Terug naar bibliotheek
Boek 6. Tenuitvoerlegging
Hoofdstuk 6. Rechterlijke beslissingen inzake de tenuitvoerlegging
Tweede titel. Vrijheidsbenemende straffen en maatregelen
Artikel 6:6:10

Artikel 6:6:10 (TBS rechterlijke besluiten duur voorwaarden beëindiging verpleging)

Laatste versie

1. Indien de ter beschikking gestelde een gestelde voorwaarde niet heeft nageleefd of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist, is de rechter met inachtneming van de bepalingen van de tweede afdeling van titel IIA van het eerste boek van het Wetboek van Strafrecht bevoegd te beslissen:

a. tot verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden met een jaar of twee jaren al dan niet onder wijziging, aanvulling of opheffing van een voorwaarde; b. tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met een jaar of twee jaren; c. tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar of twee jaren en tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, al dan niet onder wijziging, aanvulling of opheffing van een voorwaarde; d. gedurende de looptijd van de terbeschikkingstelling: dat de verpleging van overheidswege wordt hervat; e. gedurende de looptijd van de terbeschikkingstelling: dat de ter beschikking gestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd; f. gedurende de looptijd van de terbeschikkingstelling: de voorwaarden te wijzigen, aan te vullen of op te heffen.

2. De rechter die de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigt, stelt ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde. De artikelen 38, tweede en vijfde lid, en 38a van het Wetboek van Strafrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

3. Indien het proefverlof van een ter beschikking gestelde ten minste twaalf maanden onafgebroken heeft voortgeduurd, zonder dat in deze periode de terbeschikkingstelling is verlengd, kan de rechter de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigen.

4. Bij toepassing van het eerste lid, onder f, of het tweede lid wordt het slachtoffer, bedoeld in artikel 51e, tweede lid, in de gelegenheid gesteld een verklaring af te leggen. De verklaring ziet uitsluitend op de voorwaarden die direct de belangen van het slachtoffer raken. De verklaring kan ook worden afgelegd door de personen, bedoeld in artikel 51e, derde, vierde, zevende en achtste lid.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien de ter beschikking gestelde een gestelde voorwaarde niet heeft nageleefd of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist, is de rechter met inachtneming van de bepalingen van de tweede afdeling van titel IIA van het eerste boek van het Wetboek van Strafrecht bevoegd te beslissen:

Dit lid stelt dat als de persoon aan wie terbeschikkingstelling is opgelegd (de ter beschikking gestelde) een hem gestelde voorwaarde niet heeft nageleefd, of als het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist, de rechter dan bevoegd is te beslissen. Deze beslissingen moeten genomen worden met inachtneming van de bepalingen van de tweede afdeling van titel IIA van het eerste boek van het Wetboek van Strafrecht. De rechter kan dan de volgende beslissingen nemen:

a. tot verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden met een jaar of twee jaren al dan niet onder wijziging, aanvulling of opheffing van een voorwaarde;

De rechter kan beslissen tot verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden voor een periode van een jaar of twee jaren. Hierbij kan de rechter ook besluiten tot wijziging, aanvulling of opheffing van een bestaande voorwaarde.

b. tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met een jaar of twee jaren;

De rechter kan beslissen tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege (dwangverpleging) voor een periode van een jaar of twee jaren.

c. tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar of twee jaren en tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, al dan niet onder wijziging, aanvulling of opheffing van een voorwaarde;

De rechter kan beslissen tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor een jaar of twee jaren en tegelijkertijd tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Hierbij kan de rechter ook besluiten tot wijziging, aanvulling of opheffing van een voorwaarde.

d. gedurende de looptijd van de terbeschikkingstelling: dat de verpleging van overheidswege wordt hervat;

De rechter kan gedurende de looptijd van de terbeschikkingstelling beslissen dat de verpleging van overheidswege wordt hervat.

e. gedurende de looptijd van de terbeschikkingstelling: dat de ter beschikking gestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd;

De rechter kan gedurende de looptijd van de terbeschikkingstelling beslissen dat de ter beschikking gestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.

f. gedurende de looptijd van de terbeschikkingstelling: de voorwaarden te wijzigen, aan te vullen of op te heffen.

De rechter kan gedurende de looptijd van de terbeschikkingstelling beslissen om de voorwaarden te wijzigen, aan te vullen of op te heffen.

2. De rechter die de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigt, stelt ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde. De artikelen 38, tweede en vijfde lid, en 38a van het Wetboek van Strafrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

Dit lid bepaalt dat wanneer de rechter de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigt, hij voorwaarden moet stellen betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde. Deze voorwaarden dienen ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen. De bepalingen van de artikelen 38, tweede en vijfde lid, en 38a van het Wetboek van Strafrecht zijn van overeenkomstige toepassing (gelden hier ook).

3. Indien het proefverlof van een ter beschikking gestelde ten minste twaalf maanden onafgebroken heeft voortgeduurd, zonder dat in deze periode de terbeschikkingstelling is verlengd, kan de rechter de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigen.

Dit lid stelt dat als het proefverlof van een ter beschikking gestelde ten minste twaalf maanden onafgebroken heeft voortgeduurd, en als in die periode de terbeschikkingstelling niet is verlengd, kan de rechter de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigen.

4. Bij toepassing van het eerste lid, onder f, of het tweede lid wordt het slachtoffer, bedoeld in artikel 51e, tweede lid, in de gelegenheid gesteld een verklaring af te leggen. De verklaring ziet uitsluitend op de voorwaarden die direct de belangen van het slachtoffer raken. De verklaring kan ook worden afgelegd door de personen, bedoeld in artikel 51e, derde, vierde, zevende en achtste lid.

Dit lid regelt dat bij toepassing van het eerste lid, onder f, of het tweede lid, het slachtoffer, bedoeld in artikel 51e, tweede lid, in de gelegenheid gesteld wordt een verklaring af te leggen. De verklaring ziet uitsluitend op de voorwaarden die direct de belangen van het slachtoffer raken. Deze verklaring kan ook worden afgelegd door de personen, bedoeld in artikel 51e, derde, vierde, zevende en achtste lid.

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

11 uitspraken gevonden
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:11506 - Rechtbank Noord-Holland - 7 oktober 2025

ECLI:NL:RBNHO:2025:115067 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2025:6127 - Rechtbank Gelderland - 25 juli 2025

ECLI:NL:RBGEL:2025:612725 juli 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtPenitentiair Strafrecht, Strafprocesrecht
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2025:4648 - Rechtbank Midden-Nederland - 25 augustus 2025

ECLI:NL:RBMNE:2025:464825 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtPenitentiair Strafrecht, Strafprocesrecht
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:10474 - Rechtbank Noord-Holland - 14 augustus 2025

ECLI:NL:RBNHO:2025:1047414 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtPenitentiair Strafrecht, Strafprocesrecht
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:10302 - Rechtbank Rotterdam - 8 augustus 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:103028 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtPenitentiair Strafrecht
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:8958 - Rechtbank Noord-Holland - 5 augustus 2025

ECLI:NL:RBNHO:2025:89585 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtPenitentiair Strafrecht, Strafprocesrecht
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2025:6556 - Rechtbank Gelderland - 25 juli 2025

ECLI:NL:RBGEL:2025:655625 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtPenitentiair Strafrecht, Strafprocesrecht
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:8767 - Rechtbank Noord-Holland - 24 juli 2025

ECLI:NL:RBNHO:2025:876724 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtPenitentiair Strafrecht, Strafprocesrecht
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2025:5428 - Rechtbank Gelderland - 4 juli 2025

ECLI:NL:RBGEL:2025:54284 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtPenitentiair Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2025:1043 - Doorbreking medisch beroepsgeheim bij weigerende observandus: toetsing proportionaliteit - 1 juli 2025

ECLI:NL:HR:2025:10431 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een machtiging tot doorbreking van het medisch beroepsgeheim (art. 37a lid 7 Sr) toereikend is gemotiveerd als het hof de 'substantiële toegevoegde waarde' van de gegevens voor het onderzoek aantoont, zelfs als er al enige informatie beschikbaar is.

StrafrechtPenitentiair Strafrecht, Strafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2025:1044 - Doorbreking medisch beroepsgeheim weigerende observandus: bescherming privacy van derden - 1 juli 2025

ECLI:NL:HR:2025:10441 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een machtiging tot doorbreking van het medisch beroepsgeheim (art. 37a lid 7 Sr) kan worden verleend, zelfs als er gegevens van derden in het dossier zitten. Het hof mag vertrouwen op de toezegging van de AGWO dat deze gegevens zullen worden verwijderd.

StrafrechtStrafprocesrecht, Penitentiair Strafrecht, Materieel Strafrecht