Artikel 105 (Verkrijging goed door voltooide verjaring bezit)
1. Hij die een goed bezit op het tijdstip waarop de verjaring van de rechtsvordering strekkende tot beëindiging van het bezit wordt voltooid, verkrijgt dat goed, ook al was zijn bezit niet te goeder trouw.
2. Heeft iemand vóór dat tijdstip het bezit onvrijwillig verloren, maar het na dat tijdstip, mits binnen het jaar na het bezitsverlies of uit hoofde van een binnen dat jaar ingestelde rechtsvordering, terugverkregen, dan wordt hij als de bezitter op het in het vorige lid aangegeven tijdstip aangemerkt.
Uitleg in duidelijke taal
1. Hij die een goed bezit op het tijdstip waarop de verjaring van de rechtsvordering strekkende tot beëindiging van het bezit wordt voltooid, verkrijgt dat goed, ook al was zijn bezit niet te goeder trouw.
Dit betekent letterlijk: de persoon die een goed in zijn bezit heeft op het exacte moment (tijdstip) waarop de wettelijke termijn (verjaring) afloopt voor de juridische actie (rechtsvordering) die bedoeld is om een einde te maken aan (strekkende tot beëindiging van) dat bezit, wordt eigenaar (verkrijgt) van dat goed. Dit geldt zelfs wanneer zijn bezit niet gebaseerd was op eerlijke gronden (niet te goeder trouw was).
2. Heeft iemand vóór dat tijdstip het bezit onvrijwillig verloren, maar het na dat tijdstip, mits binnen het jaar na het bezitsverlies of uit hoofde van een binnen dat jaar ingestelde rechtsvordering, terugverkregen, dan wordt hij als de bezitter op het in het vorige lid aangegeven tijdstip aangemerkt.
Dit betekent letterlijk: Als een persoon vóór het in lid 1 genoemde tijdstip (het moment van voltooiing van de verjaring) het bezit van een goed tegen zijn wil (onvrijwillig) is kwijtgeraakt, maar dit bezit na dat tijdstip weer heeft teruggekregen, dan wordt deze persoon beschouwd (aangemerkt) als de bezitter op het tijdstip zoals bedoeld in lid 1. Voorwaarde hiervoor is dat het terugkrijgen van het bezit gebeurt binnen één jaar na het verlies ervan, óf als resultaat (uit hoofde van) van een juridische procedure (rechtsvordering) die binnen datzelfde jaar is gestart.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:309 - Verjaring van Grond: Eigendomsverlies is Onrechtmatige Daad
Eigendomsverkrijging door een bezitter te kwader trouw (art. 3:105 BW) is mogelijk, ook als de eigenaar het land had moeten inspecteren om de inbezitneming te ontdekken. De voormalig eigenaar kan vervolgens wel schadevergoeding vorderen op grond van onrechtmatige daad, eventueel in de vorm van teruglevering van de grond.
ECLI:NL:HR:2015:2743
ECLI:NL:HR:2008:BD7601
ECLI:NL:HR:2015:2463
ECLI:NL:HR:2012:BW5324
ECLI:NL:HR:2023:784
ECLI:NL:HR:2011:BQ5989
ECLI:NL:HR:2010:BO1763
ECLI:NL:HR:2009:BJ7836
ECLI:NL:HR:2023:62 - Bevrijdende Verjaring: Onrechtmatige Daad bij Wetenschap van Eigendom Bevestigd
De Hoge Raad bevestigt de regel uit het Gemeente Heusden-arrest: wie grond in bezit neemt wetende dat die van een ander is, handelt onrechtmatig. Na voltooiing van de verjaring kan de voormalig eigenaar schadevergoeding vorderen, doorgaans de teruglevering van de grond.