Uitspraak inhoud

Team straf 1

Parketnummer: 83/205607-21 Datum uitspraak: 22 juli 2025 Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige economische kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte rechtspersoon:

[verdachte rechtspersoon], gevestigd op het adres: [adres 1], raadsman mr. S.T. van Berge Henegouwen, advocaat te Maastricht.

1 Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 2 juli 2025 en 22 juli 2025.

2 Tenlastelegging

Aan de verdachte rechtspersoon is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3 Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.M. van der Kallen heeft gevorderd:

4 Waardering van het bewijs

4.1. Bewijswaardering

4.1.1. Standpunt verdediging De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Er is geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte rechtspersoon, de [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) en de [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2]) gericht op het ten laste gelegde. De wijze waarop het dossier is samengesteld, maakt dat een verkeerd beeld is ontstaan over de samenwerking tussen de verdachten. In feite komt het erop neer dat [medeverdachte 2] gebruik heeft gemaakt van de faciliteiten van de verdachte rechtspersoon, op basis van een samenwerking die in een zakelijke overeenkomst was vastgelegd, en vervolgens buiten medeweten van de verdachte rechtspersoon en [medeverdachte 1] strafbare feiten heeft gepleegd. Dat [medeverdachte 1] blijkens het dossier contact heeft gehad met [medeverdachte 2] over containers moet in het licht van de zakelijke overeenkomst worden bezien. De verdachte rechtspersoon is door [medeverdachte 2] misleid. Van de kant van de verdachte rechtspersoon was dan ook geen sprake is van opzet op het ten laste gelegde. Meer specifiek is ten aanzien van zaaksdossier Nigeria aanvullend aangevoerd dat de verdachte rechtspersoon enkel betrokken is geweest bij het inplannen van het wegen van de inhoud van de container. De container is vervolgens geladen en verzegeld. Dit alles echter onder gezag en verantwoordelijkheid van [medeverdachte 2]. Ook ten aanzien van de zaaksdossiers Thailand I & II en Turkije geldt dat alles via [medeverdachte 2] verliep. De verdachte rechtspersoon noch [medeverdachte 1] had enige bemoeienis.

4.1.2. Beoordeling De in de tenlasteleggingen genoemde containers zijn op verschillende data verscheept naar onder andere Nigeria, Thailand en Turkije. Deze containers waren volgens het Openbaar Ministerie gevuld met afvalstoffen. De Europese verordening nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (hierna: EVOA)[1] schrijft procedures voor die moeten worden gevolgd bij de grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen. Afhankelijk van de aard van de afvalstof, de beoogde wijze van verwerken en het land van bestemming volgt welke procedure in het kader van de EVOA geldt, zoals bijvoorbeeld een kennisgevingsprocedure (artikel 4 EVOA). Als er een exportverbod geldt, is de overbrenging van afvalstoffen naar dat land verboden. Die gedraging is strafbaar gesteld in artikel 10.60 lid 2 van de Wet milieubeheer.

Uit de bewijsmiddelen volgt buiten redelijke twijfel dat de in de tenlastelegging genoemde containers afvalstoffen bevatten. Tijdens zijn verhoor heeft [medeverdachte 1] ook namens de verdachte rechtspersoon bevestigd dat de verdachte rechtspersoon zich bezighoudt met afvalstoffen. De rechtbank stelt voorts vast dat uit het dossier en de daarin opgenomen bewijsmiddelen valt af te leiden dat de verdachte rechtspersoon en de medeverdachten betrokken zijn geweest bij de overbrenging van alle aan hen ten laste gelegde containers.

Vorenstaande wordt door de verdachte rechtspersoon in beginsel ook niet ontkend. De verdediging heeft echter betoogd dat geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte rechtspersoon, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], welke gericht was op het overbrengen van de containers zonder het doen van de vereiste kennisgeving. De verdachte rechtspersoon was niet op de hoogte van wat [medeverdachte 2] deed.

De rechtbank stelt voorop dat het verbod op illegale overbrenging van afvalstoffen als bedoeld in artikel 2, onder 35 van de EVOA, neergelegd in artikel 10.60 van de Wet Milieubeheer, geldt voor een ieder. Dit betekent dat een ieder die betrokken is bij een illegale overbrenging van afvalstoffen zich schuldig kan maken aan dit strafbare feit. Als overtreden moet aangemerkt worden diegene die het te handhaven voorschrift daadwerkelijk heeft geschonden en die het in zijn macht heeft aan de illegale situatie een einde te maken.

De rechtbank overweegt in dit verband het volgende.

De samenwerking tussen de verdachte rechtspersoon en [medeverdachte rechtspersoon] (waarvan [medeverdachte 2] indirect bestuurder en aandeelhouder is) (hierna: [medeverdachte rechtspersoon]) is vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. Hierin is vastgelegd welke dienstverlening de verdachte rechtspersoon aan [medeverdachte rechtspersoon] leverde, te weten het verzorgen van uitgaande leveringen, overeenkomstig de instructies van [medeverdachte rechtspersoon], het laden van vrachtwagens/containers, het wegen van de vracht en de administratie verwerking. Die werkzaamheden zijn nader gespecificeerd als onder meer het vastleggen van de uitgaande vracht in een weekverzendlijst, het produceren van de weegbon, het tekenen als afzender op de CMR en het archiveren van deze documenten, waaronder ook het Annex VII-document. Voor de verzegeling van de vracht werd gebruik gemaakt van zegels van de verdachte rechtspersoon [medeverdachte rechtspersoon] betaalde voor deze dienstverlening een vergoeding aan de verdachte rechtspersoon De werkzaamheden van [medeverdachte 2] en [medeverdachte rechtspersoon] werden op het bedrijfsterrein van de verdachte rechtspersoon verricht, waar zij beschikten over een locatie voor opslag en een kantoorruimte. Zij maakten gebruik van de weegbrug en huurden ook personeel in van de verdachte rechtspersoon Kort gezegd: de verdachte rechtspersoon bood de faciliteiten die [medeverdachte 2] en [medeverdachte rechtspersoon] nodig hadden voor het uitvoeren van de werkzaamheden van hun bedrijf. Daarnaast leidt de rechtbank uit het dossier af dat ook [medeverdachte 1] zich persoonlijk bezig hield met de handel in en het overbrengen van afvalstoffen. Immers is in het dossier correspondentie te vinden tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] over bijvoorbeeld het maken van afspraken over de planning. Daarnaast is correspondentie aangetroffen die verband hielden met de handel in afval, zoals de overbrenging van afval naar Nigeria en Turkije. Uit deze correspondentie komt ook naar voren dat zowel [medeverdachte 2] als [medeverdachte 1] op de hoogte waren van (de formaliteiten van) de EVOA. Ook uit de Whatsappgesprekken volgt dat zij samen spraken over contracten, deals rondkrijgen, betalingen van afvalstoffen, het samen plannen en over de samenwerking met elkaar.

Uit het dossier en het vorenstaande leidt de rechtbank dan ook af dat de verdachte rechtspersoon, en haar bestuurder, een onmisbare schakel vormden bij de overbrenging van de afvalstoffen en de samenwerking veel verder ging dan slechts het wegen en verwerken van afvalstoffen.

Het verhandelen en het laten overbrengen van afvalstoffen zijn gedragingen die passen binnen de normale bedrijfsvoering van de verdachte rechtspersoon. Zij, en de andere medewerkers van de verdachte rechtspersoon waren bevoegd de B.V. te vertegenwoordigen en het was dus in haar macht of de gedragingen al dan niet zouden plaatsvinden. De verdachte rechtspersoon noch [medeverdachte 1] heeft voldoende zorg betracht om de verboden gedragingen te voorkomen. Dit terwijl van een bedrijf dat werkzaam is in deze branche mag worden verwacht dat zij alles doet wat in haar macht ligt om te voorkomen dat afvalstoffen in strijd met de EVOA worden overgebracht.

Het verweer van de verdediging dat zij niet op de hoogte was van de strafbare gedragingen en dat alles enkel onder het gezag en de verantwoordelijkheid van [medeverdachte 2] plaatsvond, wordt gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, verworpen. Dit geldt ook voor het verweer dat specifiek ziet op de zaaksdossiers Nigeria en Thailand I & II.

De rechtbank is alles overziend dan ook van oordeel dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten en dat sprake is van opzet op het ten laste gelegde.

Toerekening aan de rechtspersoon De rechtbank stelt voorop dat een rechtspersoon als dader van een strafbaar feit kan worden aangemerkt indien de gedraging in redelijkheid aan de rechtspersoon kan worden toegerekend. Die toerekening is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de (verboden) gedraging. Voor de beantwoording van de vraag of een gedraging redelijkerwijs aan een rechtspersoon kan worden toegerekend, is het van belang vast te stellen of deze gedragingen zijn verricht in de sfeer van die rechtspersoon.

De rechtbank is van oordeel dat de hierboven bewezen gedragingen zonder meer aan de verdachte rechtspersoon kunnen worden toegerekend. De hiervoor omschreven bewezen gedragingen konden niet zonder medewerking van de verdachte rechtspersoon worden gepleegd. Diverse personen hebben gehandeld uit hoofde van een arbeidsrelatie ten behoeve van de verdachte rechtspersoon. De handelingen ten aanzien van de afvalstoffen passen in de normale bedrijfsvoering van de verdachte rechtspersoon als recyclingbedrijf en verzamelaar van afvalstoffen, en zijn de verdachte rechtspersoon dienstig geweest in het door haar uitgeoefende bedrijf (weliswaar lijkt de verdachte rechtspersoon nog niet te zijn betaald, maar zij heeft wel het recht op betaling verkregen). De verdachte rechtspersoon had het in haar macht of de gedragingen al dan niet zou plaatsvinden.

4.1.3. Conclusie Bewezen is het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde.

4.2. Bewezenverklaring In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte rechtspersoon het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:

1. Feit 1 (ZD Nigeria) zij in of omstreeks de periode van 810 november 2018 tot en met 18 december 2018 te Uithoorn en/of Venlo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, (een) handeling(en) heeft verricht als bedoeld in artikel 2 onder 35 sub a en/of b van de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen, immers was of waren zij, verdachte, en/of haar mededader(s) doende één container ([containernummer 1]), waarvan de inhoud bestond uit kunststofafval (pvc kabel scrap) (GH 013 en/of B 3010) als bedoeld in Bijlage III van deze verordening, over te brengen van Nederland naar Nigeria, terwijl die overbrenging geschiedde zonder kennisgeving aan en/of toestemming van alle betrokken autoriteiten overeenkomstig genoemde verordening;

2. Feit 2 (ZD Thailand I) zij in of omstreeks de periode van 22 november 2018 tot en met 1 februari 2019 te Uithoorn en/of Venlo en/of Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, meermalen, althans eenmaal, (een) handeling(en) heeft verricht als bedoeld in artikel 2 onder 35 sub a en/of b van de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen, immers was of waren zij, verdachte, en/of haar mededader(s) doende een of meer containers ([containernummer 2] en/of [containernummer 3]) en/of één container ([containernummer 3]), waarvan de inhoud bestond uit kunststofafval (B 3010) als bedoeld in Bijlage III van deze verordening, over te brengen van Nederland naar Thailand, terwijl die overbrenging(en) geschiedde zonder kennisgeving aan en/of toestemming van alle betrokken autoriteiten overeenkomstig genoemde verordening,

3. Feit 3 (ZD Thailand II) zij in of omstreeks de periode van 3 december 2018 tot en met 22 februari 2019 te Uithoorn en/of Venlo en/of Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, meermalen, althans eenmaal, (een) handeling(en) heeft verricht als bedoeld in artikel 2 onder 35 sub a en/of b van de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen, immers was of waren zij verdachte, en/of haar mededader(s) doende een of meer containers ([containernummer 4] en/of [containernummer 5] en/of [containernummer 6]), waarvan de inhoud bestond uit kunststofafval (B 3010) als bedoeld in Bijlage III van deze verordening over te brengen van Nederland naar Thailand, terwijl die overbrenging(en) geschiedde zonder kennisgeving aan en/of toestemming van alle betrokken autoriteiten overeenkomstig genoemde verordening,

4. Feit 4 (ZD Turkije) zij in of omstreeks de periode van 26 juli 2019 tot en met 12 augustus 2019 te Uithoorn en/of Venlo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, meermalen, alhtnas eenmaal, (een) handeling(en) heeft verricht als bedoeld in artikel 2 onder 35 sub a en/of b van de EG Verordening overbrenging afvalstoffen, immers was of waren zij, verdachte, en/of haar mededader(s) doende een of meer containers ([containernummer 7] en/of [containernummer 8] en/of [containernummer 9]), waarvan de inhoud bestond uit plastic afval vermengd/verontreinigd met (onder andere) papier en/of karton en/of hout en/of glas en/of drankblikjes en/of glas, in elk geval uit (een) niet in bijlage III en/of bijlage III A en/of bijlage III B van genoemde verordening (onder één code) ingedeeld(e) (mengsel van) afvalstoffen), over te brengen van Nederland naar Turkije, terwijl die overbrenging geschiedde zonder kennisgeving aan en/of toestemming van alle betrokken autoriteiten overeenkomstig genoemde verordening;

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5 Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1 primair,

2 primair,

3 primair,

4 primair,

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De feiten zijn dus strafbaar.

6 Strafbaarheid verdachte rechtspersoon

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte rechtspersoon uitsluit.

De verdachte rechtspersoon is dus strafbaar.

7 Motivering straf

Ernst en gevolgen van het feit De verdachte rechtspersoon heeft zich samen met de medeverdachten beziggehouden met het transport van in totaal 9 containers met daarin plasticafval naar Thailand, Nigeria en Turkije. Die transporten vereisten op grond van de EVOA-wetgeving een voorafgaande kennisgeving aan de betrokken autoriteiten, en die ontbrak.

Dat zijn ernstige feiten. De geschonden bepalingen in de EVOA beogen internationale transporten van afvalstoffen te controleren en te reguleren en zo ongewenste gevolgen dan wel risico’s voor het milieu te vermijden. In het geval van plasticafval geldt dat veel plasticimporterende landen niet beschikken over de handhaving en de faciliteiten om dit afval op de juiste manier te verwerken. Vaak wordt het verbrand of ergens gedumpt, hetgeen resulteert in vervuiling van de zee, de lucht, rivieren, grondwater, het land en uiteindelijk ook mens en dier. Uit onderzoek komt steeds meer naar voren hoe sterk de wereld inmiddels is vervuild door (kleine deeltjes) plastic en dat arme mensen in de landen waar het afval wordt gedumpt lijden onder de gevolgen daarvan.

Uit het dossier blijkt niet wat er uiteindelijk met het afval in de containers is gebeurd. Het is echter zeer wel mogelijk dat ook dit afval heeft bijgedragen aan verdere vervuiling van de wereld. Zoals [medeverdachte 2] bijvoorbeeld zelf op 8 augustus 2019 treffend zegt, blijft het troep.

De verdachte rechtspersoon belichaamde het bedrijf van [medeverdachte 1]; de hiervoor genoemde strafbare feiten heeft hij middels de verdachte rechtspersoon gepleegd.

Persoonlijke omstandigheden De verdachte rechtspersoon is niet eerder veroordeeld voor strafbare feiten.

Passende straf Gelet op de ernst en omvang van de feiten en wat er in soortgelijke zaken aan straffen wordt opgelegd, is een hoge geldboete voor de verdachte rechtspersoon op zijn plaats. De rechtbank houdt echter ook rekening met de forse overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen de verdachte rechtspersoon zou moeten zijn berecht. Alles tezamen acht de rechtbank de door de officier geëiste geldboete van € 40.000,- een passende straf.

8 Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 23, 47, 51 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 10.60 van de Wet milieubeheer en de artikelen 2 onder 35 van de Europese verordening nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (oud).

9 Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10 Beslissing

De rechtbank:

verklaart bewezen dat de verdachte rechtspersoon de onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte rechtspersoon meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte rechtspersoon daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;

verklaart de verdachte rechtspersoon strafbaar;

veroordeelt de verdachte rechtspersoon tot een geldboete van € 40.000 (zegge: veertigduizend euro).

Dit vonnis is gewezen door mr. L. Daum, voorzitter, en mrs. J.J. Klomp en J.C. Tijink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V.E. Scholtens, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.

De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

1. Feit 1 (ZD Nigeria)

zij in of omstreeks de periode van 8 november 2018 tot en met 18 december 2018 te Uithoorn en/of Venlo, althans in Nederland,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

al dan niet opzettelijk,

(een) handeling(en) heeft verricht als bedoeld in artikel 2 onder 35 sub a en/of b van de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen,

immers was of waren zij, verdachte, en/of haar mededader(s) doende één container ([containernummer 1]), waarvan de inhoud bestond uit kunststofafval (pvc kabel scrap) (GH 013 en/of B 3010) als bedoeld in Bijlage III van deze verordening,

over te brengen van Nederland naar Nigeria,

terwijl die overbrenging geschiedde zonder kennisgeving aan en/of toestemming van alle betrokken autoriteiten overeenkomstig genoemde verordening;

subsidiair:

[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte rechtspersoon] in of omstreeks de periode van 8 november 2018 tot en met 18 december 2018 te Uithoorn en/of te Venlo, althans in Nederland,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk,

(een) handeling(en) heeft verricht als bedoeld in artikel 2 onder 35 sub a en/of b van de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen, immers was of waren [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte rechtspersoon] en/of zijn/haar mededader(s) doende één container ([containernummer 1]), waarvan de inhoud bestond uit kunststofafval (pvc kabel scrap) (GH 013 en/of B 3010) als bedoeld in Bijlage III van deze verordening,

over te brengen van Nederland naar Nigeria,

terwijl die overbrenging geschiedde zonder kennisgeving aan en/of toestemming van alle betrokken autoriteiten overeenkomstig genoemde verordening,

tot en/of bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, in of omstreeks de periode van 10 november 2018 tot en met 20 november 2018 te Venlo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door: -haar personeel (een heftruckchauffeur en/of een administratieve kracht) ter beschikking te stellen aan [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte rechtspersoon] en/of zijn/haar mededader(s) en/of -haar bedrijfsterrein ([adres 2], de hal en het buitenterrein) ter beschikking te stellen aan [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte rechtspersoon] en/of zijn/haar mededader(s) en/of -haar weegbrug ter beschikking te stellen aan [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte rechtspersoon] en/of zijn/haar mededader(s) voor het wegen van de container met kunststofafval ( pvc kabel scrap);

2. Feit 2 (ZD Thailand I)

zij in of omstreeks de periode van 22 november 2018 tot en met 1 februari 2019 te Uithoorn en/of Venlo en/of Arnhem, althans in Nederland,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

al dan niet opzettelijk,

meermalen, althans eenmaal,

(een) handeling(en) heeft verricht als bedoeld in artikel 2 onder 35 sub a en/of b van de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen,

immers was of waren zij, verdachte, en/of haar mededader(s) doende een of meer containers ([containernummer 2] en/of [containernummer 3]) en/of één container ([containernummer 3]), waarvan de inhoud bestond uit kunststofafval (B 3010) als bedoeld in Bijlage III van deze verordening,

over te brengen van Nederland naar Thailand,

terwijl die overbrenging(en) geschiedde zonder kennisgeving aan en/of toestemming van alle betrokken autoriteiten overeenkomstig genoemde verordening,

subsidiair:

[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte rechtspersoon] in of omstreeks de periode van 22 november 2018 tot en met 1 februari 2019 te Uithoorn en/of Venlo en/of Arnhem, althans in Nederland,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

al dan niet opzettelijk,

meermalen, althans eenmaal,

(een) handeling(en) heeft verricht als bedoeld in artikel 2 onder 35 sub a en/of b van de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen,

immers was of waren [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte rechtspersoon] en/of zijn/haar mededader(s) doende een of meer containers ([containernummer 2] en/of [containernummer 3] ), waarvan de inhoud bestond uit kunststofafval (B 3010) als bedoeld in Bijlage III van deze verordening,

over te brengen van Nederland naar Thailand,

terwijl die overbrenging geschiedde zonder kennisgeving aan en/of toestemming van alle betrokken autoriteiten overeenkomstig genoemde verordening,

tot en/of bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, in of omstreeks de periode van 7 december 2018 tot en met 10 december 2018 te Venlo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door:

-haar personeel (een heftruckchauffeur en/of een administratieve kracht) ter beschikking te stellen aan [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte rechtspersoon] en/of zijn/haar mededader(s) en/of -haar bedrijfsterrein ([adres 2], de hal en het buitenterrein) ter beschikking te stellen aan [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte rechtspersoon] en/of zijn/haar mededader(s) en/of -haar weegbrug ter beschikking te stellen aan [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte rechtspersoon] en/of zijn/haar mededader(s) voor het wegen van de container met kunststofafval ( pvc kabel scrap);

3. Feit 3 (ZD Thailand II)

zij in of omstreeks de periode van 3 december 2018 tot en met 22 februari 2019 te Uithoorn en/of Venlo en/of Arnhem, althans in Nederland,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

al dan niet opzettelijk,

meermalen, althans eenmaal,

(een) handeling(en) heeft verricht als bedoeld in artikel 2 onder 35 sub a en/of b van de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen,

immers was of waren zij verdachte, en/of haar mededader(s) doende een of meer containers ([containernummer 4] en/of [containernummer 5] en/of [containernummer 6]), waarvan de inhoud bestond uit kunststofafval (B 3010) als bedoeld in Bijlage III van deze verordening over te brengen van Nederland naar Thailand,

terwijl die overbrenging(en) geschiedde zonder kennisgeving aan en/of toestemming van alle betrokken autoriteiten overeenkomstig genoemde verordening,

subsidiair:

[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte rechtspersoon] in of omstreeks de periode van 3 december 2018 tot en met 22 februari 2019 te Uithoorn en/of te Venlo en/of Arnhem, althans in Nederland,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

al dan niet opzettelijk,

meermalen, althans eenmaal,

(een) handeling(en) heeft verricht als bedoeld in artikel 2 onder 35 sub a en/of b van de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen,

immers was of waren [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte rechtspersoon] en/of zijn/haar mededader(s) doende een of meer containers ([containernummer 4] en/of [containernummer 5] en/of [containernummer 6]), waarvan de inhoud bestond uit kunststofafval (B 3010) als bedoeld in Bijlage III van deze verordening,

over te brengen van Nederland naar Thailand,

terwijl die overbrenging geschiedde zonder kennisgeving aan en/of toestemming van alle betrokken autoriteiten overeenkomstig genoemde verordening,

tot en/of bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, in of omstreeks de periode van 4 januari 2019 tot en met 28 januari 2019 te Venlo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door:

-haar personeel (een heftruckchauffeur en/of een administratieve kracht) ter beschikking te stellen aan [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte rechtspersoon] en/of zijn/haar mededader(s) en/of -haar bedrijfsterrein ([adres 2], de hal en het buitenterrein) ter beschikking te stellen aan [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte rechtspersoon] en/of zijn/haar mededader(s) en/of -haar weegbrug ter beschikking te stellen aan [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte rechtspersoon] en/of zijn/haar mededader(s) voor het wegen van de container met kunststofafval ( pvc kabel scrap);

4. Feit 4 (ZD Turkije)

zij in of omstreeks de periode van 26 juli 2019 tot en met 12 augustus 2019 te Uithoorn en/of Venlo, in elk geval in Nederland,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

al dan niet opzettelijk,

meermalen, alhtnas eenmaal,

(een) handeling(en) heeft verricht als bedoeld in artikel 2 onder 35 sub a en/of b van de EG Verordening overbrenging afvalstoffen,

immers was of waren zij, verdachte, en/of haar mededader(s) doende een of meer containers ([containernummer 7] en/of [containernummer 8] en/of [containernummer 9]), waarvan de inhoud bestond uit plastic afval vermengd/verontreinigd met (onder andere) papier en/of karton en/of hout en/of glas en/of drankblikjes en/of glas,

in elk geval uit (een) niet in bijlage III en/of bijlage III A en/of bijlage III B van genoemde verordening (onder één code) ingedeeld(e) (mengsel van) afvalstoffen),

over te brengen van Nederland naar Turkije,

terwijl die overbrenging geschiedde zonder kennisgeving aan en/of toestemming van alle betrokken autoriteiten overeenkomstig genoemde verordening;

subsidiair:

[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte rechtspersoon] in of omstreeks de periode van 26 juli 2019 tot en met 12 augustus 2019 te Uithoorn en/of te Venlo, althans in Nederland,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

al dan niet opzettelijk,

meermalen, althans eenmaal,

(een) handeling(en) heeft verricht als bedoeld in artikel 2 onder 35 sub a en/of b van de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen,

immers was of waren [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte rechtspersoon] en/of zijn/haar mededader(s) doende een of meer containers ([containernummer 7] en/of [containernummer 8] en/of [containernummer 9]), waarvan de inhoud bestond uit plastic afval vermengd/verontreinigd met (onder andere) papier en/of karton en/of hout en/of glas en/of drankblikjes en/of glas,

in elk geval uit (een) niet in bijlage III en/of bijlage III A en/of bijlage III B van genoemde verordening (onder één code) ingedeeld(e) (mengsel van) afvalstoffen),

over te brengen van Nederland naar Turkije,

terwijl die overbrenging geschiedde zonder kennisgeving aan en/of toestemming van alle betrokken autoriteiten overeenkomstig genoemde verordening,

tot en/of bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, in of omstreeks de periode van 26 juli 2019 tot en met 30 juli 2019 te Uithoorn en/of te Venlo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door:

-haar personeel (een heftruckchauffeur en/of een administratieve kracht) ter beschikking te stellen aan [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte rechtspersoon] en/of zijn/haar mededader(s) en/of -haar bedrijfsterrein ([adres 2], de hal en het buitenterrein) ter beschikking te stellen aan [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte rechtspersoon] en/of zijn/haar mededader(s) en/of -haar weegbrug ter beschikking te stellen aan [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte rechtspersoon] en/of zijn/haar mededader(s) voor het wegen van de container met kunststofafval ( pvc kabel scrap);

Verordening 1013/2006 is thans ingetrokken en vervangen door Verordening (EU) 2024/1157. Steeds als in dit vonnis wordt verwezen naar de EVOA, wordt verwezen naar de EVOA zoals deze gold ten tijde van het ten laste gelegde.


Voetnoten

Verordening 1013/2006 is thans ingetrokken en vervangen door Verordening (EU) 2024/1157. Steeds als in dit vonnis wordt verwezen naar de EVOA, wordt verwezen naar de EVOA zoals deze gold ten tijde van het ten laste gelegde.