Artikel 671c (Ontbinding arbeidsovereenkomst op verzoek werknemer)
1. De kantonrechter kan op verzoek van de werknemer de arbeidsovereenkomst ontbinden wegens omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.
2. Indien het verzoek een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd betreft die tussentijds kan worden opgezegd, en de kantonrechter het verzoek inwilligt:
a. bepaalt hij op welk tijdstip de arbeidsovereenkomst eindigt; en b. kan hij aan de werknemer een billijke vergoeding toekennen indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.
3. Indien het verzoek een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd betreft die niet tussentijds kan worden opgezegd, en de kantonrechter het verzoek inwilligt, bepaalt hij op welk tijdstip de arbeidsovereenkomst eindigt en:
a. kan hij, indien hem dat met het oog op de omstandigheden billijk voorkomt, de werknemer een vergoeding toekennen tot ten hoogste het bedrag gelijk aan het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst geduurd zou hebben indien deze van rechtswege zou zijn geëindigd; b. kan hij de werknemer naast de vergoeding, bedoeld in onderdeel a, een billijke vergoeding toekennen indien de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever; of c. kan hij, indien hem dat met het oog op de omstandigheden billijk voorkomt of de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, de werkgever een vergoeding toekennen tot ten hoogste het bedrag gelijk aan het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst geduurd zou hebben indien deze van rechtswege zou zijn geëindigd.
4. Bij regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan worden bepaald dat de kantonrechter de vergoeding, bedoeld in lid 3, onderdeel c, op een hoger bedrag kan stellen, indien de werknemer een in die regeling aan te wijzen functie in een bedrijfstak uitoefende. Uitsluitend functies in een bedrijfstak die zijn aangewezen in de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 668a, lid 8, kunnen worden aangewezen als een functie als bedoeld in de eerste zin.
5. Elk beding waarbij de mogelijkheid voor de werknemer om de kantonrechter te verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden, bedoeld in lid 1, wordt uitgesloten of beperkt, is nietig.
Uitleg in duidelijke taal
1. De kantonrechter kan op verzoek van de werknemer de arbeidsovereenkomst ontbinden wegens omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.
Dit betekent dat de kantonrechter, als de werknemer hierom verzoekt, de arbeidsovereenkomst kan beëindigen. Dit kan gebeuren vanwege omstandigheden die zodanig zijn dat het, uit oogpunt van redelijkheid (billijkheidshalve), gerechtvaardigd is dat de arbeidsovereenkomst onmiddellijk (dadelijk) of na een korte periode (na korte tijd) tot een einde komt.
2. Indien het verzoek een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd betreft die tussentijds kan worden opgezegd, en de kantonrechter het verzoek inwilligt:
Dit lid is van toepassing wanneer het verzoek van de werknemer gaat over een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, of over een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd waarbij de mogelijkheid tot tussentijdse opzegging bestaat. Als de kantonrechter dit verzoek goedkeurt (inwilligt), dan geldt het volgende:
a. bepaalt hij op welk tijdstip de arbeidsovereenkomst eindigt; en
Dit houdt in dat de kantonrechter vaststelt op welke datum de arbeidsovereenkomst zal eindigen.
b. kan hij aan de werknemer een billijke vergoeding toekennen indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.
Dit betekent dat de kantonrechter de werknemer een redelijke (billijke) vergoeding kan toewijzen, mits de beëindiging (ontbinding) van de arbeidsovereenkomst veroorzaakt is doordat de werkgever op een ernstig verwijtbare manier heeft gehandeld of heeft nagelaten te handelen.
3. Indien het verzoek een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd betreft die niet tussentijds kan worden opgezegd, en de kantonrechter het verzoek inwilligt, bepaalt hij op welk tijdstip de arbeidsovereenkomst eindigt en:
Dit lid is van toepassing wanneer het verzoek van de werknemer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd betreft die niet de mogelijkheid tot tussentijdse opzegging biedt. Als de kantonrechter dit verzoek goedkeurt (inwilligt), stelt hij vast op welke datum de arbeidsovereenkomst eindigt en kan het volgende gelden:
a. kan hij, indien hem dat met het oog op de omstandigheden billijk voorkomt, de werknemer een vergoeding toekennen tot ten hoogste het bedrag gelijk aan het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst geduurd zou hebben indien deze van rechtswege zou zijn geëindigd;
Dit betekent dat de kantonrechter, als hij dit gezien de omstandigheden redelijk (billijk) acht, aan de werknemer een vergoeding kan toewijzen. Deze vergoeding is maximaal gelijk aan het loon (in geld vastgesteld) over de periode die de arbeidsovereenkomst nog had moeten duren als deze automatisch (van rechtswege) was beëindigd.
b. kan hij de werknemer naast de vergoeding, bedoeld in onderdeel a, een billijke vergoeding toekennen indien de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever; of
Dit houdt in dat de kantonrechter, bovenop de vergoeding genoemd in onderdeel a, de werknemer een extra redelijke (billijke) vergoeding kan geven als de beëindiging (ontbinding) is veroorzaakt door ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.
c. kan hij, indien hem dat met het oog op de omstandigheden billijk voorkomt of de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, de werkgever een vergoeding toekennen tot ten hoogste het bedrag gelijk aan het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst geduurd zou hebben indien deze van rechtswege zou zijn geëindigd.
Dit betekent dat de kantonrechter, als hij dit gezien de omstandigheden redelijk (billijk) acht, óf als de beëindiging (ontbinding) het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, aan de werkgever een vergoeding kan toewijzen. Deze vergoeding is maximaal gelijk aan het loon (in geld vastgesteld) over de periode die de arbeidsovereenkomst nog had moeten duren als deze automatisch (van rechtswege) was beëindigd.
4. Bij regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan worden bepaald dat de kantonrechter de vergoeding, bedoeld in lid 3, onderdeel c, op een hoger bedrag kan stellen, indien de werknemer een in die regeling aan te wijzen functie in een bedrijfstak uitoefende. Uitsluitend functies in een bedrijfstak die zijn aangewezen in de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 668a, lid 8, kunnen worden aangewezen als een functie als bedoeld in de eerste zin.
Dit lid stelt dat via een regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan worden vastgelegd dat de kantonrechter de vergoeding, zoals genoemd in lid 3, onderdeel c (de vergoeding aan de werkgever), op een hoger bedrag mag vaststellen. Dit is mogelijk indien de werknemer een specifieke, in die ministeriële regeling genoemde, functie binnen een bedrijfstak bekleedde. Alleen functies binnen een bedrijfstak die expliciet zijn genoemd in de ministeriële regeling waarnaar artikel 668a, lid 8, verwijst, kunnen worden aangemerkt als een functie die onder deze bepaling valt.
5. Elk beding waarbij de mogelijkheid voor de werknemer om de kantonrechter te verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden, bedoeld in lid 1, wordt uitgesloten of beperkt, is nietig.
Dit betekent dat elke afspraak (beding) die de mogelijkheid voor de werknemer om de kantonrechter te vragen de arbeidsovereenkomst te beëindigen (zoals beschreven in lid 1) uitsluit of vermindert, ongeldig (nietig) is.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBGEL:2025:6110 - Ontbinding op verzoek van werknemer na afgewezen ontslagverzoek van werkgever - 28 juli 2025
De rechtbank wijst het ontbindingsverzoek van de werkgever op de a- en g-gronden af wegens onvoldoende onderbouwing van het afspiegelingsbeginsel. De arbeidsovereenkomst wordt wel ontbonden op tegenverzoek van de werknemer, maar zonder transitievergoeding of billijke vergoeding, omdat geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen.
ECLI:NL:RBAMS:2025:5974 - Vernietiging ontslag op staande voet en toekenning billijke vergoeding - 12 augustus 2025
De rechtbank vernietigt een ontslag op staande voet omdat de werkgever het eigen beleid voor overwerk niet handhaafde en de werknemer structureel overbelast heeft. Het handelen van de werkgever wordt als ernstig verwijtbaar gekwalificeerd, wat leidt tot toewijzing van een billijke vergoeding bij de ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
ECLI:NL:RBGEL:2025:7054 - Rechtbank: Zieke werknemer bouwt ook zonder salaris vakantiedagen op - 12 augustus 2025
De rechtbank Gelderland oordeelt, in lijn met het Max Planck-arrest, dat een zieke werknemer ook na het einde van de loondoorbetalingsplicht vakantiedagen blijft opbouwen. Het Nederlandse artikel 7:634 BW, dat opbouw koppelt aan loon, wordt op grond van artikel 31 lid 2 Handvest Grondrechten EU buiten toepassing gelaten.
ECLI:NL:RBOVE:2025:4380 - Rechtbank Overijssel - 30 juni 2025
ECLI:NL:PHR:2025:1019 - Conclusie A-G: WW-uitkering en de hoogte van de billijke vergoeding - 19 september 2025
De A-G adviseert dat bij het bepalen van de billijke vergoeding rekening mag worden gehouden met een WW-uitkering. Of en in welke mate aftrek redelijk is, hangt af van de omstandigheden van het geval, zoals het risico dat de werknemer zijn WW-rechten voortijdig uitput.
ECLI:NL:GHARL:2025:5306 - Geen ernstige verwijtbaarheid werkgever bij moeizame reïntegratie en verstoorde verhouding - 1 september 2025
Het hof oordeelt dat tekortkomingen van een werkgever in het reïntegratietraject en onzorgvuldig handelen niet automatisch leiden tot ernstige verwijtbaarheid. Voor een transitie- en billijke vergoeding bij ontbinding op verzoek van de werknemer is de hoge drempel voor ernstige verwijtbaarheid niet gehaald.
ECLI:NL:RBGEL:2025:7530 - Werkgever stopt bedrijfsactiviteiten maar ontslaat werknemer niet: ernstig verwijtbaar - 29 augustus 2025
De Rechtbank Gelderland oordeelt dat een werkgever die zijn bedrijf feitelijk beëindigt, geen loon meer betaalt en nalaat de arbeidsovereenkomst te beëindigen, ernstig verwijtbaar handelt. Dit rechtvaardigt ontbinding op verzoek van de werknemer met toekenning van een transitievergoeding en een billijke vergoeding.
ECLI:NL:RBROT:2025:10938 - Ontbinding op verzoek van werknemer wegens ernstig verwijtbaar nalaten reïntegratieplicht - 29 augustus 2025
De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werknemer. Het structureel negeren van de reïntegratieverplichtingen door de werkgever wordt aangemerkt als ernstig verwijtbaar nalaten. Dit rechtvaardigt de toekenning van zowel een transitievergoeding als een substantiële billijke vergoeding aan de werknemer.
ECLI:NL:RBMNE:2025:3701 - Tekortschieten zorgplicht niet direct ernstig verwijtbaar handelen voor billijke vergoeding - 29 juli 2025
De Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat tekortkomingen van de werkgever in de zorgplicht, zoals inadequate afhandeling van klachten over stalking en grensoverschrijdend gedrag, weliswaar verwijtbaar zijn, maar niet de hoge drempel van 'ernstig verwijtbaar handelen' halen. Een billijke vergoeding wordt daarom afgewezen.
ECLI:NL:RBOBR:2025:4814 - Aanpassing controledossier geen doodzonde: ontbindingsverzoek werkgever afgewezen - 29 juli 2025
De rechtbank wijst het ontbindingsverzoek van de werkgever af omdat het aanpassen van een gearchiveerd controledossier niet ernstig verwijtbaar was. Het verzoek van de werknemer wordt toegewezen wegens ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever, resulterend in een transitievergoeding en een billijke vergoeding.
ECLI:NL:RBGEL:2025:6109 - Ontbindingsverzoek werkgever afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing afspiegelingsbeginsel - 28 juli 2025
De rechtbank wijst de ontbindingsverzoeken van de werkgever op a-grond en g-grond af. Het afspiegelingsbeginsel is onvoldoende onderbouwd. Het tegenverzoek van de werknemer tot ontbinding wordt toegewezen, maar zonder transitie- of billijke vergoeding omdat er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever.
ECLI:NL:RBGEL:2025:6770 - Ernstig verwijtbaar nalaten bij reïntegratie rechtvaardigt ontbinding en transitievergoeding - 25 juli 2025
De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werknemer. Het structureel nalaten van reintegratieverplichtingen door de werkgever wordt aangemerkt als ernstig verwijtbaar handelen, wat een transitievergoeding rechtvaardigt. Een billijke vergoeding wordt echter afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing van de concrete schade.
ECLI:NL:RBMNE:2025:3304 - Ernstig verwijtbaar handelen werkgever rechtvaardigt ontbinding, transitie- en billijke vergoeding - 8 juli 2025
De rechtbank ontbindt de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werknemer wegens ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. Dit handelen, bestaande uit het niet nakomen van reïntegratieverplichtingen en loonverplichtingen, rechtvaardigt de toekenning van zowel een transitievergoeding als een volledige billijke vergoeding.
ECLI:NL:RBDHA:2025:11744 - Rechtbank Den Haag - 19 juni 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11076 - Aanzegging van niet-verlenging tijdelijk contract geen ernstig verwijtbaar handelen werkgever - 17 september 2025
De rechtbank Rotterdam oordeelt dat de wijze waarop een werkgever meedeelt dat hij een tijdelijke arbeidsovereenkomst niet zal verlengen, niet kwalificeert als ernstig verwijtbaar handelen. Dit geldt ook als de timing ongelukkig is. Hierdoor heeft de werkneemster bij de door haar verzochte ontbinding geen recht op een billijke vergoeding.
ECLI:NL:RBGEL:2025:6922 - Ontbinding op cumulatiegrond na afwijzing bedrijfseconomische en andere ontslaggronden - 18 juli 2025
De kantonrechter wijst ontbinding op de a-, e- en g-grond af, maar ontbindt de arbeidsovereenkomst op de i-grond. De combinatie van een onvoldoende onderbouwde reorganisatie en verwijtbaar handelen van de werknemer maakt voortzetting van de arbeidsovereenkomst in redelijkheid niet meer mogelijk.