Uitspraak inhoud

Team straf 2

Parketnummer: 71-028605-24 Datum uitspraak: 28 juli 2025 Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994, ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1] , [postcode] [plaats 1] , raadsman mr. A.B.G.T. von Bóné, advocaat te Rotterdam.

1 Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7, 9 en 28 juli 2025.

2 Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering op vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3 Eis officier van justitie

De officieren van justitie mr. C. Goedegebuure en P. Huttenhuis (hierna: de officier van justitie) hebben gevorderd:

4 Waardering van het bewijs

4.1. Bewijswaardering

4.1.1. Standpunt verdediging De verdachte dient vrijgesproken te worden van alle tenlastegelegde feiten, met uitzondering van het verrichten van de geldtransporten.

De vuurwapens, de verdovende middelen en de geldbundels die gevonden zijn aan [adres 2] en [adres 3] kunnen niet aan de verdachte worden toegeschreven. De verdachte was van de aanwezigheid van deze goederen niet op de hoogte. Dit wordt ondersteund door de verklaring van [getuige] . De vergelijking van de raketwerpers en de DNA-bevindingen hebben geen bewijswaarde en kunnen niet voor het bewijs gebruikt worden. De tenlastegelegde vuurwapenhandel kan niet bewezen worden verklaard, onder meer omdat geen sprake is van bedrijfsmatig handelen.

Dat de verdachte foto’s van blokken cocaïne zou hebben ontvangen of zou hebben gestuurd, betekent niet dat hij deze ook aanwezig heeft gehad.

Met betrekking tot het witwassen kunnen de DACTY-sporen niet leiden tot de conclusie dat de geldbundels aan [adres 2] van de verdachte waren. Het geld in de woning aan [adres 1] bestond deels uit een lening of behoorde toe aan anderen. Uit de overgelegde facturen en belastingaangifte blijkt de legale herkomst van de contante stortingen. De verdachte heeft de geldtransporten weliswaar verricht, maar hij wist niet dat dit geld van misdrijf afkomstig was. Daar is dus enkel sprake van schuldwitwassen.

De verdediging doet daarnaast voorwaardelijke verzoeken omtrent het toevoegen van stukken en het horen van getuigen.

4.1.2. Beoordeling

Voorwaardelijk verzoek nieuw stuk De verdediging heeft verzocht om het proces-verbaal [proces-verbaalnummer 1] niet toe te voegen aan het zaaksdossier, omdat dit proces-verbaal pas tussen de eerste en tweede inhoudelijke zittingsdag en pas na het bespreken van de feiten met de partijen is gedeeld. De rechtbank is het hiermee eens en zal dit proces-verbaal niet gebruiken in de bewijsvoering.

Inleiding De strafzaak tegen de verdachte vloeit voort uit het onderzoek 26Nimes. Naar aanleiding van opsporingshandelingen binnen dit onderzoek zijn er op 29 januari 2024 doorzoekingen verricht op verschillende adressen waarbij, onder andere, een raketwerper, (automatische) vuurwapens en munitie, vuurwapenonderdelen, verdovende middelen en grote contante geldbundels zijn aangetroffen. Ook zijn er telefoons gevonden en is de inhoud van deze telefoons onderzocht.

De verdachte is gedagvaard wegens, kort gezegd, de handel in en het voorhanden hebben van (een deel van) deze vuurwapens, het aanwezig hebben van deze verdovende middelen en witwassen van het contante geld.

Doorzoeking [adres 2] Op 29 januari 2024 is de woning op [adres 2] te [plaats 2] doorzocht. Tijdens de doorzoeking zijn in een slaapkamer onder een bed 21 vuurwapens, een raketwerper, munitie, patroonhouders, vuurwapenonderdelen en een bedrag van € 219.555,- aan contanten gevonden. In de kelderbox van deze woning zijn twee persen en twee zakjes wit poeder gevonden. Uit onderzoek van het NFI blijkt dat dit zakjes cocaïne zijn van respectievelijk 100 en 50 gram.

Doorzoeking [adres 3] Op 29 januari 2024 is de woning op de [adres 3] te [plaats 2] doorzocht. Tijdens de doorzoeking zijn vijf vuurwapens, twee blokken en een zakje wit poeder gevonden. In de meterkast stond een tas met daarin nog elf blokken. Uit onderzoek van het NFI blijkt dat er in de blokken en het zakje cocaïne zat. In totaal ging het om afgerond 13 kilo cocaïne.

Stash-locaties Gelet op de wijze van opslag, de hoeveelheid wapens, drugs en geld die zijn aangetroffen, en de samenhang tussen deze voorwerpen binnen de alledaagse criminele context, wordt - met de officier van justitie en de verdediging - geconcludeerd dat de woningen aan [adres 2] en [adres 3] werden gebruikt als stash-locaties. De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is of de verdachte betrokken was bij deze stash-locaties en, zo ja, wat deze betrokkenheid precies was.

Feit 1 – handel in en voorhanden hebben van vuurwapens

Identificatie Signal-accounts ‘ [account 1] ’, ‘ [account 2] ’ en ‘ [account 3] ’ Tijdens een doorzoeking op 16 juni 2021 van de toenmalige woning van de verdachte is een telefoon gevonden. De gebruiker van deze telefoon heeft in mei 2021 via het Signal-account ‘ [account 1] ’/‘ [account 1] ’ gesprekken gevoerd met ‘ [account 2] ’/‘ [account 2] ’ en ‘ [account 3] ’ over vuurwapens. Tijdens deze gesprekken is een foto gedeeld waarop vermoedelijk raketwerpers te zien zijn. De politie identificeert deze gebruikers respectievelijk als de verdachte en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .

De verdachte heeft verklaard dat hij deze telefoon weliswaar in gebruik had, maar dat ook anderen gebruik maakten van deze telefoon in die periode. De rechtbank acht deze verklaringen niet aannemelijk. In de eerste plaats is het, zonder nadere toelichting, niet aannemelijk dat de verdachte zijn telefoon deelt met anderen. Daarnaast is niet nader onderbouwd met wie of waarom de telefoon zou zijn gedeeld en blijkt uit de inhoud van de onderzochte telefoon en gesprekken niet dat meer dan één persoon gebruik maakte van de telefoon en het account. Indien het daadwerkelijk zo zou zijn dat ook anderen dan de verdachte van zijn telefoon gebruik maakten, had het in de rede gelegen dat hij daarover in een vroegtijdig stadium zou hebben verklaard. De verdachte heeft zich echter steeds op zijn zwijgrecht beroepen en pas ter zitting verklaard dat ook andere, niet nader aangeduide personen, gebruik maakten van zijn telefoon. Eén en ander leidt tot de conclusie dat geen reden bestaat om te twijfelen aan de identificatie door de politie zoals hiervoor besproken.

Onderzoek raketwerper De raketwerper die is gevonden op [adres 2] is onderzocht door het NFI. Uit dit onderzoek volgt dat het gaat om een intacte RPG-18 “Mukha” raketwerper geladen met een antitankbrisantgranaatraket. De politie heeft een foto van de gevonden raketwerper vergeleken met de foto van de vermoedelijke raketwerpers die werd verstuurd in de voornoemde Signal-gesprekken. Eén van die raketwerpers is niet alleen van hetzelfde soort en model, maar vertoont ook op elf plaatsen unieke overeenkomende beschadigingen of kenmerken. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan deze bevindingen van de politie en komt tot de conclusie dat de in [adres 2] aangetroffen raketwerper één van de raketwerpers (de kleinere) is op de foto uit het Signal-gesprek. Het verweer van de verdediging wordt verworpen. In het verlengde hiervan wordt geconcludeerd dat de raketwerper op de foto uit het Signal-gesprek geladen moet zijn geweest, aangezien de raketwerper die is gevonden in de stash ook geladen was en dergelijke raketwerpers maar eenmalig verschoten kunnen worden.

Chatgesprekken raketwerper Op 4 mei 2021 vindt er een Signal-gesprek plaats tussen de verdachte en de [medeverdachte 1] , die dus de namen ‘ [account 1] ’ en ‘ [account 2] ’ gebruiken. [medeverdachte 1] verstuurt een foto aan de verdachte waarop, onder andere, de raketwerper (die later wordt gevonden aan [adres 2] ) te zien is. Ook is op de foto een tweede voorwerp te zien dat lijkt op een raketwerper. De verdachte vraagt hoeveel ze kosten, vraagt om het ‘contact’ en zegt dat hij het gelijk gaat halen en weg gaat zetten. [medeverdachte 1] stuurt vervolgens het Signal-contact ‘ [account 3] ’ (de [medeverdachte 2] ) door en benoemt daarbij dat ‘ze’ geladen zijn en dat hij rustig moet doen. Hierna neemt de verdachte telefonisch contact op met [medeverdachte 2] , waarna hij eerst bericht dat hij er over een half uurtje is en veertig minuten na dat bericht zegt: “Ik ben er”.

Uit de inhoud van deze gesprekken volgt dat er tussen [medeverdachte 2] als verkoper enerzijds en de verdachte en [medeverdachte 1] als kopers anderzijds een succesvolle afspraak is gemaakt om de raketwerpers over te dragen en dat de verdachte en [medeverdachte 2] elkaar ook hebben ontmoet. De eerdere conclusie dat de op [adres 2] gevonden raketwerper en de kleinere raketwerper op de foto uit het Signal-gesprek één en dezelfde zijn, bevestigt dat de overdracht van deze raketwerper, de RPG-18 ‘Mukha’, ook heeft plaatsgevonden.

Chatgesprekken vuurwapens Naast het Signal-gesprek over de raketwerper, hebben de verdachte en [medeverdachte 1] in mei 2021 via Signal ook gesprekken gehad over andere vuurwapens. In dezelfde periode heeft de verdachte gesprekken gevoerd met Signal-contact ‘ [account 4] ’ over vuurwapens. De identiteit van ‘ [account 4] ’ is onbekend gebleven. In deze gesprekken wordt gesproken over specifieke vuurwapens waarvan foto’s worden gedeeld, prijzen worden benoemd en waarbij wordt gezegd dat de verdachte onderweg is om naar de vuurwapens te gaan kijken. De verdachte staat over de voortgang van de onderhandelingen met ‘ [account 4] ’ in direct contact met [medeverdachte 1] , die zelf ook zegt dat hij naar ‘ze’ gaat kijken.

Geconcludeerd wordt dat de verdachte zich in de tenlastegelegde periode samen met anderen heeft beziggehouden met de handel in vuurwapens.

DNA sporen op vuurwapens Het NFI heeft DNA-onderzoek verricht aan de gevonden vuurwapens. Hieruit is gebleken dat er op vuurwapens in [adres 2] en de [adres 3] DNA-profielen zijn aangetroffen met een zeer hoge matchkans met de verdachte. Op de plunjezak waarin de raketwerper zat is ook DNA gevonden van de verdachte. Weliswaar zeggen de aangetroffen DNA-sporen op zichzelf niets over de wijze waarop dit op de wapens is terechtgekomen, maar dat laat onverlet dat het feit dat deze DNA-sporen zijn aangetroffen op de vuurwapens zeer belastend is voor de verdachte. Dit gegeven, tezamen met hetgeen hiervoor is overwogen, maakt dat de verklaring van de verdachte dat hij niets van deze wapens afwist, volstrekt ongeloofwaardig is. Het verweer dat op basis van deze DNA-bevindingen geen conclusies kunnen worden getrokken op activiteitenniveau, maakt dat niet anders. Het verweer wordt daarom verworpen.

Deelconclusies vuurwapenhandel en -stash Hiervoor is vastgesteld dat de verdachte zich in nauwe en bewuste samenwerking met anderen bezig hield met vuurwapenhandel. Nu er ook DNA van de verdachte is gevonden op vuurwapens in de woningen aan [adres 2] en [adres 3] , moet geconcludeerd worden dat hij deze woningen gebruikte als stash-locaties voor deze wapenhandel.

Verklaring [getuige] De verdediging heeft gewezen op de verklaring van [getuige] (hierna: [getuige] ). [getuige] heeft verklaard dat hij de vuurwapens die gevonden zijn in de woningen aan [adres 2] en [adres 3] op verzoek van een ander daar heeft ‘gezet’ en dat de verdachte hier niets mee te maken had. Uit de overwegingen hierboven volgt echter de conclusie dat de verdachte wel degelijk betrokken was bij de in de stash-locaties aangetroffen vuurwapens. De rechtbank gaat op dit punt dan ook aan de verklaring van [getuige] voorbij. Daar komt nog bij dat het enkele gegeven dat [getuige] verklaart wapens te hebben weggezet en de verdachte daar niets mee te maken had, dat niet automatisch met zich brengt dat de verdachte niets met de wapens in de woningen te maken heeft.

Medeplegen Dat niet is vast te stellen dat de verdachte individueel complete kennis had van alle specifieke vuurwapens, vuurwapenonderdelen en munitie die tijdens de doorzoekingen zijn aangetroffen, staat aan een bewezenverklaring van het medeplegen van het voorhanden hebben van deze voorwerpen, voor zover deze aan hem ten laste zijn gelegd, niet in de weg.

Omdat sprake is van medeplegen is niet noodzakelijk dat elke verdachte individueel de beschikkingsmacht had over al deze voorwerpen afzonderlijk. Voldoende is dat de verdachten allen “in meer of mindere mate” bewust waren van deze voorwerpen en daarover gezamenlijk de beschikkingsmacht hadden. Naar het oordeel van de rechtbank is dat het geval. De verdachte sloeg in de stashlocaties vuurwapens, munitie en vuurwapenonderdelen op en moet dan ook toegang tot deze stash-locaties hebben gehad en zich bewust zijn geweest van wat daar lag

De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het medeplegen van de handel in en het voorhanden hebben van de tenlastegelegde raketwerper, vuurwapens, vuurwapenonderdelen en munitie.

Gewoonte Gelet op het voorgaande wordt ook geconcludeerd dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van de vuurwapenhandel. Uit de hiervoor genoemde chatgesprekken blijkt dat de verdachte zich in 2021 al bezig hield met vuurwapenhandel en dat hij in 2024 nog steeds twee stash-locaties had waar een grote hoeveelheid verschillende wapens, munitie en vuurwapenonderdelen zijn gevonden. Hij hield zich dus ook toen nog bezig met deze handel. Gelet op de aard van deze handelingen en de duur van de periode waarin deze handelingen plaatsvonden kan niet anders worden gesproken dan van gewoonte.

Feit 2 – voorhanden hebben van verdovende middelen

Omschrijving gevonden verdovende middelen Zoals hiervoor beschreven zijn in de kelderbox van de woning aan [adres 2] twee zakjes cocaïne gevonden met een totaal gewicht van 150 gram. In de ouderslaapkamer van de woning aan [adres 3] zijn een zakje en twee blokken cocaïne gevonden. Een van deze twee blokken was verpakt in groene tape en had daarop een blauwwitte afbeelding met de tekst ‘Saltisimas Club’. In de meterkast van [adres 3] zijn in een tas elf blokken cocaïne gevonden. Deze blokken hadden een diepdruk van het getal ‘21’ op het blok geperst.

Identificatie gebruiker Samsung-telefoon Op 29 januari 2024 is in de woning aan de [adres 1] te [plaats 1] , de woning van de verdachte, een Samsung-telefoon met [telefoonnummer 1] (hierna ‘ [telefoonnummer 1] ’) in beslag genomen. Met de telefoon en het daaraan verbonden Signal-account zijn in januari 2021 gesprekken gevoerd over verdovende middelen. De politie identificeert de verdachte als de gebruiker van deze telefoon. De verdachte heeft ontkend dat hij deze chatgesprekken heeft gevoerd. Ook met betrekking tot deze telefoon heeft de verdachte verklaard dat ook anderen gebruik maakten van deze telefoon. Verwezen wordt naar hetgeen hierover is overwogen bij de bespreking van feit 1 en geconcludeerd wordt dat ook hier geen reden bestaat om te twijfelen aan de identificatie van de verdachte als de persoon die deze gesprekken heeft gevoerd.

Chatgesprekken verdovende middelen Met de telefoon [telefoonnummer 1] vond tussen 19 januari 2024 en 26 januari 2024 een Signal-gesprek plaats tussen de verdachte (vanaf [telefoonnummer 1] ) en de gebruiker van het [telefoonnummer 2] (hierna ‘ [telefoonnummer 2] ’). Ook heeft de verdachte op 26 januari 2024 een Signal-gesprek gehad (vanaf [telefoonnummer 1] ) met de gebruiker van het [telefoonnummer 3] (hierna ‘ [telefoonnummer 3] ’).

Op 19 januari 2024 stuurt de verdachte foto’s van, vermoedelijk, blokken cocaïne naar [telefoonnummer 2] . Op een van deze foto’s is een blok te zien dat is verpakt in groene tape met daarop een blauwwitte afbeelding met de tekst ‘Saltisimas Club’. Dit blok vertoont qua uiterlijk sterke overeenkomsten met een van de blokken cocaïne die tien dagen later in de woning aan [adres 3] wordt gevonden.

Op 25 januari 2024 stuurt [telefoonnummer 2] een foto van, vermoedelijk, een blok cocaïne met daarin de diepdruk ‘21’ geperst naar de verdachte. De verdachte reageert een dag later op deze foto met het bericht “Deze komt vandaag”. Vervolgens stuurt de verdachte een uur na dit bericht deze foto van het blok met de diepdruk ‘21’ naar [telefoonnummer 3] en zegt daarbij: “Deze heb ik” en “zijn top je Kan laten testen” en “Krijg zo binned Dan Kan k je prijs zeggen”. De rechtbank stelt op basis van deze berichten vast dat de verdachte cocaïne met een diepdruk van het getal ‘21’ in zijn bezit had dan wel zou krijgen. Het hiervoor genoemde blok vertoont qua uiterlijk sterke gelijkenissen met de elf blokken cocaïne die vier dagen hierna worden gevonden in de woning aan [adres 3] . Daar komt bij dat een deel van de cocaïne is gevonden in de slaapkamer waar ook een vuurwapen lag met daarop het DNA van de verdachte.

Gelet op de hiervoor benoemde sterke gelijkenissen tussen de blokken op de foto’s en de aangetroffen blokken, de inhoud van de chatgesprekken, en het gegeven dat de blokken cocaïne zijn gevonden bij een vuurwapen met daarop het DNA van de verdachte, wordt geconcludeerd dat de verdachte betrokken is geweest bij het stashen van deze blokken en hij deze opzettelijk aanwezig heeft gehad. Nu deze blokken in dezelfde tassen zijn gevonden als de resterende cocaïne aan [adres 3] , wordt in het verlengde hiervan geconcludeerd dat de verdachte alle in [adres 3] aangetroffen opzettelijk aanwezig heeft gehad.

Verdovende middelen [adres 2] In de kelderbox van de woning aan [adres 2] is 150 gram cocaïne in een pedaalemmer gevonden. De verdachte had weliswaar een sleutel van de kelderbox, maar vaststaat dat meerdere mensen toegang hadden tot deze kelderbox. In combinatie met de vindplaats van de cocaïne concludeert de rechtbank dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om vast te kunnen stellen dat de verdachte, al dan niet in vereniging met anderen, deze cocaïne voorhanden heeft gehad. De verdachte wordt daarom van dit onderdeel vrijgesproken.

Medeplegen Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ongeveer 13 kilo cocaïne in de [adres 3] heeft gestasht en hierbij nauw en bewust heeft samengewerkt met in elk geval de persoon bij wie de cocaïne is gestasht.

Feit 3 – witwassen

Het onder 3 tenlastegelegde verwijt kan worden onderverdeeld in vier delen. Kort gezegd gaat het om het voorhanden hebben van € 219.555,- in de woning aan [adres 2] , het voorhanden hebben van € 59.855,- in de woning aan de [adres 1] , het verrichten van € 400.000,- aan geldtransporten, en het doen van € 132.673,- aan contante stortingen op bankrekeningen terwijl hier geen legaal inkomen tegenover staat.

€ 219.555,- ( [adres 2] ) Tijdens de doorzoeking aan [adres 2] zijn in de slaapkamer van de [medeverdachte 3] meerdere contante geldbundels aangetroffen.

Op een deel van het geld en de verpakkingsmaterialen zijn dactyloscopische sporen aangetroffen die matchen met de vingerafdrukken van de verdachte. Het verweer van de verdediging omtrent de bewijswaarde van deze DACTY-sporen gaat voorbij aan het feit dat er vingerafdrukken van de verdachte zijn aangetroffen op de geldbundels en de verpakkingsmaterialen van deze geldbundels. Dit gegeven, in samenhang bezien met de omstandigheid dat de verdachte zich bezig hield met wapenhandel en drugs aanwezig had, rechtvaardigt de conclusie dat de verdachte het gevonden geld heeft gestasht en daarmee voorhanden heeft gehad. Dit vindt verder steun in het feit dat het geld is aangetroffen op dezelfde plaats als de vuurwapens, waarvan is bewezen dat de verdachte deze voorhanden heeft gehad. Dat er ook vingerafdrukken van anderen op de geldbundels zijn aangetroffen en dat niet elk biljet is onderzocht op vingerafdrukken, maakt dit alles niet anders. Het verweer wordt verworpen.

De verdediging heeft een voorwaardelijk verzoek gedaan om de specialisten die het dactyloscopisch onderzoek hebben verricht te horen. De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot dit verzoek geen verdedigingsbelang meer bestaat in het licht van de overige in dit vonnis besproken bevindingen. Het verzoek wordt afgewezen.

Het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid contant geld in combinatie met vuurwapens en verdovende middelen levert een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen op. Van de verdachte mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft over de herkomst van dit geld. De verdachte heeft geen verklaring willen geven over de herkomst van het geld. Er is dus geen concrete, min of meer verifieerbare en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven over de herkomst van het geld. Het gerechtvaardigd vermoeden van witwassen is daardoor niet ontzenuwd, waardoor met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geld een legale herkomst had. Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat de verdachte wist dat dit geld geen legale herkomst had en van misdrijf afkomstig was.

Aldus heeft hij zich schuldig gemaakt aan het witwassen van het geldbedrag van € 219.555, aangetroffen in de woning aan [adres 2] .

€ 59.855,- ( [adres 1] ) Tijdens de doorzoeking van de [adres 1] op 29 januari 2024 is in totaal € 59.855,- aan contant geld gevonden op verschillende plekken in het huis. In totaal ging het om vijf geldbedragen van respectievelijk: € 49.000,-, € 5.000,-, € 2.900,-, € 1.955,00 en € 1.000,-.

Het voorhanden hebben van grote hoeveelheden contant geld levert, met name in het licht van de omstandigheid dat de verdachte zich bezig hield met wapenhandel en drugs aanwezig had, een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen op. Een verklaring over de herkomst van dit geld ligt daarom in de rede. Over het grootste geldbedrag heeft de verdachte ter zitting verklaard dat dit afkomstig was uit een geldlening en bedoeld was voor een toekomstige bruiloft met zijn partner. De € 1.000,- zou zijn 12-jarige dochter hebben gekregen op haar verjaardag, enkele dagen voor de huiszoeking. De overige bedragen zouden aan andere familieleden toebehoren. De verdachte heeft ervoor gekozen om pas ter zitting een verklaring over de herkomst van het geld te geven en hij heeft zijn verklaring niet nader onderbouwd. Deze verklaringen zijn daarom onvoldoende concreet en niet meer verifieerbaar. De enige uitzondering hierop is de verklaring over de € 1.000,- van zijn dochter. Zijn partner heeft tijdens de doorzoeking hetzelfde verklaard en volgens het dossier is zijn dochter daadwerkelijk enkele dagen voor de doorzoeking jarig geweest. Van het witwassen van deze € 1.000,- wordt de verdachte dus vrijgesproken. Met betrekking tot de overige geldbedragen is het gerechtvaardigd vermoeden van witwassen niet ontzenuwd, waardoor met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geld een legale herkomst had. Op basis van het voorgaande concludeert de rechtbank dat de verdachte wist dat deze geldbundels geen legale herkomst hadden en van misdrijf afkomstig was.

De verdachte heeft zich dus schuldig gemaakt aan het witwassen van het in de woning aan [adres 1] aangetroffen geldbedrag, met uitzondering van voornoemd bedrag van € 1.000,-.

€ 400.000,- (geldtransporten) Bij de bespreking van feit 2 is geconcludeerd dat de verdachte de gebruiker was van de Samsung-telefoon [telefoonnummer 1] . Uit onderzoek naar deze telefoon is gebleken dat de verdachte op 22 en 23 januari 2024 via WhatsApp contact had met het contact ‘ [account 5] ’. Uit deze gesprekken volgt dat de verdachte de verdachte betrokken is geweest bij twee geldtransporten van respectievelijk € 300.000,- op 22 januari 2024 en € 100.000,- op 23 januari 2024.

De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij deze geldtransporten heeft verricht, dat hij dit voor een ander deed als vriendendienst, en dat hij het niet aan hem vond om verdere vragen over het geld te stellen. De verdachte heeft ervoor gekozen om pas ter zitting een verklaring over de herkomst van het geld te geven en hij heeft hierover geen nadere uitleg gegeven, zo wilde hij bijvoorbeeld niet de naam noemen van deze vriend. Deze verklaring is onvoldoende concreet en niet meer verifieerbaar. Maar daarnaast is de verklaring ook hoogst onwaarschijnlijk. Uit het WhatsApp-gesprek met [account 5] blijkt namelijk dat het de verdachte was die in eerste instantie contact zocht met [account 5] om een geldtransport van € 400.000,- aan te vragen. Verder blijkt uit de rest van het chatgesprek dat de verdachte goed wist hoe dergelijke transporten verlopen en waar, bijvoorbeeld, tokens voor worden gebruikt. Legale geldoverdrachten vinden niet op deze manier plaats. Eén en ander doet de rechtbank concluderen dat de verdachte de voornoemde geldtransporten heeft verricht en ook heeft geweten dat het geld geen andere herkomst kon hebben dan uit misdrijf.

Anders dan de raadsman heeft bepleit, is hier dus geen sprake van schuldwitwassen, maar is de opzetvariant van het witwassen van de geldtransporten van in totaal € 400.000,- wettig en overtuigend bewezen.

€ 132.673,- (contante stortingen) Er is onderzoek gedaan naar de bij de verdachte in gebruik zijnde bankrekeningen. Op twee van deze bankrekeningen ( [bankrekening 1] en [bankrekening 2] ) zijn in de periode tussen juli 2020 en februari 2024 in totaal € 139.960,- aan contante stortingen en € 7.286,23 aan contante opnames gedaan. Per saldo komt dit erop neer dat deze rekeningen in de genoemde periode met € 132.673,77 aan contante stortingen zijn gevoed.

In samenhang bezien met de omstandigheid dat de verdachte zich bezig hield met wapenhandel en drugs aanwezig had, levert dit een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen op en mag van de verdachte een verklaring over de herkomst van dit geld worden verwacht. De verdachte heeft verklaard dat deze geldstortingen zakelijk waren en dat hierover belasting is betaald. In dit kader heeft de verdediging facturen, belastingaangiften en rekenoverzichten overhandigd. Het openbaar ministerie heeft hier nader onderzoek naar gedaan. Op basis van dit onderzoek kan niet met voldoende zekerheid worden uitgesloten dat dit geld een legale herkomst had. Met betrekking tot deze stortingen zal de verdachte dus worden vrijgesproken.

Gelet op deze vrijspraak neemt de rechtbank geen besluit met betrekking tot het voorwaardelijke verzoek van de verdediging om de personen op de verstrekte facturen te horen.

4.2. Bewezenverklaring In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:

1. hij op één of meerdere tijdstippenin of omstreeksde periode van 31 maart 2019 tot en met 29 januari 2024 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meeranderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) zonder erkenning één of meerwapens of munitie in de uitoefening van een bedrijfter beschikking heeft gesteld en/of heeft verhandeld, en/of heeft onderhandeld over en/of (een) transactie(s) heeft geregeld voor de aankoop en/of verkoop en/of levering vanéén of meer wapens of munitie, althans envoorhanden heeft gehad en het/de feit(en) heeft begaan met betrekking toteen of meerderevuurwapen(s) van categorie II en/of III, onder meer:

(aangetroffen op [adres 2] ) wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten

  • een intacte raketwerper bestaande uit een antitankbrisantgranaatraket in bijbehorende

lanceerinrichting, model RPG-18, bijgenaamd ‘Mukha’, [lotnummer] , te weten een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, en/of;

wapens van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten

  • een pistool, van het merk Glock, model 17, kaliber 9x19mm, serienummer onleesbaar

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 336 & 337), en/of;

  • een pistool, van het merk Glock, model 34, kaliber 9x19mm, [serienummer 1]

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 324 & 325), en/of;

  • een pistoolmitrailleur, van het merk CZ, type Scorpion Evo 3S1, kaliber 9x19mm,

[serienummer 2] (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 332), en/of;

  • een machinegeweer, van het merk Zastava, type M72B1, kaliber 7.62x39mm,

[serienummer 3] en [serienummer 4] (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 333), en/of;

wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten

  • een pistool, van het merk Glock, model 43X, kaliber 9x19mm, [serienummer 5] ,

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 320), en/of;

  • een revolver, van het merk Amadeo Rossi, kaliber .38 special, ongenummerd (proces-

verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 320 & 321), en/of;

  • een revolver, van het merk Smith & Wesson, model 66-1, .357 magnum, ongenummerd

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 321 & 322), en/of;

  • een pistool, van het merk Glock, model 26, kaliber 9x19mm, [serienummer 6]

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 322 & 323), en/of;

  • een pistool, van het merk Glock, model 26, kaliber 9x19mm, [serienummer 7]

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 323 & 324), en/of;

  • een pistool, van het merk Beretta, model 70, kaliber 7.65br, [serienummer 8]

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 325), en/of;

  • een pistool, van het merk Glock, model 17, kaliber 9x19mm, [serienummer 9]

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 326), en/of;

  • een pistool, van het merk Glock, model 22 Gen 5, scherp schietend kaliber .40,

[serienummer 10] (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 327), en/of;

  • een pistool, van het merk Beretta, model 70, kaliber 7.65br, [serienummer 11]

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 327 + 328), en/of;

  • een pistool, van het merk Beretta, model 70, kaliber 7.65br, [serienummer 12]

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 328 + 329), en/of;

  • een pistool, van het merk Beretta, model 70, kaliber 7.65br, [serienummer 13]

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 329 + 330), en/of;

  • een semi-automatische karabijn, van het merk Grand Power, model Stribog SP9 A1,

kaliber 9x19mm, [serienummer 14] (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 331 & 332), en/of;

wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten

  • een aanvalsgeweer, onbekend merk, model AR15, kaliber .410, serienummer onbekend

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 331), en/of;

wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten

  • een pistool, van het merk Grand Power, model P1F Ultra, kaliber 9x19mm, serienummer

onleesbaar (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 335), en/of;

  • een pistool, van het merk CZ, type P10S, kaliber 9x19mm, [serienummer 15] (proces-

verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 335 & 336), en/of;

wapens van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten

  • een aanvalsgeweer, onbekend merk, model AR15, kaliber .410, serienummer onbekend

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 333 & 334), en/of;

  • een aanvalsgeweer, van het merk Cugir, type PM md.65, kaliber 7.62x39mm,

[serienummer 16] (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 334), en/of;

(aangetroffen op de [adres 3] )

  • een pistool, van het merk Russirus (inclusief ‘Beretta’ patroonmagazijn), type 217,

omgebouwd naar kaliber 9x17mm, ongenummerd(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens [adres 3] [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 3] , zaaksdossier vuurwapens, p. 296 & 297), en/of;

  • een pistool, van het merk Glock, type 19 gen 4, kaliber 9x19mm, [serienummer 17]

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens [adres 3] [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 3] , zaaksdossier vuurwapens, p. 297), en/of;

  • een pistool, van het (vermoedelijk valselijk gebruikte merk) Glock, type 19 gen 5, kaliber

9x19mm, [serienummer 18] (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens [adres 3] [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 3] , zaaksdossier vuurwapens, p. 297), en/of;

  • een pistool, van het (vermoedelijk valselijk gebruikte merk) Glock, type 19 gen 5, scherp

schietend kaliber 9x19mm, [serienummer 19] (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens [adres 3] [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 3] , zaaksdossier vuurwapens, p. 298), en/of;

  • een pistool, van het (vermoedelijk valselijk gebruikte merk) Glock, type 19 gen 5, scherp

schietend kaliber 9x19mm, [serienummer 20] (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens [adres 3] [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 3] , zaaksdossier vuurwapens, p. 298 & 299), en/of; onderdelen van dergelijkevuurwapens (te weten een of meerderedemper(s), lo(o)p(en)) en/of eenpatroonhouder(s) en/of munitie van categorie II en/of III strijd met de wet vervaardigen, transformeren, uitwisselen, verhuren of anderszins ter beschikking stellen, herstellen, beproeven of verhandelen van wapens of munitie, van welk feit de verdachteeen beroep ofeen gewoonte heeft gemaakt;

2. hij op of omstreeks 29 januari 2024 te [plaats 2] , althans in Nederland,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad

  • 13 kilogram (blokken) cocaïne (aangetroffen op [adres 3] ),

  • 2 kilogram (blokken) cocaïne (aangetroffen op [adres 2] ),

in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

3. hij op één of meerdere tijdstippenin of omstreeksde periode van 1 juni 2020 tot en met 29 januari 2024 te [plaats 2] en/of te [plaats 1] , althans in Nederland,

tezamen en in vereniging met een of meeranderen, althans alleen meermalen, althans eenmaal, (van) meerdere grote (contante) geldbedragen ter waarde van in totaal € 812.083,-, althans (van) één of meerdere geldbedragen

sub a

  • de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft

verborgen en/of verhuld, dan wel

  • heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die geldbedragen

was/waren, en/of

  • heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die geldbedragen voorhanden had(den)

en/of

sub b

  • heeft verworven,voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of

  • gebruik heeft gemaakt

terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededaders wisten, althans redelijkerwijs moesten vermoeden, dat dat/die geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf en hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt;

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5 Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1. De eendaadse samenloop van medeplegen van, handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, of een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd, terwijl hij van het verhandelen van wapens en munitie een gewoonte maakt;

en medeplegen van, handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl hij van het verhandelen van wapens en munitie een gewoonte maakt;

alsmede

medeplegen van, handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, of een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd; en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;

2. medeplegen van, opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;

3. medeplegen van, witwassen, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6 Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7 Motivering straf en maatregel

De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

7.1. Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd De verdachte heeft samen met anderen in vuurwapens gehandeld, een wapenarsenaal inclusief raketwerper voorhanden gehad, ongeveer 13 kilo cocaïne aanwezig gehad en bijna € 680.000,- witgewassen.

Vastgesteld is dat de verdachte zich in ieder geval in 2021 al bezig hield met het handelen in vuurwapens en daar tot de doorzoekingen van begin 2024 nog steeds mee bezig was. In dit kader heeft de verdachte, zoals hiervoor overwogen, een gewoonte gemaakt van het handelen in vuurwapens, hetgeen wordt meegenomen als strafverzwarende omstandigheid.

Het wapenarsenaal dat de verdachte samen met de andere verdachten voorhanden had vormt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen en leidt tot gevoelens van angst in de maatschappij. Vuurwapens worden in het criminele circuit immers gebruikt om ernstige strafbare feiten mee te begaan, zoals bedreigingen, afpersingen, roofovervallen en levensdelicten.

De raketwerper is bedoeld voor oorlogvoering, waaronder het uitschakelen van bepantserde voertuigen. Doordat de raketwerper geladen was met een antitankbrisantgranaat en de instructies voor het gebruik op de lanceerkoker afgedrukt waren, kon de raketwerper met relatieve eenvoud verschoten worden. Het spreekt voor zich dat het verschieten van deze raketwerper naast materiele schade ook (dodelijk) letsel aan personen in auto’s en/of gebouwen kan opleveren. Het voorhanden hebben van een raketwerper door particulieren is volstrekt onacceptabel.

De aangetroffen cocaïne vormt een gevaar voor de volksgezondheid. Het gebruik en de verspreiding van verdovende middelen leidt veelal, direct en indirect, tot vormen van (ernstige) criminaliteit. De verdachte heeft hieraan een bijdrage geleverd.

Deze feiten in combinatie met het witwassen laten zien dat de verdachte een crimineel bestaan heeft opgebouwd op basis van ondermijnende activiteiten die tezamen de samenleving ernstig ontwrichten. De verdachte heeft gehandeld uit winstbejag en heeft zich op geen enkele wijze bekommerd om de schadelijke gevolgen van zijn handelen.

7.2. Persoonlijke omstandigheden van de verdachte

7.2.1. Strafblad Uit de justitiële documentatie van 30 april 2025 blijkt dat de verdachte in 2023 is veroordeeld voor overtreding van de Wet Wapens en Munitie. Gelet op de omstandigheden van deze veroordeling, het betrof een feit van een wezenlijk ander kaliber waarvoor slechts een geldboete is opgelegd, zal de rechtbank daarmee echter niet in het nadeel van de verdachte rekening mee houden.

7.2.2. Reclasseringsrapportage Het rapport van de reclassering van 2 oktober 2024 houdt, kort gezegd, in dat de reclassering een mogelijke pro-criminele houding bij de verdachte ziet. De verdachte heeft een stabiele relatie met zijn partner en hun kinderen. De reclassering ziet geen ruimte voor passende interventies, mede vanwege het ontbreken van een hulpvraag bij de verdachte. De reclassering adviseert bij veroordeling een straf zonder bijzonder voorwaarden.

7.3. Conclusies van de rechtbank Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.

Gelet op de ernst van de feiten, in het licht van hetgeen hiervoor reeds is overwogen, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.

Zoals hiervoor overwogen acht de rechtbank de bewezenverklaarde feiten zeer ernstig. Desondanks vindt de rechtbank de strafeis te hoog. De rechtbank komt dus uit op een lagere straf dan het openbaar ministerie heeft geëist.

Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren, alsmede de hieronder te bespreken toepassing van de kostenmaatregel ex. 56a WWM en de verbeurdverklaringen, passend en geboden.

Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8 In beslag genomen voorwerpen

8.1. Standpunt officier van justitie De officier van justitie heeft als volgt gevorderd:

Verbeurdverklaring

Teruggave

8.2. Standpunt verdediging Alle in beslag genomen goederen dienen aan de verdachte terug te worden gegeven.

8.3. Beoordeling De bewezenverklaarde feiten zijn met betrekking tot de volgende in beslag genomen voorwerpen begaan en zullen om die reden verbeurd worden verklaard:

Ten aanzien van de volgende in beslag genomen voorwerpen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte:

9 Kostenmaatregel

Artikel 56a van de Wet wapens en munitie maakt het mogelijk om de kosten die de Staat moet maken voor de vernietiging van vuurwapens en toebehoren te verhalen op degene die wordt veroordeeld voor een strafbaar feit dat in verband staat met die voorwerpen.

Het dossier bevat een rapport maatregel kostenverhaal waarin de kosten van de inzet van het personeel, het transport en de vernietiging van de in de onderhavige zaak in beslag genomen vuurwapens en munitie wordt vastgesteld op € 5.393,-, bestaande uit € 3.040,- aan kosten voor de inzet van de EOD en € 2.353,- aan kosten voor de vernietiging van de vuurwapens en de munitie. De officier van justitie heeft gevorderd dat dit bedrag hoofdelijk wordt verhaald op de verdachten.

De rechtbank overweegt dat de kosten in het proces-verbaal voldoende concreet onderbouwd zijn en dat de kosten die gevorderd worden ook de kosten zijn die hiervoor, blijkens de bedoeling van de wetgever, in aanmerking komen. De vuurwapens en de munitie zijn ook daadwerkelijk vernietigd. Hiermee is aan de vereisten voor oplegging van de maatregel kostenverhaal voldaan.

De rechtbank wijst het gevorderde bedrag toe.

De rechtbank legt aan de verdachte en de [medeverdachte 1] hoofdelijk de maatregel kostenverhaal op voor een bedrag van € 2.353,-.

Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 47 dagen gijzeling worden toegepast, zonder dat daardoor de betalingsverplichting van de verdachte vervalt.

De rechtbank legt aan de verdachte en de [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hoofdelijk de maatregel kostenverhaal op voor een bedrag van € 3.040,-.

Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 60 dagen gijzeling worden toegepast, zonder dat daardoor de betalingsverplichting van de verdachte vervalt.

10 Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 47, 55, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 9, 26, 55 en 56a van de Wet wapens en munitie en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

11 Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12 Beslissing

De rechtbank:

verklaart bewezen, dat de verdachte de tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren; beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht; beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:verklaart verbeurd:

gelast de teruggave aan verdachte van:

legt aan de verdachte, hoofdelijk met diens mededader [medeverdachte 1] , des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, de verplichting op tot het vergoeden van de kosten die ten laste van de Staat komen in verband met de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid en stelt het te betalen bedrag van die kosten vast op een bedrag van € 2.353,-;

bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 47 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.

legt aan de verdachte, hoofdelijk met diens mededaders [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, de verplichting op tot het vergoeden van de kosten die ten laste van de Staat komen in verband met de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid en stelt het te betalen bedrag van die kosten vast op een bedrag van € 3.040,-;

bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 60 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.

Dit vonnis is gewezen door mr. drs. K.Th. van Barneveld, voorzitter, en mrs. W.M. Stolk en J. van de Klashorst, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Westhof, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 28 juli 2025.

Bijlage I

Tekst nader omschreven tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:

1. hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 maart 2019 tot en met 29 januari 2024 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen meermalen, althans eenmaal, (telkens) zonder erkenning één of meer wapens of munitie in de uitoefening van een bedrijf ter beschikking heeft gesteld en/of heeft verhandeld, en/of heeft onderhandeld over en/of (een) transactie(s) heeft geregeld voor de aankoop en/of verkoop en/of levering van één of meer wapens of munitie, althans voorhanden heeft gehad en het/de feit(en) heeft begaan met betrekking tot een of meerdere vuurwapen(s) van categorie II en/of III, onder meer:

(aangetroffen op [adres 2] ) wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten

  • een intacte raketwerper bestaande uit een antitankbrisantgranaatraket in bijbehorende

lanceerinrichting, model RPG-18, bijgenaamd ‘Mukha’, [lotnummer] , te weten een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, en/of;

wapens van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten

  • een pistool, van het merk Glock, model 17, kaliber 9x19mm, serienummer onleesbaar

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 336 & 337), en/of;

  • een pistool, van het merk Glock, model 34, kaliber 9x19mm, [serienummer 1]

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 324 & 325), en/of;

  • een pistoolmitrailleur, van het merk CZ, type Scorpion Evo 3S1, kaliber 9x19mm,

[serienummer 2] (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 332), en/of;

  • een machinegeweer, van het merk Zastava, type M72B1, kaliber 7.62x39mm,

[serienummer 3] en [serienummer 4] (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 333), en/of;

wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten

  • een pistool, van het merk Glock, model 43X, kaliber 9x19mm, [serienummer 5] ,

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 320), en/of;

  • een revolver, van het merk Amadeo Rossi, kaliber .38 special, ongenummerd (proces-

verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 320 & 321), en/of;

  • een revolver, van het merk Smith & Wesson, model 66-1, .357 magnum, ongenummerd

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 321 & 322), en/of;

  • een pistool, van het merk Glock, model 26, kaliber 9x19mm, [serienummer 6]

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 322 & 323), en/of;

  • een pistool, van het merk Glock, model 26, kaliber 9x19mm, [serienummer 7]

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 323 & 324), en/of;

  • een pistool, van het merk Beretta, model 70, kaliber 7.65br, [serienummer 8]

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 325), en/of;

  • een pistool, van het merk Glock, model 17, kaliber 9x19mm, [serienummer 9]

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 326), en/of;

  • een pistool, van het merk Glock, model 22 Gen 5, scherp schietend kaliber .40,

[serienummer 10] (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 327), en/of;

  • een pistool, van het merk Beretta, model 70, kaliber 7.65br, [serienummer 11]

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 327 + 328), en/of;

  • een pistool, van het merk Beretta, model 70, kaliber 7.65br, [serienummer 12]

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 328 + 329), en/of;

  • een pistool, van het merk Beretta, model 70, kaliber 7.65br, [serienummer 13]

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 329 + 330), en/of;

  • een semi-automatische karabijn, van het merk Grand Power, model Stribog SP9 A1,

kaliber 9x19mm, [serienummer 14] (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 331 & 332), en/of;

  • een aanvalsgeweer, onbekend merk, model AR15, kaliber .410, serienummer onbekend

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 331), en/of;

  • een pistool, van het merk Grand Power, model P1F Ultra, kaliber 9x19mm, serienummer

onleesbaar (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 335), en/of;

  • een pistool, van het merk CZ, type P10S, kaliber 9x19mm, [serienummer 15] (proces-

verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 335 & 336), en/of;

  • een aanvalsgeweer, onbekend merk, model AR15, kaliber .410, serienummer onbekend

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 333 & 334), en/of;

  • een aanvalsgeweer, van het merk Cugir, type PM md.65, kaliber 7.62x39mm,

[serienummer 16] (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 334), en/of;

(aangetroffen op de [adres 3] )

  • een pistool, van het merk Russirus (inclusief ‘Beretta’ patroonmagazijn), type 217,

omgebouwd naar kaliber 9x17mm, ongenummer (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens [adres 3] [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 3] , zaaksdossier vuurwapens, p. 296 & 297), en/of;

  • een pistool, van het merk Glock, type 19 gen 4, kaliber 9x19mm, [serienummer 17]

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens [adres 3] [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 3] , zaaksdossier vuurwapens, p. 297), en/of;

  • een pistool, van het (vermoedelijk valselijk gebruikte merk) Glock, type 19 gen 5, kaliber

9x19mm, [serienummer 18] (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens [adres 3] [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 3] , zaaksdossier vuurwapens, p. 297), en/of;

  • een pistool, van het (vermoedelijk valselijk gebruikte merk) Glock, type 19 gen 5, scherp

schietend kaliber 9x19mm, [serienummer 19] (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens [adres 3] [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 3] , zaaksdossier vuurwapens, p. 298), en/of;

  • een pistool, van het (vermoedelijk valselijk gebruikte merk) Glock, type 19 gen 5, scherp

schietend kaliber 9x19mm, [serienummer 20] (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens [adres 3] [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 3] , zaaksdossier vuurwapens, p. 298 & 299), en/of; onderdelen van dergelijke vuurwapens (te weten een of meerdere demper(s), lo(o)p(en) en/of een patroonhouder(s)) en/of munitie van categorie II en/of III. strijd met de wet vervaardigen, transformeren, uitwisselen, verhuren of anderszins ter beschikking stellen, herstellen, beproeven of verhandelen van wapens of munitie een beroep of een gewoonte maakt;

2. hij op of omstreeks 29 januari 2024 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad

  • 13 kilogram (blokken) cocaïne (aangetroffen op [adres 3] ),

  • 2 kilogram (blokken) cocaïne (aangetroffen op [adres 2] ),

in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

3. hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2020 tot en met 29 januari 2024 te [plaats 2] en/of te [plaats 1] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen meermalen, althans eenmaal, (van) meerdere grote (contante) geldbedragen ter waarde van in totaal € 812.083,-, althans (van) één of meerdere geldbedragen sub a

  • de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft

verborgen en/of verhuld, dan wel

  • heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die geldbedragen

was/waren, en/of

  • heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die geldbedragen voorhanden had(den)

en/of sub b

  • heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of

  • gebruik heeft gemaakt

terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededaders wisten, althans redelijkerwijs moesten vermoeden, dat dat/die geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf en hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt;