Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 19/03466

Datum 20 november 2020

ARREST

In de zaak van

1. [eiser 1],wonende te [woonplaats],

2. [eiseres 2],wonende te [woonplaats],

EISERS tot cassatie,

hierna: [eisers],

advocaat: J. den Hoed,

tegen

1. [verweerder 1],wonende te [woonplaats],

VERWEERDERS in cassatie,

hierna: [verweerders],

niet verschenen.

het vonnis in de zaak C/10/535818/KG ZA 17-1067 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam van 1 november 2017;

het arrest in de zaak 200.227.875/01 van het gerechtshof Den Haag van 28 mei 2019.

[eisers] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.

Tegen [verweerders] is verstek verleend.

De zaak is voor [eisers] toegelicht door hun advocaat.

De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad:

Dit arrest is gewezen door vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op 20 november 2020.