Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 2. Rechtspraak
Afdeling 5. De Hoge Raad
Artikel 81

Artikel 81 (Beperkte motivering en kamerbezetting cassatie)

Laatste versie

1. Indien de Hoge Raad oordeelt dat een aangevoerde klacht niet tot cassatie kan leiden en niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, kan hij zich bij de vermelding van de gronden van zijn beslissing beperken tot dit oordeel.

2. Het beroep in cassatie wordt behandeld en beslist door drie leden van een meervoudige kamer, van wie een als voorzitter optreedt.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien de Hoge Raad oordeelt dat een aangevoerde klacht niet tot cassatie kan leiden en niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, kan hij zich bij de vermelding van de gronden van zijn beslissing beperken tot dit oordeel.

Dit betekent letterlijk: Als de Hoge Raad oordeelt dat een ingediende klacht niet kan leiden tot vernietiging van de uitspraak (cassatie) en niet dwingt (noopt) tot het beantwoorden van rechtsvragen die van belang zijn voor de eenheid van het recht (rechtseenheid) of de ontwikkeling van het recht (rechtsontwikkeling), dan kan de Hoge Raad, wanneer hij de redenen (gronden) van zijn beslissing vermeldt, volstaan met enkel dit oordeel te noemen.

2. Het beroep in cassatie wordt behandeld en beslist door drie leden van een meervoudige kamer, van wie een als voorzitter optreedt.

Dit betekent letterlijk: Het beroep in cassatie wordt in behandeling genomen en er wordt over beslist door drie leden van een meervoudige kamer (een kamer met meerdere rechters). Eén van deze drie leden treedt op als voorzitter.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad4100x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:252 - Overzichtsarrest immateriële schadevergoeding bij overschrijding redelijke termijn in belastingzaken - 18 februari 2016

ECLI:NL:HR:2016:25218 februari 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad geeft een integraal overzicht van de regels voor de toekenning van immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in belastingzaken. Het arrest consolideert en verduidelijkt bestaande jurisprudentie en introduceert enkele nieuwe oordelen.

BelastingrechtProcesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad3224x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:853 - Hoge Raad - 9 juni 2022

ECLI:NL:HR:2022:8539 juni 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1529x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BD2578 - Hoge Raad - 16 juni 2008

ECLI:NL:HR:2008:BD257816 juni 2008Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad1240x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1935 - Hoge Raad bevestigt [B]/Dexia-regel: geen afwijking door lagere rechter - 11 oktober 2018

ECLI:NL:HR:2018:193511 oktober 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een lagere rechter niet mag afwijken van de [B]/Dexia-regel. De omstandigheid dat Dexia contracteerde met een klant geadviseerd door een onvergunde tussenpersoon, is zo ernstig dat Dexia de volledige schade moet vergoeden, ongeacht eigen schuld van de klant.

Civiel RechtFinancieel Recht, Verbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad1039x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AO9006 - Hoge Raad - 21 april 2005

ECLI:NL:HR:2005:AO900621 april 2005Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad922x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:590 - Negatieve Verklaring voor Recht, Zorgplicht Adviseur en Buitengerechtelijke Kosten - 11 april 2019

ECLI:NL:HR:2019:59011 april 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Dit arrest verduidelijkt de voorwaarden voor een negatieve verklaring voor recht, oordeelt dat advies van een in-huis adviseur van de aanbieder is verdisconteerd in het 'hofmodel', en stelt dat gestandaardiseerde buitengerechtelijke werkzaamheden niet voor separate vergoeding in aanmerking komen.

Civiel RechtFinancieel Recht, Verbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad873x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:793 - Overzichtsarrest vordering benadeelde partij: schadebegroting en motivering - 27 mei 2019

ECLI:NL:HR:2019:79327 mei 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad geeft een overzicht van de regels voor de vordering van de benadeelde partij. Dat de omvang van schade is geschat (art. 6:97 BW), staat toewijzing niet in de weg, mits de rechter zijn oordeel toereikend motiveert aan de hand van vaststaande feiten.

Hoge Raad703x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AU9130 - Hoge Raad - 10 april 2006

ECLI:NL:HR:2006:AU913010 april 2006Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad640x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:660 - Hoge Raad - 19 maart 2015

ECLI:NL:HR:2015:66019 maart 2015Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad616x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:752 - Interne compensatie, redelijke termijn en discriminerende proceskostenvergoeding in BPM-zaak - 26 mei 2022

ECLI:NL:HR:2022:75226 mei 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Interne compensatie is toegestaan, ook als dit een op Unierecht gebaseerde vordering tenietdoet. De coronapandemie rechtvaardigt niet zonder meer verlenging van de redelijke termijn. Een lagere proceskostenvergoeding voor BPM-zaken is in strijd met het discriminatieverbod en moet buiten toepassing blijven.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht