Terug naar bibliotheek
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:17218 - Voorbereiding woninginbraken in georganiseerd verband gekwalificeerd als mobiel banditisme - 19 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBDHA:2025:1721819 september 2025

Essentie

De rechtbank Den Haag veroordeelt een verdachte voor het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor twee woninginbraken. De rechtbank kwalificeert de handelingen als mobiel banditisme vanwege het georganiseerde verband en het feit dat de daders vanuit het buitenland kwamen om hier vermogensdelicten te plegen.

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

Strafrecht

Meervoudige kamer

Parketnummer: 09/030742-22

Datum uitspraak: 19 september 2025

Verstek

De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de door de politierechter naar de meervoudige kamer verwezen zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte], geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ), verblijfplaats: [verblijfadres] , [postcode] [verblijfplaats] ( [land] ), op dit moment zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 5 september 2025 (inhoudelijke behandeling).

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R.H. Limburg.

2 De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

1hij, [valse naam verdachte] , althans [verdachte] , althans hij, een persoon met tot nog toeonbekend gebleven persoonsgegevens, op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeksde periode van 30 januari tot en met 3 februari 2022 te Wassenaar, in elk geval inNederlandtezamen en in vereniging met een of meer anderenter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijvingeen gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te wetengekwalificeerde diefstal in vereniging door middel van braak en/of verbreking ineen woning (zoals omschreven in artikel 311 lid 1 en 2 van het Wetboek vanStrafrecht), opzettelijk voorwerpen, informatiedragers en/of voertuigen, te weten- een breekijzer en/of een hamer en/of een tang en/of één of meer pa(a)r(en)handschoenen en/of één of meer (bivak)muts(en) en/of- (een) mobiele telefoon(s) (merk Oppo en/of Iphone 7) met daarin zoekslagen opinternet naar (een) woning(en) en/of naar (een) voertuig(en) behorende bij diewoning(en) en/of naar de (aankoop/verkoop)prijs van zo'n/zulke voertuig(en)en/of naar dure merkhorloges en de mogelijkheden om deze te laten taxeren en/of- een (personen)auto met valse kentekenplaten (BMW, [kenteken] ),bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd,doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;

2hij, [valse naam verdachte] , althans [verdachte] , althans hij, een persoon met tot nog toeonbekend gebleven persoonsgegevens, op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeksde periode van 28 januari tot en met 2 februari 2022 te Almere, in elk geval inNederlandtezamen en in vereniging met een of meer anderen ter voorbereiding van hetmisdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jarenof meer is gesteld, te wetengekwalificeerde diefstal in vereniging door middel van braak en/of verbreking ineen woning (zoals omschreven in artikel 311 lid 1 en 2 van het Wetboek vanStrafrecht), opzettelijk voorwerpen, informatiedragers en/of vervoermiddelen, teweten- (een) mobiele telefoon(s) (merk Oppo en/of Iphone 7) met daarin zoekslagen opinternet naar (een) woning(en) en/of de bewoner(s) hiervan en/of naar duremerkhorloges en de mogelijkheden om deze te laten taxeren en/of- een (personen)auto (BMW),bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd,doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;

3hij, [valse naam verdachte] , althans [verdachte] , althans hij, een persoon met tot nog toeonbekend gebleven persoonsgegevens, op of omstreeks 3 februari 2022 teWassenaar en/of te Gouda, althans in Nederland een reisdocument en/ofidentiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid van artikel 231 van het Wetboek vanStrafrecht, te weten een Italiaanse identiteitskaart op naam van [valse naam verdachte] ,voorzien van nummer [nummer 1] , waarvan hij/zij, verdachte, wist of redelijkerwijsmoest vermoeden dat deze vals of vervalst was, voorhanden heeft gehad.

3 De bewijsbeslissing

3.1. Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde.

3.2. Gebruikte bewijsmiddelen

De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.

Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2022034143, van de politie eenheid Den Haag, Districtsrecherche, District D, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 369). Ten aanzien van feit 1

  1. Het proces-verbaal van aanhouding, opgemaakt op 4 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 63-66, inclusief bijlage):

Op 3 februari 2022 kregen wij de opdracht te gaan naar de [straatnaam 1] . Op de [straatnaam 1] , tussen de [straatnaam 2] en de [straatnaam 3] , zou een man lopen die zich verdacht gedroeg en gekleed was in donkere kleding en een bivakmuts op had. Tevens hoorde ik dat de man, met nog een tweede man bij een personenauto stond. Ik hoorde vervolgens de eenheid 43-88 roepen dat de mannen in die betreffende personenauto stapten en met hoge snelheid wegreden in de richting van de [straatnaam 4] . Vanaf de [straatnaam 4] reed het voertuig de wijk " [wijknaam] in. Ik zag dat het een BMW 1 serie betrof voorzien van het kenteken [kenteken] . Het genoemde voertuig negeerde hierbij ons stopteken en weigerde te stoppen. Wij zagen dat er gedurende de rit diverse goederen uit het raam werden gegooid. Ondertussen hoorden wij van het OC dat het genoemde kenteken wat ik had doorgegeven door het RDW af was gegeven op een Opel en dus niet op de BMW die voor ons reed. Hierop hebben wij met de voorzijde van ons dienstvoertuig de bestuurderskant van de betreffende BMW geramd. Ik zag vervolgens dat er een man uit het bijrijdersportier kwam en hard wegrende de tuin in. Ik zag dat er nog drie mannen in de BMW zaten. Ik zag dat de mannen handschoenen aanhadden en mutsen op hadden. Ik zag dat de verdachte, naar later bleek: [valse naam verdachte] , als passagier in de BMW zat.

  1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 3 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 163-164):

Op 3 februari 2022 bevond ik mij op de [straatnaam 5] te Wassenaar. Ik was daar ter plaatse nadat er een achtervolging had plaatsgevonden en tijdens de betreffende achtervolging werden er goederen uit het vluchtende voertuig gegooid op de [straatnaam 5] . Op genoemde dag, haalde ik mijn gecertificeerde politie surveillance hond ' [naam hond] ' uit mijn dienstvoertuig. Vanuit mijn werkzaamheden als hondengeleider weet ik dat [naam hond] verse menselijke geuren kan ruiken en opsporen tot de bron. Hierbij maakt [naam hond] een melding op de bron met menselijke geur door erop te gaan liggen. Ik zag dat [naam hond] op de [straatnaam 5] ter hoogte van nummer [huisnummer 1] plotseling ging liggen. Ik zag dat [naam hond] bij een breekijzer ging liggen. Ik zag dat [naam hond] , even verderop, op de [straatnaam 5] ter hoogte van nummer [huisnummer 2] , wederom ging liggen. Ik zag dat [naam hond] op een paar zwarte handschoenen ging liggen. Kort hierna zag ik dat [naam hond] op de [straatnaam 5] ter hoogte van nummer [huisnummer 3] , wederom ging liggen. Ik zag dat [naam hond] bij een zwart paar handschoenen ging liggen.

  1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 3 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 169):

Wij hoorden dat er, door de eenheid die de achtervolging had gehad, ergens op de [straatnaam 6] ter hoogte van groenbakken iets uit de auto gegooid zou moeten zijn. Op de [straatnaam 6] ter hoogte van perceel [perceel] troffen wij, verbalisanten, op de weg, een voorhamer aan. Wij zagen dat het wegdek nat was en de voorhamer nog geheel droog en dat de voorhamer in de directe nabijheid van groenbakken lag.

Ten aanzien van feit 1 en 2

  1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 7 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 177-182, inclusief bijlagen):

Op 4 februari bevond ik mij te Den Haag voor een tactische doorzoeking in een BMW. Toen ik verbalisant, de achterkant van de personenauto bekeek, zag ik dat er een Nederlands kenteken opzat. Dit betrof het Nederlandse kenteken [kenteken] . Na onderzoek bleken deze Nederlandse kentekenplaten, als gestolen geregistreerd te staan.

Toen ik verbalisant, op de achterbank van de eerdergenoemde personenauto keek, zag ik de volgende goederen liggen: 1 blauw/zwarte tang. Ook zag ik nog een zwarte OPPO smartphone op de achterbank liggen.

  1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 190-198):

Kenmerken toestel 1 Merk: Oppo

Ik deed onderzoek naar de Google zoekgeschiedenis op deze telefoon. Ik zag dat de laatste zoekterm betrof: Chrono 24. Uit onderzoek naar 'Chrono 24' bleek dat dit een website betrof voor koop- en verkoop van luxe horloges. Chrono 24 bied onder andere een gratis waardebepaling voor het horloge aan.

Ik zag dat de laatste zoekterm betrof: [zoekterm 1] (vertaald: [zoekterm 1] ). Ik zag dat er verschillende zoekopdrachten waren uitgevoerd in combinatie met ' [zoekterm 2] '. Te weten: [zoekterm 3] , [zoekterm 4] (vertaald: [zoekterm 4] ), [zoekterm 5] , [zoekterm 6] , [zoekterm 7] , [zoekterm 2] .

[naam 1] betreft een professioneel voetballer.

In de zoekgeschiedenis zag ik dat er ook een zoekopdracht was uitgevoerd voor adres: [adres 1] . Uit onderzoek naar de [adres 1] te Wassenaar bleek dat de bewoners meerdere voertuigen in bezit hadden. Te weten:

  • Porsche 911 E

Uit onderzoek bleek dat er op 30 januari 2022 een zoekopdracht was uitgevoerd op www.autoscout24.be : 'Acheter une Porsche 911' (Vertaald: Koop een Porsche 911). Dit betreft het zelfde auto op naam van de bewoners van de [adres 1] te Wassenaar.

Ik deed onderzoek naar de afbeeldingen op deze telefoon.

Schermafbeelding 2: Genomen op 28 januari 2022 16:45 uur Betreft Google Maps locatie. Hieruit blijkt dat de telefoon op genoemde dag, datum en tijd op de [straatnaam 7] ter hoogte van nummer [huisnummer 4] te Almere bevind. Uit onderzoek blijkt [naam 1] woonachtig te zijn op de [adres 2] te Almere.

Schermafbeelding 4: Genomen op 28 januari 2022 17:48 uur Betreft een schermafbeelding van de lnstagram van [naam 1] . Hierop is [naam 1] te zien met een goude horloge en een goude ketting.

Schermafbeelding 7: Genomen op 31 januari 2022 15:53 uur Betreft een schermafbeelding genomen van een route die wordt gereden op de [straatnaam 8] te Wassenaar. De aankomsttijd betreft 15:59 uur. Uit onderzoek blijkt de [straatnaam 1] op +/-3 minuten afstand te zijn van de [straatnaam 8] .

Schermafbeelding 8: Genomen op 31 januari 2022 16:19 uur Betreft een opgezochte locatie via Google Maps. De locatie betreft de [adres 1] te Wassenaar. De telefoon bevind zich op het moment van het maken van de schermafbeelding op de [straatnaam 2] met de [straatnaam 1] .

Ten aanzien van feit 2

  1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 201-202):

De vader van [naam 1] ( [naam 2] ) verklaarde, dat zijn zoon [naam 3] hem had verklaard, dat hij op woensdag 2 februari 2022 omstreeks 20.30 uur alleen thuis was. [naam 3] had hem meegedeeld, dat hij zich in de woonkamer op de eerste verdieping van de woning bevond en dat hij hoorde dat er aan de tuinzijde aan de deur naar de keuken gemorreld werd. [naam 3] was naar de keukendeur gegaan en zag dat een man met een capuchon over het hoofd wegliep. Hij riep de man toe: "He, wat doe je hier?" Hij hoorde dat de man hem in de Franse taal iets toeriep. De man rende daarna weg. [naam 2] verklaarde dat hij in de middag van woensdag 2 februari 2022 een man had gezien die zich opvallend gedroeg nabij de woning aan de [straatnaam 7] in Almere. De man hield zich enige tijd voor de woning van de familie [naam 1] op. Hij droeg een donkerkleurig trainingspak en had zwart haar. [naam 1] deelde zijn vader mee, dat hij vorige week enige tijd in Nederland was en dat hij was gaan winkelen in de [straatnaam 9] . Het was hem opgevallen, dat hij enige tijd gevolgd werd door een zwarte BMW, 1-serie, dat voorzien was van een Frans kenteken. Volgens hem had de auto 3 inzittenden. Hij zag de auto later op de dag weer, toen hij zijn auto bij de woning in de [straatnaam 7] in Almere parkeerde.

  1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 10 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 255-268):

Na aanleiding van deze verklaring werden de bewakingsbeelden van de woning aan de [adres 2] te Almere veilig gesteld. Op de beelden van 28 januari 2022 is een donker kleurige auto te zien. Deze auto komt over een met de in beslag genomen BMW. Signalement mogelijke verdachte Op de beelden van 2 februari 2022 komt een onbekende man duidelijk in beeld. Signalement onbekende man: -Man -Gezet postuur bovenlichaam -De man droeg een vest met capuchon. Aan de capuchon zaten veters. -Hij droeg vermoedelijk een spijkerbroek. -Verder had hij licht kleurige sneakers aan, met een donkere stuk op de hiel en vermoedelijk een logo op de zijkant -Vermoedelijk is de man rechtshandig

Beelden 28 januari 2022

16.43.38 uur Op de beelden is te zien dat bewoners/bezoekers de tuin van de woning aan de [adres 2] te Almere inlopen. Een van de mannen in de voortuin lijkt de andere te attenderen op de man die langs loopt. De twee mannen kijken vervolgens naar de onbekende man. De onbekende man kijkt tijdens het lopen, vermoedelijk, op zijn mobiele telefoon.

16.45.20 Op de beelden is te zien dat de eerdergenoemde onbekende man nu rechts het beeld komt in lopen. Hij loopt wederom aan de overkant van de straat. Tijdens het lopen heeft hij, vermoedelijk, zijn mobiele telefoon vast. Hij kijkt een (1) keer op in de richting van de [adres 2] . De man was geheel in het donker gekleed. Op de linkermouw van zijn jas/vest, zat ter hoogte van zijn bovenarm, vermoedelijk een licht kleurig logo. Ook zat er een capuchon aan de jas/vest. De man droeg lichtkleurig schoenen.

16.47.32 Op de beelden is te zien dat er links in beeld een auto komt aangereden. Deze auto lijkt de woning op lage snelheid te passeren. De auto is zwart van kleur, met zilverkleurige omlijsting van het raam. De auto heeft een donker getint raam aan de rechter zijkant, ter hoogte van achterportier. De auto heeft een lichtkleurige kentekenplaat, vermoedelijk wit van kleur.

Beelden 2 februari 2022

20.10.29 Op de beelden is te zien dat er een donker kleurig voertuig langs de [adres 2] rijdt.

20.12.06 Links komt er een persoon in beeld gelopen. Omstreeks 20.13.20 loopt deze zelfde persoon weer terug naar waar hij vandaan kwam. De persoon draagt licht kleurige schoenen.

20.20.43 uur Links komen twee personen naast elkaar aangelopen. Ze lopen langs het toegangshek van de [adres 2] . De voorste persoon draagt wederom licht kleurige schoenen.

20.26.24 Zodra de straat leeg is kom er vanaf de rechterkant iemand het beeld ingelopen. Deze persoon loopt langs het toegangshek van de [adres 2] . Wederom zijn opvallend lichte schoenen te zien. Deze persoon loopt vervolgens de tuin van de [adres 2] in.

De man loopt naar de keukendeur van de woning. Hij duwt met zijn rechterhand tegen de keukendeur. Vermoedelijk heeft de man een kleine donker voorwerp in zijn rechterhand. De man loopt vervolgens naar de andere kant van de woning. Om daarna weer naar de keukendeur terug te lopen. De man drukt met zijn rechterhand tegen de bovenkant van de keukendeur. Je ziet de man omhoog kijken en vervolgens via de deur naar binnen kijken.

  1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 11 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 269-274):

Op de beelden van dinsdag 28 januari 2022 was te zien dat omstreeks 16:43:38 uur een man voorbijloopt aan de overzijde van de straat. Ik, verbalisant, zag dat de verdachte grote gelijkenissen vertoonde met de verdachte [valse naam verdachte] (de rechtbank begrijpt: de verdachte). Ik heb op zaterdag 5 februari 2022 de verdachte [valse naam verdachte] gehoord en zag dat hij qua postuur, kleding en haardracht overeen kwam met de persoon op de camerabeelden.

Op dezelfde dag om 16:47:32 uur rijdt een zwarte personenauto voorbij. Ik, verbalisant, zag dat dit voertuig vrijwel identiek was aan de BMW welke in beslag was genomen onder de vier verdachten. In de in beslag genomen BMW werden, in de kofferbak, twee witkleurige Franse kentekenplaten aangetroffen. Na onderzoek blijken deze kentekenplaten te behoren bij het gebruikte voertuig.

Op 9 februari 2022 is een onderzoek uitgevoerd in de data afkomstig uit de in beslag genomen Oppo telefoon. Deze Oppo telefoon was aangetroffen in de gebruikte en in beslag genomen BMW. Na onderzoek bleek dat er een schermafbeelding was gemaakt op dinsdag 28 januari 2022 om 16:45 uur. Dit betrof een schermafbeelding van Google Maps, van de locatie [adres 3] te Almere. Op deze schermafbeelding was tevens een blauwe stip te zien waarmee de locatie van de telefoon werd aangeduid. Dit was exact op dezelfde datum en tijdstip als dat de man op de camerabeelden voorbij loopt.

Op woensdag 2 februari 2022 om 20:26:40 uur komt er een man de tuin ingelopen. Bij het nader bestuderen van de bewegende camerabeelden zag ik, verbalisant, dat de man qua postuur en gezicht grote gelijkenissen vertoonde met de verdachte [medeverdachte] . Van de verdachte [medeverdachte] is na zijn aanhouding een foto gemaakt van de kleding die hij toen droeg. Deze kleding komt grotendeels overeen met de kleding die de man op de camerabeelden draagt.

  1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 11 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 297-301):

Op 4 februari 2022 werd vanuit een in het onderzoek inbeslaggenomen personenauto een mobiele telefoon van het merk Oppo inbeslaggenomen. Na onderzoek bleek de mobiele telefoon de volgende kenmerken te hebben: IMEI 1: [nummer 2] .In de door de providers verstrekte gegevens zag ik: Op IMEI [nummer 2] verkeersgegevens geregistreerd waren door KPN en Vodafone.

2 februari 2022Ik zag in de historische verkeersgegevens dat er op 2 februari 2022, onder andere de volgende verbinding was geregistreerd waarbij gebruik werd gemaakt van een cell-id in Almere: Datum/tijd: 02-02-2022 20:36:41Cell-id: KPN 010670349, [straatnaam 10] , Almere De rechtbank zal ten aanzien van feit 3 met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, volstaan. De verdachte heeft dit bewezen verklaarde feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard.

De officier van justitie heeft met betrekking tot dit feit eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.

De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:

  1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 4 februari 2022 (p. 219-220);

  2. Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte, opgemaakt op 5 februari 2022 (p. 80-84, inclusief bijlage).

3.3. Bewijsoverwegingen

De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het plegen van voorbereidingshandelingen is vereist dat kan worden vastgesteld dat verdachte opzettelijk voorwerpen bestemd tot het begaan van een misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, voorhanden heeft gehad. Daarom zal moeten worden bewezen dat de voorwerpen die de verdachte en zijn medeverdachten met zich voerden bestemd zijn tot het begaan van een dergelijk misdrijf. Krachtens de geldende jurisprudentie is daarbij van belang dat de voorwerpen afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar de uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen, dienstig konden zijn voor het misdadige doel (HR 20 februari 2007, LJN AZ0213).

Ten aanzien van feit 1 Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte (samen met medeverdachten) met goederen die als inbrekerswerktuigen kunnen worden ingezet, met handschoenen en mutsen en met een auto met gestolen kentekenplaten, in de [straatnaam 1] is geweest. Dit in combinatie met de zoekopdrachten die zijn gedaan met de OPPO telefoon die in de auto bij de verdachten is aangetroffen (naar onder andere het adres [adres 1] , de waarde van luxe horloges en een Porsche 911, terwijl gebleken is dat de bewoners van dit adres in het bezit zijn van een Porsche 911) en de omstandigheid dat de verdachten hebben geprobeerd te vluchten voor de politie, brengt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte en zijn medeverdachten van plan waren om met behulp van de goederen, telefoon en de auto een woninginbraak te plegen aan de [adres 1] . De verklaring van de verdachte (en zijn medeverdachten) dat zij ter plaatse waren omdat ze op zoek waren naar een Chinees restaurant acht de rechtbank ongeloofwaardig, gelet op voornoemde omstandigheden en de omstandigheid dat het dichtstbijzijnde Chinese restaurant op 3,7 km afstand is gelegen. Een geloofwaardige verklaring voor de goederen die uit de auto zijn gegooid en de gestolen kentekenplaten op de auto is evenmin gegeven.

De rechtbank is – gelet op het vorenstaande – van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereiding van woninginbraak in vereniging.

Ten aanzien van feit 2 De rechtbank stelt vast dat de verdachte op de beelden van 28 januari 2022 te zien is en langs de woning aan de [adres 2] te Almere loopt. Daarbij is van belang dat de OPPO telefoon op hetzelfde moment op dezelfde locatie aanwezig is als de man op de beelden, die grote gelijkenissen vertoont met de verdachte. Verder is van belang dat op dat tijdstip op de beelden eenzelfde BMW wordt gezien als die waar de verdachten in zijn gezien op 3 februari 2022. De rechtbank stelt verder vast dat medeverdachte [medeverdachte] te zien is op de beelden van 2 februari 2022. Daarbij is van belang dat de man grote gelijkenissen vertoont met [medeverdachte] , dat de man Frans sprak (net als [medeverdachte] ) en dat de OPPO telefoon die in de BMW is aangetroffen, opnieuw in de buurt is van de [adres 2] in Almere.

Gelet op de zoekopdrachten die zijn gedaan met de OPPO telefoon, de aanwezigheid van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] op 28 januari 2022 en 2 februari 2022 bij de woning aan de [adres 2] te Almere, en de omstandigheid dat de medeverdachte [medeverdachte] meermaals rommelt aan de deur van de woning, komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte en zijn medeverdachte de auto en de OPPO telefoon voorhanden hebben gehad met het voornemen om daarmee een woninginbraak te plegen aan de [adres 2] te Almere.

3.4. De bewezenverklaring

De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:

hij in de periode van 30 januari tot en met 3 februari 2022 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten gekwalificeerde diefstal in vereniging door middel van braak en/of verbreking in een woning (zoals omschreven in artikel 311 lid 1 en 2 van het Wetboek van Strafrecht), opzettelijk voorwerpen, informatiedragers en eenvoertuig, te weten

  • een breekijzer en een hamer en een tang en paren

handschoenen en

  • mobiele telefoon (merk Oppo) met daarin zoekslagen op

internet naar woningen en naar voertuigen behorende bij die woning(en) en naar de (aankoop/verkoop)prijs van zulke voertuigen en naar dure merkhorloges en de mogelijkheden om deze te laten taxeren en

  • een (personen)auto met valse kentekenplaten (BMW, [kenteken] ),

bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, ingevoerd, en voorhanden heeft gehad;

hij in de periode van 28 januari tot en met 2 februari 2022 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten gekwalificeerde diefstal in vereniging door middel van braak en/of verbreking in een woning (zoals omschreven in artikel 311 lid 1 en 2 van het Wetboek van Strafrecht), opzettelijk voorwerpen, informatiedragers en eenvervoersmiddel, te weten

  • mobiele telefoon (merk Oppo) met daarin zoekslagen op

internet naar woningen en de bewoner(s) hiervan en naar dure merkhorloges en de mogelijkheden om deze te laten taxeren en

  • een (personen)auto (BMW),

bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, ingevoerd, en voorhanden heeft gehad;

3 hij, op 3 februari 2022 te Wassenaar en/of te Gouda, een reisdocument en/of identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid van artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht, te weten een Italiaanse identiteitskaart op naam van [valse naam verdachte] , voorzien van nummer [nummer 1] , waarvan hij, verdachte, wist dat deze vals of vervalst was, voorhanden heeft gehad.

Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4 De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5 De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6 De strafoplegging

6.1. De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.

6.2. Het oordeel van de rechtbank

Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.

De ernst van de feiten De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen van twee woninginbraken. De voorbereidingshandelingen vertonen naar het oordeel van de rechtbank kenmerken van zogeheten mobiel banditisme: het in georganiseerd verband stelen van verhandelbare goederen, bedoeld voor verdere verkoop in het buitenland. De verdachte is samen met zijn medeverdachten vanuit Frankrijk naar Nederland gereisd. De verdachte heeft geen band met Nederland en heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij geen respect heeft getoond voor andermans eigendommen door voorbereidingen te treffen tot het plegen van een woninginbraken met zijn mededaders. Algemeen bekend is dat woninginbraken doorgaans grote impact hebben op de benadeelden, in die zin dat zij in hun privacy worden aangetast en zich niet meer veilig voelen in hun eigen woonomgeving.

Tevens heeft de verdachte op 3 februari 2022 een valse of vervalste identiteitskaart voorhanden gehad. Door het voorhanden hebben van een valse of vervalste identiteitskaart heeft de verdachte schade toegebracht aan het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer in de juistheid van reisdocumenten en identiteitsbewijzen moet kunnen worden gesteld. Het gebruikmaken van valse en vervalste documenten maakt identiteitscontrole moeilijk of zelfs onmogelijk, wat het plegen van andere strafbare feiten vergemakkelijkt.

De op te leggen straf Mobiel banditisme wordt in de regel relatief zwaard bestraft, aangezien daders bij mobiel banditisme doelbewust naar andere landen gaan om daar vermogensdelicten te plegen. De rechtbank acht een gevangenisstraf van acht maanden voor een voltooide woninginbraak in de vorm van mobiel banditisme passend. Nu sprake is van voorbereiding, acht de rechtbank in beginsel een gevangenisstraf van vier maanden per voorbereiding passend. Voor het voorhanden hebben van de valse/vervalste identiteitskaart acht de rechtbank in beginsel een gevangenisstraf van twee maanden passend.

Een omstandigheid die van invloed is op de duur van de op te leggen straf is het tijdsverloop. Hiermee houdt de rechtbank als volgt rekening.

Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de invloed van de verdediging op het procesverloop.

In de deze zaak is de redelijke termijn aangevangen op 4 februari 2022, de dag waarop de verdachte in verzekering is gesteld en is verhoord, en waaraan hij in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem een strafvervolging zou worden ingesteld. Daarom had uiterlijk op 4 februari 2024 vonnis moeten zijn gewezen.

De verdachte is op 21 februari 2022 gedagvaard voor de zitting van de politierechter van 23 februari 2022. De officier van justitie heeft ter terechtzitting verzocht de zaak aan te houden, omdat er meer onderzoek verricht moest worden. Op 3 februari 2023 is de zaak vervolgens door de politierechter verwezen naar de meervoudige kamer, omdat de zaak te omvangrijk was voor behandeling door de politierechter.

De verdediging heeft, gelet op het voorgaande, geen invloed gehad op het tijdsverloop. Van bijzondere omstandigheden die de overschrijding rechtvaardigen is aldus niet gebleken. De rechtbank vindt in de overschrijding van een jaar en zeven maanden aanleiding om in totaal een korting van twee maanden gevangenisstraf toe te passen.

Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden passend en geboden.

7 De inbeslaggenomen voorwerpen

7.1. De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst) genoemde geldbedrag zal worden teruggegeven aan de verdachte.

7.2. Het oordeel van de rechtbank Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van het op de beslaglijst genoemde geldbedrag.

8 De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:

  • 46, 47, 57, 231, 311 van het Wetboek van Strafrecht;

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9 De beslissing

De rechtbank:

verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4 bewezen is verklaard;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:

ten aanzien van feit 1:

medeplegen van voorbereiding van medeplegen van diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid, onder 4º en 5º, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheden;

ten aanzien van feit 2:

medeplegen van voorbereiding van medeplegen van diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid, onder 4º en 5º, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheden;

ten aanzien van feit 3:

een reisdocument/identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht voorhanden hebben, waarvan hij weet dat het vals of vervalst is;

verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 8 (ACHT) MAANDEN;

bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, te weten 27 dagen, bij de tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;

verstaat dat de schorsing van de voorlopige hechtenis met ingang van heden eindigt;

gelast de teruggave aan [verdachte] van het op de beslaglijst genoemde geldbedrag, te weten: 621,00 EUR.

Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. van de Griend, voorzitter, mr. F. Bouman, rechter, mr. T.A.B. Mentink, rechter, in tegenwoordigheid van V. Grampon, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 september 2025.