ECLI:NL:RBAMS:2025:5974 - Vernietiging ontslag op staande voet en toekenning billijke vergoeding - 12 augustus 2025
Uitspraak
Essentie
De rechtbank vernietigt een ontslag op staande voet omdat de werkgever het eigen beleid voor overwerk niet handhaafde en de werknemer structureel overbelast heeft. Het handelen van de werkgever wordt als ernstig verwijtbaar gekwalificeerd, wat leidt tot toewijzing van een billijke vergoeding bij de ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 11654985 EA VERZ 25-446 beschikking van: 12 augustus 2025 func.: 25
beschikking van de kantonrechter
I n z a k e
[verzoekster]
wonende te [woonplaats] verzoekster nader te noemen: [verzoekster] gemachtigden: mr. M.P.K. van Bossé en mr. B.C. Freling
t e g e n
de besloten GSMWEB.NL Nederland B.V.
gevestigd te Amsterdam-Duivendrecht verweerster nader te noemen: Gsmweb gemachtigde: [gemachtigde] (De Raadgevers)
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
[verzoekster] heeft op 16 april 2025 een verzoek ingediend dat strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:671c van het Burgerlijk Wetboek (BW), met nevenverzoeken. [verzoekster] heeft op 26 mei 2025 het verzoek aangevuld, in die zin dat zij tevens primair vernietiging verzoekt van de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de Gsmweb van 13 mei 2025, met nevenverzoeken. Subsidiair heeft [verzoekster] verzocht ten laste van Gsmweb een billijke vergoeding toe te kennen, ook met nevenverzoeken.
Gsmweb heeft verweer gevoerd tegen het door [verzoekster] ingediende ontbindingsverzoek en tegen het vernietigingsverzoek ex artikel 7:681 BW, waarbij zij bij wijze van tegenverzoek heeft verzocht om toekenning van de gefixeerde schadevergoeding en vergoeding van door haar geleden schade op grond van onrechtmatig handelen van [verzoekster] .
Daarnaast heeft Gsmweb op 23 juni 2025 een (voorwaardelijk) verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen ingediend ex artikel 7:671b BW.
Alle verzoeken zijn mondeling behandeld op 26 juni 2025. [verzoekster] is verschenen in persoon, vergezeld van haar vader en de gemachtigden. Namens Gsmweb zijn verschenen [naam 1] (voormalig directeur) en [naam 2] (interim directeur) en de gemachtigde. Partijen hebben hun standpunt mede aan de hand van een pleitnota toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
Tegelijkertijd heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden van het kort geding op vordering van [verzoekster] om Gsmweb te veroordelen tot wedertewerkstelling en tot (bij wijze van voorschot) doorbetaling van het loon, met nevenvorderingen.
Partijen zijn aansluitend nog in de gelegenheid gesteld om in onderling overleg tot een minnelijke regeling te komen, maar zij hierin niet geslaagd. Vervolgens is bepaald dat op 24 juli 2025 uitspraak wordt gedaan.
Bij vonnis in kort geding van 11 juli 2025 is Gsmweb veroordeeld tot betaling van € 4.450,00 bruto per maand aan loon, te betalen vanaf 13 mei 2025 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd of daarvoor anderszins geen rechtsgrond meer is, vermeerderd met de wettelijke verhoging tot 25% en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 mei 2025 over het op dat moment opeisbare loon en vervolgens vanaf de opeisbaarheid van het nadien opeisbaar geworden loon, met veroordeling van Gsmweb in de kosten van de kort geding-procedure.
Feiten
1.1. [verzoekster] , geboren op [geboortedatum] 1981, is sinds 1 september 2004 in dienst van Gsmweb, laatstelijk als finance medewerker, waarbij zij onder andere verantwoordelijk was voor de financiële administratie, de salarisadministratie en personeelszaken. Het salaris bedraagt € 4.450,00 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag, bij een werkweek van 32 uur.
1.2. Naast [verzoekster] is accountant [naam 3] betrokken bij de boekhouding van het bedrijf.
1.3. [verzoekster] heeft, met toestemming van Gsmweb, ook een cateringbedrijf ( [bedrijf] ). Tevens is [verzoekster] mantelzorger voor haar moeder.
1.4. [verzoekster] heeft meermaals om versterking gevraagd om haar werkzaamheden te kunnen doen. [verzoekster] heeft in een e-mail van 2 juni 2023 aan Gsmweb laten weten dat haar werkbelasting te hoog was en om een gesprek gevraagd. Zij heeft ook verzocht om te mogen thuiswerken vanwege haar rol als mantelzorger en vanwege het werkklimaat op kantoor. In een reactie op een Whatsappbericht van [naam 1] op 20 september 2023, waarin hij [verzoekster] meedeelt dat zij elke dag op kantoor moet zijn en er dus niet meer thuis gewerkt kan worden, heeft [verzoekster] nogmaals naar haar e-mail van 2 juni 2023 verwezen.
1.5. [verzoekster] heeft zich op 1 maart 2024 ziek gemeld wegens spanningsklachten en griep.
1.6. Op 19 maart 2024 heeft een gesprek plaatsgevonden met [naam 1] , destijds directeur van Gsmweb (hierna: [naam 1] ). [naam 1] heeft toen onder meer laten weten dat wat hem betreft thuiswerken zonder voorafgaande toestemming niet is toegestaan.
1.7. Op 26 maart 2024 heeft een vervolggesprek plaatsgevonden, waarbij ook [naam 3] aanwezig was. [naam 3] heeft hiervan een verslag gemaakt. Daarin staat onder meer dat is besproken dat Gsmweb financieel in zwaar weer verkeert en dat [naam 1] het wenselijk vindt dat [verzoekster] als boekhouder vijf dagen per week van 9.00-18.00 uur op kantoor aanwezig is.
1.8. Bij e-mail van 17 april 2024 heeft [verzoekster] op verzoek van Gsmweb aan [naam 1] en [naam 3] laten weten dat zij globaal 8-12 uur per week besteedt aan personele zaken (maken contracten, maken VSO, gesprek werknemer, salarisadministratie, re-integratie collega’s) en 20-24 uur aan overige uren aan de administratie, scannen/facturen controleren, bank verwerken, controle administratie/btw aangifte, facturen maken (niet vaak), boekingen btw, boekingen salarissen, alle overige voorkomende vragen/problemen waar men niet uitkomt. Daarnaast geeft [verzoekster] aan dat zij op de hoogte moet blijven van alle actualiteiten en dus tijd nodig heeft om zich in te lezen in de materie.
1.9. Op 7 mei 2024 hebben partijen opnieuw met elkaar gesproken. [naam 1] heeft toen laten weten dat hij per die datum de personeelswerkzaamheden van [verzoekster] zou overnemen. Ook werd [verzoekster] opgedragen dat zij alle dagen op kantoor moest werken.
1.10. Op 13 mei 2024 heeft [verzoekster] zich opnieuw ziekgemeld. Vanaf dat moment ontvangt zij 70% van haar salaris.
1.11. Op 17 mei 2024 heeft [naam 1] [verzoekster] gebeld over werkgerelateerde zaken. Hij heeft in dat gesprek de arbeidsongeschiktheid van [verzoekster] in twijfel getrokken. [verzoekster] heeft daarna, ondanks haar arbeidsongeschiktheid op verzoek van Gsmweb diverse werkzaamheden vanuit huis verricht met name in verband met de salarisbetalingen. Ook werd zij door [naam 1] en andere collega’s benaderd met vragen.
1.12. Op 13 juni 2024 heeft de bedrijfsarts geoordeeld dat sprake is van arbeidsongeschiktheid in verband met medische klachten, waarbij er ook samenhang is met werkfactoren. Gsmweb wordt geadviseerd belangstellend contact te onderhouden.
1.13. Naar aanleiding van de aanhoudende werkgerelateerde vragen heeft [verzoekster] op 13 juni 2024 aan een collega geappt: “Sorry maar ik word serieus waar knettergek van al jullie werkgerelateerde vragen meermaals per dag/per week. Ik heb me niet voor de lol ziekgemeld. Ik heb serieuze klachten waar ik van af wil maar rust word mij totaal niet gegund en ben elke keer terug bij af. Ik heb dit [naam 4] vorige week ook al aangegeven en het blijft maar doorgaan (…). Ik heb jarenlang tientallen keren gezegd dat er een 2e persoon moet zijn die alles moet weten van de admin. Gsmweb maar hier jaren niets mee gedaan. (…)”.
1.14. Vanaf 25 juli 2024 heeft de bedrijfsarts bij herhaling geadviseerd mediation in te zetten. Op 20 november 2024 wordt het voortraject van mediation gestart. De mediator heeft zich daarna teruggetrokken. Het traject wordt niet doorgezet, ook niet nadat de bedrijfsarts mediation blijft adviseren. In een e-mailwisseling hierover tussen [naam 1] en [verzoekster] heeft [naam 1] geschreven dat zij niet ziek klinkt, eerder kerngezond. De bedrijfsarts heeft vanaf 6 februari 2025 naast mediation ook aangestuurd op een ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
1.15. Gsmweb heeft [verzoekster] op 6 maart 2025 een voorstel gestuurd om op basis van een vaststellingsovereenkomst (vso) uit elkaar te gaan. [verzoekster] heeft dit voorstel afgewezen en een tegenvoorstel voor een vso gedaan. Gsmweb hierop geantwoord dat er niets in de weg staat voor [verzoekster] om weer te komen werken en dat zij wordt gemist. Na verder overleg over een vso heeft Gsmweb laten weten af te zien van een vso en geeft zij aan dat [verzoekster] welkom is en Gsmweb ervan uitgaat dat [verzoekster] zal re-integreren.
1.16. Op 31 maart 2025 adviseert de bedrijfsarts: *“Geen mogelijkheid voor de inzet in eigen werktaken bij werkgever wel voor re-integratie spoor 2 dagen a 2 uur per dag of 2 dagen a 3 uur per dag. Start vanaf 7 april 2025. Deze re-integratie uren moeten worden ingezet naar het zoeken naar een andere baan middels een spoor 2 traject.*Werkgever en werknemer hebben een arbeidsconflict en verschillen en van inzicht. Mediation wat door Arbodienst is geadviseerd is niet opgevolgd daar de verschillen niet te overbruggen zouden zijn. Arbodienst adviseert inzetten 2e spoor en dat werkgever de werknemer stappen gaan ondernemen betreft ontbinding van de arbeidsovereenkomst”.
1.17. Bij e-mail van de gemachtigde van 1 mei 2025 heeft Gsmweb laten weten dat uit onderzoek naar voren is gekomen dat [verzoekster] in de periode van 2017 tot en met 2024 voor een bedrag van € 30.309,03 aan overuren aan zichzelf heeft laten uitkering, terwijl zij daarvoor niet de vereiste toestemming van [naam 1] had. [verzoekster] werd vervolgens in het kader van hoor en wederhoor uitgenodigd om te reageren.
1.18. [verzoekster] heeft zich uitvoerig schriftelijk verweerd tegen deze aantijging, onder verwijzing naar de al jaren bestaande praktijk dat Gsmweb haar structureel overuren liet verrichten en dat zij daarvoor werd gecompenseerd.
1.19. Op 13 mei 2025 heeft Gsmweb [verzoekster] op staande voet ontslagen.
1.20. [verzoekster] heeft tegen het gegeven ontslag geprotesteerd.
1.21. Op 11 juli 2025 heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in het door [verzoekster] aangespannen kort geding. De kantonrechter heeft in dat vonnis overwogen dat de dringende reden voor het ontslag op staande voet van 13 mei 2025 niet aannemelijk is geworden en Gsmweb veroordeeld tot betaling van het loon vanaf 13 mei 2025, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente, met veroordeling van Gsmweb in de kosten van de procedure.
Verzoeken van [verzoekster] en verweer op het (voorwaardelijk) tegenverzoek
-
[verzoekster] verzoekt de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden en daarbij vast te stellen dat Gsmweb ernstig verwijtbaar heeft gehandeld althans dat een verstoorde arbeidsrelatie is ontstaan vanwege het handelen van Gsmweb. [verzoekster] verzoekt voor het bepalen van de einddatum de voor Gsmweb geldende opzegtermijn aan te houden en geen rekening te houden met de duur gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de datum van deze beschikking. [verzoekster] maakt aanspraak op de transitievergoeding en een billijke vergoeding van € 109.895,52. Daarnaast verzoekt zij compensatie van de financiële schade die haar cateringbedrijf lijdt als gevolg van het ernstig verwijtbaar handelen van Gsmweb van € 18.000,00. [verzoekster] vordert tevens de wettelijke rente over voormelde bedragen en verzoekt het aantal opgebouwde maar niet-genoten vakantiedagen vast te stellen, welke zij begroot op 47,13 tot en met 31 mei 2025. Ten slotte maakt [verzoekster] aanspraak op de daadwerkelijke proceskosten.
-
[verzoekster] heeft haar verzoek aangevuld met het verzoek voor recht te verklaren dat het door Gsmweb gegeven ontslag op staande voet van 13 mei 2025 niet voldoet aan de wettelijke vereisten en gevraagd de opzegging te vernietigen. Tevens verzoekt [verzoekster] primair Gsmweb te veroordelen om haar toe te laten de bedongen c.q. re-integratiewerkzaamheden te verrichten op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag en Gsmweb te veroordelen om vanaf 13 mei het salaris van € 4.500,00 bruto per maand door te betalen, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente. [verzoekster] heeft ter zitting het subsidiair geformuleerde verzoek ingetrokken. [verzoekster] verzoekt tevens veroordeling van Gsmweb tot overdracht van een positief getuigschrift op straffe van een dwangsom.
-
[verzoekster] heeft ter onderbouwing van haar verzoeken in de eerste plaats – kort gezegd – aangevoerd dat een dringende reden voor het ontslag op staande voet ontbreekt, omdat van door haar gepleegde fraude in verband met het ongeautoriseerd verrichten van overuren en doen uitbetalen geen sprake is. Bovendien is het ontslag op staande voet niet onverwijld gegeven, aangezien uit de e-mail van 1 mei 2025 al volgt dat Gsmweb overtuigd was van het bestaan van de dringende reden.
-
Volgens [verzoekster] moet bij het vaststellen van het saldo van het vakantiedagentegoed worden uitgegaan van het door haar opgegeven aantal.
-
[verzoekster] handhaaft het door ingediende ontbindingsverzoek op grond van artikel 7:671c BW, waarbij zij tevens verzoekt om toekenning van een billijke vergoeding en de transitievergoeding. [verzoekster] stelt hiertoe – kort samengevat – dat sprake is van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding, waarvan Gsmweb een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
-
[verzoekster] verzet zich tegen toewijzing van het door Gsmweb ingediende voorwaardelijke verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Volgens [verzoekster] is dit onvoldoende onderbouwd, terwijl er bovendien sprake is van een opzegverbod omdat [verzoekster] ziek is. [verzoekster] betwist tevens de door Gsmweb verzochte gefixeerde schadevergoeding.
Verweer en tegenverzoek
-
Gsmweb verweert zich tegen de door [verzoekster] ingediende verzoeken. Zij voert aan – samengevat – dat overwerken binnen haar onderneming niet is toegestaan, tenzij na uitdrukkelijke, voorafgaande toestemming van haar directeur [naam 1] . Dit was sinds jaar en dag bij [verzoekster] bekend. Gsmweb verwijst naar correspondentie door de jaren heen, ook met [verzoekster] , waaruit blijkt dat dit het beleid was. Bovendien was er geen reden voor [verzoekster] om over te werken, omdat het bijhouden van de boekhouding, de hoofdtaak van [verzoekster] , geen dagtaak is. [verzoekster] zou dit gemakkelijk in 32 uur per week aan moeten kunnen. Dat [verzoekster] meer belangstelling had voor taken op personeelsgebied, maakt dit niet anders.
-
Gsmweb verzoekt veroordeling van [verzoekster] tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding van € 7.596,58, te vermeerderen met de wettelijke rente, Op grond van artikel 7:677 lid 2 BW is [verzoekster] deze vergoeding verschuldigd omdat zij Gsmweb een dringende reden voor het ontslag op staande voet heeft gegeven. Gsmweb verzoekt tevens om deze vergoeding op grond van artikel 7:677 lid 5 sub b BW op een hoger bedrag te stellen.
-
Verder stelt Gsmweb [verzoekster] op grond van artikel 7:661 BW aansprakelijk voor door haar geleden schade door het onterecht boeken van overuren. Gsmweb vordert daarom bij wijze van zelfstandig tegenverzoek veroordeling van [verzoekster] tot betaling van € 30.309,03 aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
-
Gsmweb verzoekt ten slotte voorwaardelijk ontbinding van de arbeidsovereenkomst, voor het geval het ontbindingsverzoek van [verzoekster] niet wordt ingewilligd. Gsmweb baseert haar verzoek primair op verwijtbaar handelen van [verzoekster] (e-grond), subsidiair op een verstoorde relatie (g-grond), meer subsidiair op disfunctioneren van [verzoekster] (d-grond) dan wel een combinatie van twee van deze gronden (i-grond).
Beoordeling
-
De inhoud van het kort geding vonnis van 11 juli 2025 wordt als hier herhaald en ingelast beschouwd.
-
De vraag of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven zal eerst worden behandeld. De kantonrechter dient thans in deze bodemprocedure te beoordelen of de reden die Gsmweb aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd als een geldige dringende reden kwalificeert als bedoeld in artikel 7:677 BW en of er onverwijld is opgezegd, onder onverwijlde mededeling van die reden.
-
Zoals in het kort geding vonnis van 11 juli 2025 al is overwogen, is voldoende gebleken dat Gsmweb haar eigen beleid op het gebied van overwerk, te weten uitsluitend na voorafgaande toestemming van directeur [naam 1] , niet handhaafde. Bovendien was [verzoekster] dermate zwaar belast vanwege de vele taken die zij had, niet alleen in de boekhouding, maar ook op HR-gebied, dat Gsmweb wist of tenminste had moeten begrijpen dat [verzoekster] om al dat werk af te krijgen bovenop haar 32-urige dienstverband structureel overuren draaide. Op grond van de overgelegde stukken en wat op zitting is besproken, is voldoende komen vast te staan dat Gsmweb [verzoekster] zelf een veelvoud aan taken opdroeg, ook op HR-gebied, en er ook bij haar op aandrong dat zij dagelijks 8 uur kwam werken, wat een aanwezigheid van in ieder geval 40 uur per week zou betekenen. Daarnaast had [naam 1] de registratie van de overuren kunnen opmerken als hij deze daadwerkelijk had gecontroleerd, zoals hij had aangekondigd maar toch heeft nagelaten. Dat [verzoekster] bij het uitvoeren van de salarisadministratie blijkbaar ook de uitbetaling van haar eigen overuren verzorgde, kan haar onder deze omstandigheden evenmin worden verweten. Dat geldt temeer nu mevrouw [naam 3] , de accountant, deze uitbetalingen, die volgens Gsmweb al vanaf 2017 plaatsvonden, eveneens controleerde, maar [naam 3] daarvan geen melding heeft gemaakt. Gsmweb heeft daarom onvoldoende gesteld voor de vaststelling dat [verzoekster] niet heeft overgewerkt en aan zichzelf zonder toestemming overuren heeft doen uitbetalen.
-
Dit leidt tot de conclusie dat de dringende reden die door Gsmweb ten grondslag is gelegd aan de opzegging van 13 mei 2025 het ontslag op staande voet niet kan dragen, dit nog daargelaten of het ontslag voldoende voortvarend is gegeven. De door [verzoekster] verzochte vernietiging van het ontslag zal dan ook worden toegewezen.
-
Aangezien de opzegging wordt vernietigd, duurt de arbeidsovereenkomst voort en heeft [verzoekster] recht op doorbetaling van het loon althans 70% daarvan voor de duur dat zij daar tijdens haar arbeidsongeschiktheid aanspraak op heeft. De vorderingen tot betaling van het loon vermeerderd met de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW wegens te late betaling en de wettelijke rente zijn eveneens toewijsbaar als na te melden.
-
Op dit moment is er onvoldoende reden om het verzoek van [verzoekster] om haar toe te laten om de bedongen c.q. re-integratiewerkzaamheden te verrichten toe te wijzen, gelet op de hierna te bespreken ontbindingsverzoeken.
-
Omdat het ontslag op staande voet geen stand houdt, zal het verzoek van Gsmweb tot toekenning van de (verhoogde) gefixeerde schadevergoeding worden afgewezen. Onder verwijzing naar wat hiervoor is overwogen wordt ook het verzoek tot vergoeding van geclaimde overuren afgewezen.
ontbindingsverzoek [verzoekster]
-
Nu het ontslag op staande voet is vernietigd en de arbeidsovereenkomst derhalve voortduurt, komt het op 16 april 2025 ingediende ontbindingsverzoek van [verzoekster] aan de orde.
-
[verzoekster] voert aan – samengevat – dat zij door het handelen dan wel nalaten van Gsmweb gedurende lange tijd bovenmatige spanning heeft ervaren en overbelast is geraakt. Het optreden van Gsmweb, (ook) na haar ziekmelding, is volgens [verzoekster] ook te kwalificeren als ernstig verwijtbaar.
-
[verzoekster] stelt dat zij de hiervoor geschetste problematiek herhaaldelijk bij [naam 1] aan de orde heeft gesteld. Ook heeft zij aandacht gevraagd voor het slechte werkklimaat. Het heeft veel te lang geduurd voordat [naam 1] op haar klachten reageerde, waarbij hij bovendien de waarachtigheid van haar ziekmelding in twijfel trok. Ook werd te lang gewacht met het opvolgen van de adviezen van de bedrijfsarts zoals het inzetten van mediation. Het eenzijdige besluit van [naam 1] om de HR-werkzaamheden bij [verzoekster] weg te nemen was eveneens in strijd met goed werkgeverschap. Dat geldt ook voor het na de ziekmelding van [verzoekster] op 13 mei 2024 gedurende een aantal maanden blijven benaderen met vragen omtrent met name de personeelsadministratie omdat anders de salarissen van de overige personeelsleden niet althans niet tijdig betaald zouden worden. Ook de conflicten over haar salarisbetalingen, vakantiedagen en de vso maken dat zij niet langer het vertrouwen heeft in een vruchtbare samenwerking en een goedlopend re-integratietraject.
-
Gsmweb heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen het door [verzoekster] ingediende ontbindingsverzoek.
-
Gsmweb heeft – kort samengevat – aangevoerd dat [verzoekster] door het eigenmachtig en zonder toestemming aan zichzelf doen uitbetalen van grote bedragen aan verwijtbaar heeft gehandeld. Ook is het vertrouwen daardoor zeer geschaad. Daarnaast uit [verzoekster] voortdurend beschuldigingen aan het adres van Gsmweb, onder meer over de vermeende sabotage van haar ziekmelding en de wijze waarop zij haar werk moet verrichten. Ook laat haar werk te wensen over. Volgens Gsmweb is er ook sprake van ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van [verzoekster] , zodat er geen reden is om haar de transitievergoeding toe te kennen en er op zo kort mogelijke termijn kan worden ontbonden.
-
Met [verzoekster] wordt geoordeeld dat voortzetting van het dienstverband het herstel van [verzoekster] in de weg zal staan. Dit blijkt uit de adviezen van de bedrijfsarts en is ook op grond van de stukken en het verhandelde op de zitting gebleken. Partijen hebben in het verleden succesvol met elkaar samengewerkt, maar helaas is dat de afgelopen paar jaar niet meer het geval. Het kan zijn dat de financiële situatie van Gsmweb reden is voor de directie om van het personeel te verlangen een tandje bij te zetten, maar dit kan geen rechtvaardiging zijn om een medewerker met een beperkt dienstverband zodanig zwaar te belasten dat deze ziek uitvalt, zoals hier is gebeurd. Dat geldt temeer nu [verzoekster] bij herhaling heeft aangegeven dat zij te veel werk had en er hulp bij moest komen. Hierbij is ook van belang dat Gsmweb ermee bekend was dat [verzoekster] de zorg voor haar moeder heeft en, met instemming van Gsmweb, een cateringbedrijf heeft. Daarbij heeft het ook veel te lang geduurd tot Gsmweb het advies van de bedrijfsarts om mediation in te zetten heeft opgevolgd. Vervolgens is in dat traject ook niet voortvarend gehandeld, zoals door het deskundigenoordeel van 13 juni 2025 van het UWV wordt bevestigd. Ook had [verzoekster] in geen geval na haar ziekmelding nog wekenlang mogen worden lastig gevallen met werkgerelateerde vragen of erger nog met daadwerkelijke opdrachten om werkzaamheden te verrichten. Ook het openlijk twijfelen door [naam 1] aan de arbeidsongeschiktheid van [verzoekster] en de reactie van Gsmweb na het afketsen van de onderhandelingen over een minnelijke regeling in maart 2025 dat [verzoekster] dan maar weer gewoon moest komen werken, waarbij Gsmweb opnieuw voorbij gaat aan het dringende advies van de bedrijfsarts, is in strijd met goed werkgeverschap.
-
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het ontbindingsverzoek van [verzoekster] toewijsbaar is tegen 1 september 2025. Vanwege de mate van verstoring van de arbeidsrelatie ligt een langere voortzetting niet voor de hand.
-
Het handelen van Gsmweb levert tevens ernstig verwijtbaar handelen op. Een werkgever mag het niet zover laten komen dat een medewerker, ook nog eens met een parttime dienstverband, zo zwaar belast wordt dat dit tot uitval leidt. De redenering van Gsmweb dat [verzoekster] heel veel thuiswerkte en thuis niet zoveel deed, waardoor het werk niet afkwam, raakt kant noch wal. Ook al heeft [verzoekster] naast haar werk bij Gsmweb andere verplichtingen, als mantelzorger en ook in verband met haar eigen catering bedrijf, waarvan Gsmweb op de hoogte was, dan nog is Gsmweb als werkgever verantwoordelijk voor de wijze waarop de werkzaamheden worden verricht en voor het toezicht daarop. Gsmweb heeft [verzoekster] naast haar functie van Finance medewerker belast met een reeks aan HR-taken. Gsmweb had als goed werkgever al veel eerder het werk zo moeten organiseren, dat voor iedereen helder was welke werkzaamheden binnen het dienstverband van 32 uur konden worden verricht en welke niet. Het feit dat [verzoekster] ook na haar ziekmelding in mei 2024 nog geruime tijd werd benaderd om de salarisbetaling te verzorgen onderstreept dat Gsmweb haar organisatie onvoldoende op orde had. Het siert Gsmweb niet dat zij de verantwoordelijkheid hiervoor volledig op [verzoekster] afschuift. Ook het verwijt van Gsmweb over de volgens haar vele onterechte overuren moet in dit licht als onbehoorlijk worden beschouwd. Gsmweb heeft [verzoekster] lange tijd min of meer in haar eentje laten opdraaien voor simpelweg te veel werkzaamheden. En toen het misging rekende zij dit niet zichzelf, maar [verzoekster] aan.
-
[verzoekster] heeft dan ook recht op de transitievergoeding, welke bij ontbinding per 1 september 2025 wordt berekend op € 33.646,39 bruto, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente als hierna bepaald. Ook is er aanleiding tot toekenning van een billijke vergoeding.
-
Uit de rechtspraak van de Hoge Raad (onder meer HR 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle) volgt dat het er bij de begroting van de billijke vergoeding, kort gezegd, om gaat dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. De rechter kan daarbij rekening houden met de gevolgen van het ontslag voor zover die zijn toe te rekenen aan het aan de werkgever van het ontslag te maken verwijt. De Hoge Raad heeft in dat verband een niet-limitatieve lijst van gezichtspunten geformuleerd die van belang kunnen zijn bij de begroting van de vergoeding, waaronder:- hetgeen de werknemer aan loon zou hebben genoten als het ontslag niet zou hebben plaatsgevonden;- de mate waarin de werkgever een verwijt valt te maken;- de gevolgen van het ontslag voor zover deze zijn toe te rekenen aan het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever;- andere inkomsten die de werknemer in de toekomst naar verwachting kan verwerven, waaronder een eventuele ziektewet of ww-uitkering;- de hoogte van de aan de werknemer toekomende transitievergoeding.Daarbij geldt als uitgangspunt dat de rechter de billijke vergoeding dient te bepalen op een wijze die, en op het niveau dat, aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval. De billijke vergoeding heeft geen specifiek punitief karakter, maar kan dienen om de werkgever te wijzen op de noodzaak zijn gedrag in eventuele volgende gevallen aan te passen.
-
Onbetwist heeft [verzoekster] zich gedurende vele jaren met hart en ziel ingezet voor het bedrijf. Ook de verhouding met [naam 1] was getuige sommige e-mails uit het verleden zonder meer goed te noemen. Dat daar nu noodgedwongen een einde aan komt, is het gevolg van de opstelling van Gsmweb. [verzoekster] gaat arbeidsongeschikt uit dienst. Het ligt dan ook niet voor de hand dat zij op korte termijn in staat is om een andere passende functie te vinden met een gelijkwaardig salarisniveau. Hierbij wordt wel aangetekend dat haar kansen na herstel goed zijn, gezien haar leeftijd, werkervaring en competenties. Uitgaande van het voorgaande zal een billijke vergoeding van € 65.000,00 bruto worden toegekend, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente als hierna bepaald. Dit bedrag ziet mede op eventuele immateriële schadevergoeding. Bij de vaststelling is tevens rekening gehouden met de hoogte van de transitievergoeding en eventuele door [verzoekster] te ontvangen uitkeringen.
-
Het verzoek tot toekenning van een bedrag van € 18.000,00 aan schadevergoeding wordt afgewezen. Met werkgever is de kantonrechter van oordeel dat onvoldoende is gesteld voor het oordeel dat het cateringbedrijf van [verzoekster] inkomsten is misgelopen als gevolg van het handelen van Gsmweb.
-
Nu de toe te kennen vergoeding lager is dan door [verzoekster] verzocht, zal haar een termijn worden gegund om haar verzoek in trekken.
-
Voor het geval [verzoekster] haar verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:671c BW intrekt, zal het voorwaardelijke ontbindingsverzoek van Gsmweb worden besproken.
-
Zoals uit het voorgaande volgt is van verwijtbaar handelen van [verzoekster] in de zin van de e-grond van artikel 7:669 lid 3 BW geen sprake. In een arbeidsverhouding, zeker een langdurige als in dit geval, kunnen er altijd momenten zijn waarover de andere partij minder tevreden is. Ook op [verzoekster] als werknemer is vast wel eens wat aan te merken geweest. Maar dat levert nog geen voldragen grond op die ontbinding rechtvaardigt.
-
Dat ligt anders voor de door Gsmweb als subsidiaire grondslag gestelde verstoring van de arbeidsrelatie (g-grond). Daarvan is gelet op al het voorgaande zonder meer sprake. Het ontbindingsverzoek is op die grond toewijsbaar als na te melden. De overige gronden hoeven dan ook geen bespreking.
-
Wel wordt geoordeeld dat de oorzaak voor de duurzame verstoring van de arbeidsrelatie geheel aan Gsmweb is te wijten en dat dit verwijt ook als ernstig kwalificeert. Ook in dit geval zijn de transitievergoeding en een billijke vergoeding toewijsbaar. Voor de berekening van de billijke vergoeding wordt verwezen naar wat hiervoor daarover is overwogen.
-
Nu aan [verzoekster] ten laste van Gsmweb een billijke vergoeding zal worden toegekend, zal ook Gsmweb in de gelegenheid worden gesteld om haar verzoek in te trekken.
-
[verzoekster] stelt dat zij bij uitdiensttreding recht heeft op 47,13 vakantiedagen tot en met 31 mei 2025, uitgaande van een opbouw van 1,67 dag per maand voor elke dag dat het dienstverband voortduurt. Nu Gsmweb dit aantal ongemotiveerd betwist, terwijl zij als werkgever verplicht is een correcte administratie van vakantiedagen te voeren, zal van het door [verzoekster] opgegeven aantal worden uitgegaan. Het aantal dagen waarvan uitbetaling tegoed heeft wordt derhalve vastgesteld op 47,13 tot en met 31 mei 2025, te vermeerderen met 1,67 dag per maand tot het einde van het dienstverband. Van Gsmweb mag worden verwacht dat zij bij het einde van het dienstverband een correcte eindafrekening opstelt, waarin de niet-opgenomen vakantiedagen conform het hierna te noemen aantal worden uitbetaald.
-
Van Gsmweb mag eveneens worden verwacht dat zij bij het einde van de arbeidsovereenkomst een getuigschrift afgeeft. [verzoekster] heeft verzocht om afgifte van een positief getuigschrift op straffe van een dwangsom. Gangbaar is een neutraal geformuleerd getuigschrift, zodat afgifte daarvan bij het einde van de arbeidsovereenkomst zal worden toegewezen, op straffe van een beperkte dwangsom met een maximum als na te melden
-
Hetgeen over en weer verder is aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel. Voor toewijzing van de verklaringen voor recht ziet de kantonrechter geen aanleiding. Bij deze uitkomst zal Gsmweb als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure, ook als [verzoekster] haar ontbindingsverzoek intrekt.
-
Er is daarnaast geen aanleiding tot toewijzing van de daadwerkelijke proceskosten, zoals [verzoekster] heeft gevraagd. Voor toewijzing van de werkelijke kosten voor rechtsbijstand in plaats van de gebruikelijke forfaitaire kosten is plaats als sprake is van misbruik van bevoegdheid of onrechtmatig handelen. Daarvan is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake, ondanks het oordeel dat Gsmweb ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.
BESLISSING
De kantonrechter: op het verzoek van [verzoekster]
vernietigt de opzegging van de arbeidsovereenkomst 13 mei 2025;
veroordeelt Gsmweb tot betaling aan [verzoekster] van het reguliere loon, althans 70% daarvan voor de duur dat zij daar tijdens haar arbeidsongeschiktheid aanspraak op heeft, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente vanaf 13 mei 2025, telkens vanaf de vervaldata tot aan de dag van de gehele betaling;
ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 september 2025;
kent [verzoekster] ten laste Gsmweb een billijke vergoeding toe van € 65.000,00 bruto en veroordeelt Gsmweb tot betaling hiervan, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na het einde van de arbeidsovereenkomst;
veroordeelt Gsmweb tot betaling van de transitievergoeding van € 33.646,39 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 maand na het einde van de arbeidsovereenkomst;
bepaalt dat het onder III t/m V gestelde rechtskracht ontbeert, indien het verzoek uiterlijk op 19 augustus 2025 door [verzoekster] wordt ingetrokken; op het (voorwaardelijk) verzoek ex artikel 7:671b BW van Gsmweb
als [verzoekster] gebruik maakt van haar intrekkingsmogelijkheid als bedoeld onder VI:
ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 september 2025;
kent [verzoekster] ten laste Gsmweb een billijke vergoeding toe van € 65.000,00 bruto en veroordeelt Gsmweb tot betaling hiervan, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na het einde van de arbeidsovereenkomst;
veroordeelt Gsmweb tot betaling van de transitievergoeding van € 33.646,39 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 maand na het einde van de arbeidsovereenkomst;
bepaalt dat het onder VII t/m IX gestelde rechtskracht ontbeer, indien het verzoek uiterlijk op 26 augustus 2025 door Gsmweb wordt ingetrokken; in alle verzoeken
stelt het aantal opgebouwde maar niet-genoten vakantiedagen vast op 47,13 tot en met 31 mei 2025, te vermeerderen met 1,67 dag per maand tot het einde van het dienstverband;
veroordeelt Gsmweb tot afgifte van een neutraal geformuleerd getuigschrift bij het einde van het dienstverband, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag vanaf 1 oktober 2025 met een maximum van € 5.000,00;
veroordeelt Gsmweb in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [verzoekster] begroot op:salaris € 1.355,00griffierecht € 732,00 -----------------totaal € 2.087,00voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt Gsmweb in de na deze beschikking ontstane kosten, begroot op € 67,50 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het anders of meer verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.F. Kuiken, kantonrechter, en op 12 augustus 2025 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De griffier De kantonrechter