Uitspraak inhoud

vonnis

Afdeling Publiekrecht

Teams Strafrecht

Parketnummer: 13.338266.24

Datum uitspraak: 8 juli 2025

Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen

[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, uit andere hoofde gedetineerd te: [detentie adres].

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 juli 2025.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R.W. van Zanten, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.M. Keizer, naar voren hebben gebracht.

2 Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan

  1. het opzettelijk vervoeren of in elk geval het opzettelijk aanwezig hebben van 2030 gram MDMA;

  2. het stelen van de auto van zijn moeder, subsidiair het verduisteren van deze auto.

De volledige tenlastelegging is opgenomen in de bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3 Waardering van het bewijs

3.1. Standpunt van het Openbaar Ministerie en de verdediging De officier van justitie vindt niet bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, maar vindt wel bewezen dat verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.

De verdediging vindt niet bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en verzoekt verdachte van alle feiten vrij te spreken.

3.2. Oordeel van de rechtbank

Feit 1 (vrijspraak) De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte de MDMA opzettelijk heeft vervoerd of aanwezig heeft gehad. De MDMA is aangetroffen in de auto waarin verdachte samen met een bijrijder reed, maar in een tas die van de bijrijder was. Het dossier bevat geen nader onderzoek op grond waarvan vastgesteld kan worden dat verdachte wetenschap had van de aanwezige drugs. De rechtbank zal verdachte van het tenlastegelegde vrijspreken.

Feit 2 primair (bewezenverklaring) De rechtbank acht bewezen dat verdachte de auto van zijn moeder heeft gestolen. Uit de aangifte blijkt dat verdachte tegen de wil van zijn moeder de auto heeft meegenomen. De verklaring van verdachte dat hij de auto in goed overleg heeft meegenomen acht de rechtbank gelet op de aangifte niet geloofwaardig.

4 Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte

Feit 2 primair op 21 oktober 2024 te Amsterdam, een personenauto (merk Peugeot met kenteken [kenteken]), die aan [eigenaar] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

5 Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6 De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7 De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8 Motivering van de straf

8.1. Eis van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 60 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 30 dagen, met een proeftijd van twee jaar.

8.2. Oordeel van de rechtbank De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.

In het bijzonder houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat bewezen is dat verdachte de auto van zijn moeder heeft gestolen, dat verdachte op dit moment in het kader van een andere strafzaak gedetineerd zit en dat het voorkomen van recidive (na vrijlating) van belang is. Gelet daarop acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde voorwaardelijke taakstraf van zestig uren passend en geboden.

9 Beslag

De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten: hennep en MDMA dienen onttrokken te worden aan het verkeer en zijn – gelet op artikel 13a van de Opiumwet – daarvoor vatbaar.

10 Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b en 310 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 13a van de Opiumwet.

11 Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

Verklaart het onder 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.

Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

Het bewezen verklaarde levert op:

diefstal

Verklaart het bewezene strafbaar.

Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.

  • Veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 60 (zestig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 30 (dertig) dagen, met bevel dat de tijd die door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van twee uren per dag.

Bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.

Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.

De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.

  • Verklaart onttrokken aan het verkeer:
  1. 20 gram hennep (voorwerpnummer PL1300- 2024252998-G6571408)
  2. 3 STK verdovende middelen (voorwerpnummer PL1300-2024252998-G6571409)
  • Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.F. Vastenburg, voorzitter, mrs. M.C.H. Broesterhuizen en H.H.J. Zevenhuijzen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Wolswinkel, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 juli 2025. [...]