Terug naar bibliotheek
Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen
Titel 4. Verkrijging en verlies van goederen
Afdeling 3. Verkrijging en verlies door verjaring
Artikel 99

Artikel 99 (Verkrijgende verjaring goederen bezitter te goeder trouw)

Laatste versie

1. Rechten op roerende zaken die niet-registergoederen zijn, en rechten aan toonder of order worden door een bezitter te goeder trouw verkregen door een onafgebroken bezit van drie jaren, andere goederen door een onafgebroken bezit van tien jaren.

2. Lid 1 geldt niet voor roerende zaken die krachtens de Erfgoedwet als beschermd cultuurgoed zijn aangewezen of deel uitmaken van een openbare collectie of van een inventarislijst als bedoeld in artikel 4.22, tweede lid, van die wet, mits het bezit na die aanwijzing of gedurende dit deel uitmaken is begonnen.

3. Lid 1 kan niet worden tegengeworpen aan vorderingen als bedoeld in de artikelen 86a lid 1 en 86b lid 1.

Uitleg in duidelijke taal

1. Rechten op roerende zaken die niet-registergoederen zijn, en rechten aan toonder of order worden door een bezitter te goeder trouw verkregen door een onafgebroken bezit van drie jaren, andere goederen door een onafgebroken bezit van tien jaren.

Dit lid bepaalt dat een bezitter die te goeder trouw handelt, rechten kan verkrijgen. Voor rechten op roerende zaken die geen registergoederen zijn (zaken die niet in een openbaar register ingeschreven hoeven te worden), en voor rechten aan toonder of order (waardepapieren die overdraagbaar zijn door bezitsverschaffing of endossement), gebeurt deze verkrijging door een onafgebroken bezit van drie jaren. Voor andere goederen dan de hiervoor genoemde, geldt dat deze door een bezitter te goeder trouw worden verkregen door een onafgebroken bezit van tien jaren.

2. Lid 1 geldt niet voor roerende zaken die krachtens de Erfgoedwet als beschermd cultuurgoed zijn aangewezen of deel uitmaken van een openbare collectie of van een inventarislijst als bedoeld in artikel 4.22, tweede lid, van die wet, mits het bezit na die aanwijzing of gedurende dit deel uitmaken is begonnen.

Dit lid formuleert een uitzondering op de regel in lid 1. De bepalingen van lid 1 zijn niet van toepassing op roerende zaken die op grond van de Erfgoedwet zijn aangewezen als beschermd cultuurgoed. Dit geldt eveneens voor roerende zaken die deel uitmaken van een openbare collectie of van een inventarislijst zoals gespecificeerd in artikel 4.22, tweede lid, van de Erfgoedwet. Een voorwaarde hierbij is dat het bezit van deze zaken is aangevangen ná de aanwijzing tot beschermd cultuurgoed, of gedurende de periode dat deze zaken deel uitmaakten van een dergelijke collectie of inventarislijst.

3. Lid 1 kan niet worden tegengeworpen aan vorderingen als bedoeld in de artikelen 86a lid 1 en 86b lid 1.

Dit lid stelt dat de bepaling van lid 1 (betreffende verkrijgende verjaring) niet als verweermiddel kan worden gebruikt (kan niet worden tegengeworpen) tegen vorderingen die zijn ingesteld op basis van de artikelen 86a, eerste lid, en 86b, eerste lid (van Boek 3 Burgerlijk Wetboek).

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad248x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:309 - Verjaring van Grond: Eigendomsverlies is Onrechtmatige Daad - 23 februari 2017

ECLI:NL:HR:2017:30923 februari 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Eigendomsverkrijging door een bezitter te kwader trouw (art. 3:105 BW) is mogelijk, ook als de eigenaar het land had moeten inspecteren om de inbezitneming te ontdekken. De voormalig eigenaar kan vervolgens wel schadevergoeding vorderen op grond van onrechtmatige daad, eventueel in de vorm van teruglevering van de grond.

Civiel RechtGoederenrecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BJ7836 - Hoge Raad - 5 november 2009

ECLI:NL:HR:2009:BJ78365 november 2009Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BO1763 - Verkrijgende verjaring: erkenning van eigendom stuit niet alleen, maar beëindigt bezit - 16 december 2010

ECLI:NL:HR:2010:BO176316 december 2010Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

De erkenning van het eigendomsrecht van een ander stuit op grond van art. 3:318 BW de verjaring. Deze erkenning brengt tevens mee dat de persoon niet langer als bezitter kan worden aangemerkt, maar als houder voor die ander. Hierdoor kan geen beroep meer worden gedaan op verkrijgende verjaring.

Civiel RechtGoederenrecht, Vastgoedrecht
Hoge Raad15x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BK6588 - Verkrijgende verjaring erfdienstbaarheid en goede trouw bij notariële fout - 4 februari 2010

ECLI:NL:HR:2010:BK65884 februari 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Goede trouw voor verkrijgende verjaring van een erfdienstbaarheid wordt beoordeeld naar het moment van bezitsverkrijging. Een latere wetswijziging (art. 3:23 BW) doorbreekt eenmaal vastgestelde goede trouw niet. Een notariële fout bij de vestiging staat een beroep op goede trouw niet in de weg.

Civiel RechtGoederenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Gerechtshof 's-Hertogenbosch

ECLI:NL:GHSHE:2024:2472 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 29 juli 2024

ECLI:NL:GHSHE:2024:247229 juli 2024Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:62 - Bevrijdende Verjaring: Onrechtmatige Daad bij Wetenschap van Eigendom Bevestigd - 19 januari 2023

ECLI:NL:HR:2023:6219 januari 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad bevestigt de regel uit het Gemeente Heusden-arrest: wie grond in bezit neemt wetende dat die van een ander is, handelt onrechtmatig. Na voltooiing van de verjaring kan de voormalig eigenaar schadevergoeding vorderen, doorgaans de teruglevering van de grond.

Civiel RechtGoederenrecht, Verbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:5505 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 16 juli 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:550516 juli 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba

ECLI:NL:OGHACMB:2024:160 - Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba - 26 augustus 2024

ECLI:NL:OGHACMB:2024:16026 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:GHARL:2024:4075 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 17 juni 2024

ECLI:NL:GHARL:2024:407517 juni 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2024:6121 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 30 september 2024

ECLI:NL:GHARL:2024:612130 september 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak