  • bepaalt dat als algemene voorwaarde wordt toegevoegd:

  • dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking van huisbezoeken daaronder begrepen.

Dit vonnis is gewezen door mr. H. Remerie, voorzitter, mr. E.B. Prenger en mr. J.F.C. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van F.J.M. Nouws, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 22 augustus 2025.

Bijlage I

De tenlastelegging

hij op een of meerdere tijdstippen in de periode van 25 september 2023 tot en met 31 augustus 2024 te Tilburg, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door

  • die [slachtoffer] meermaals althans eenmaal fysiek op te zoeken (bij zwembad

[naam] en/of bij het event 'Swim to Fight Cancer' en/of bij/in het Westerpark en/of bij de Tilburgse Kermis) en/of

  • een groot aantal althans meerdere SMS- en/of What'sApp- en/of Instagram- en/of

Facebookberichten en/of e-mails te sturen naar die [slachtoffer] en/of

  • chocoladeletters en/of verlichting op de voorruit van de auto van die [slachtoffer] te

plaatsen en/of

  • een valentijns- en/of verjaardagskaart en/of bol.com waardebon op de auto van

die [slachtoffer] te leggen en/of in de brievenbus te doen van voornoemde [slachtoffer] en/of

  • een of meerdere kerstkaart(en) te sturen naar/in de brievenbus te doen van

familieleden en/of vrienden van voornoemde [slachtoffer] met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen; ( art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht )