ECLI:NL:RBNHO:2025:8958 - Rechtbank Noord-Holland - 5 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige kamer
Parketnummer: 14.010300-98 Uitspraakdatum: 5 augustus 2025
Beslissing ex artikel 6:6:10 eerste lid van het Wetboek van Strafvordering (Sv)
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], thans verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum Pompestichting, Brand 75, 5411 RW Zeeland, hierna: betrokkene,
met twee jaar.
1 De procedure
Bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 17 december 1999 is aan betrokkene de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd, wegens, zakelijk weergegeven, verkrachting, meermalen gepleegd.
De termijn van de terbeschikkingstelling nam een aanvang op 5 augustus 2001.
De termijn is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 10 augustus 2023 met twee jaar.
De onderhavige vordering is op 13 juni 2025 bij de rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder:
Op 22 juli 2025 is de vordering op een openbare terechtzitting behandeld. Betrokkene en de deskundige van de kliniek, te weten [deskundige 3], behandelcoördinator/GZ-psycholoog, zijn door middel van een telehoren verbinding gehoord. Verder waren aanwezig de officier van justitie en de raadsman van betrokkene mr. A.R. Ytsma, advocaat te Amsterdam.
Van het verhandelde tijdens deze zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
2 Het advies van de kliniek
Het advies van de kliniek houdt, voor zover relevant, het volgende in:
Bij betrokkene wordt diagnostisch gesproken van een narcistische en antisociale persoonlijkheidsstoornis en afhankelijkheid van cannabis. In de voorgeschiedenis is er sprake van stoornissen in alcohol-, cocaïne- en heroïnegebruik, wat momenteel langdurig in remissie is in een gereguleerde omgeving. Betrokkene functioneert op laagbegaafd tot beneden gemiddeld intelligentieniveau waarnaast er problemen zijn op diverse domeinen, waaronder intimiteit, empathie, zelfreflectie en sociale cognities. Betrokkene verblijft sinds 1984 in forensische instellingen en de huidige tbs maatregel is de tweede tbs-maatregel omwille van meerdere verkrachtingen, schennis van de eerbaarheid en (dreiging met) geweld tegen personen. Ondanks verschillende behandelpogingen zijn zowel de problematiek van betrokkene alsmede zijn recidiverisico onverminderd aanwezig gebleven, daar betrokkene gedurende zijn gehele tbs-maatregel bijna elke vorm van behandeling heeft geweigerd. De enige deelname is aan hypnotherapie geweest, dit is in 2024 afgerond, echter heeft de behandeling ondanks de hoop van betrokkene niet geleid tot een vergroot (zelf)inzicht in de delict dynamiek.
Het psychisch toestandsbeeld is langdurig stabiel. In de huidige setting blijft hij de ander (zo ook het behandelteam) op afstand houden. Hij is zeer beperkt verbonden met anderen en vanwege wantrouwen en zelfbescherming laat hij vrijwel niemand dichtbij komen. Betrokkene is controlebehoeftig, functioneert op vrij autonome wijze en vaart bij voorkeur zijn eigen koers. In de afgelopen periode heeft er een verandering plaatsgevonden in de houding van betrokkene ten opzichte van meewerken aan diagnostiek. Betrokkene heeft de wens kenbaar gemaakt om te onderzoeken of verblijf binnen de longcare Merendael van de Pompestichting mogelijk is. Om uitstroom te onderzoeken is een actueel diagnostisch beeld nodig. Daarop heeft hij zijn medewerking verleend. Voor nu blijft zijn verblijf in een FPC, in het bijzonder de LFPZ geïndiceerd. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat de komende jaren een dusdanige verandering in de problematiek en het recidiverisico bewerkstelligd zal worden dat er grond is voor een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel. Daarnaast zal het onderzoek naar mogelijke uitstroom naar verwachting de periode van een jaar overschrijden. We adviseren dan ook om zowel de LFPZ-status als de tbs-maatregel met de duur van 2 jaar te verlengen.
De deskundige [deskundige 3] heeft bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting, namens de kliniek, dit advies gehandhaafd en als volgt nader toegelicht en aangevuld:
Betrokkene heeft meegewerkt aan diagnostiek en hij is aangemeld voor de longcare voorziening Merendael. Op dit moment is er een opname- en wachtlijststop bij Merendael. Als betrokkene in aanmerking komt voor verblijf aldaar en er een plek vrijkomt, wordt betrokkene op de wachtlijst geplaatst. Het kan jaren duren voordat er daadwerkelijk een plek is. Wij vinden het beter dat betrokkene eerst enkel begeleid verlof gaat praktiseren alvorens hij wordt geplaatst bij Merendael. Bij Merendael kan geen begeleid verlof worden gepraktiseerd. Het duurt nog twee of drie maanden voordat er een beslissing op de verlofaanvraag voor enkel begeleid verlof komt. De externe deskundigen zien plaatsing in een longcare voorziening ook wel zitten, maar dan wel in een voorziening met beveiligingsniveau 3 zonder uitstroomdoel. Dat is niet haalbaar. Als beveiligingsniveau 3 aan de orde is, zal er steeds gewerkt moeten worden aan resocialisatie en dan komen de Van der Hoevenkliniek en de Woenselse Poort in beeld. Voor betrokkene moet echter geen sprake zijn van behandeldruk. Merendael met beveiligingsniveau 2 is dan de plek. Er zijn geen andere gelijksoortige longcare voorzieningen in het land. Ik heb dit ook met betrokkene besproken. Hij wilde alleen maar hypnotherapie en geen andere vorm van behandeling meer volgen. Daarmee zijn de deuren naar voorzieningen met niveau 3 dicht gegooid. Betrokkene gaf verder aan dat hij altijd cannabis zal blijven gebruiken, maar dat is niet toegestaan in Merendael. Wij moeten hierover nog in overleg. Er zijn twee overleggen met betrekking tot de uitstroom van betrokkene gepland. Een intern overleg in september 2025 waarbij de behandelaren en psychiaters van de Pompestichting Zeeland en Merendael aanwezig zijn. Het zou kunnen dat Merendael wel een plek voor hem heeft op termijn, maar plaatsing is mede afhankelijk van het drugsgebruik van betrokkene. In het overleg zal dit met name worden besproken. Dit interne overleg is eens per drie of vier maanden. We blijven de casus van betrokkene regelmatig inbrengen op die overleggen, tenzij Merendael zegt dat plaatsing onhaalbaar is. Als Merendael geen optie blijkt te zijn, dan wordt de casus van betrokkene besproken op een longcareoverleg met alle longcare voorzieningen in Nederland. Het volgende longcareoverleg is in november 2025. Ik heb zelf een andere visie op het gebruik van cannabis door betrokkene. Ik vind het, in tegenstelling tot mijn collega die tijdens mijn verlof heeft waargenomen, niet risicoverhogend. Betrokkene heeft er vrij weinig last van. Hij moet wel leren dat het in andere klinieken niet wordt toegestaan. Alcoholgebruik is wel een risicofactor. Ik onderschrijf het advies tot verlenging van de maatregel met twee jaar. Ik zie geen meerwaarde als er na een jaar opnieuw naar gekeken wordt. We doen ons best om een plek te zoeken.
3 De adviezen van de onafhankelijke gedragsdeskundigen
3.1. Het advies van de psychiater In het rapport van de psychiater [psychiater] is onder meer het volgende opgenomen:
Er is bij betrokkene sprake van een (gemengde) persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische kenmerken, een stoornis in cannabisgebruik, matig-ernstig en een stoornis in
het gebruik van meerdere middelen (alcohol, cocaïne, heroïne), matig, in langdurige remissie. De kliniek spreekt van twee separate persoonlijkheidsstoornissen, terwijl onderzoeker één persoonlijkheidsstoornis met genoemde narcistische en antisociale kenmerken classificeert. Dit betreft vooral een nuanceverschil, zonder veel verdere consequenties qua risicotaxatie of -management.
Het risico op een gewelddadig en/of seksueel delict wordt zonder zorg, zowel klinisch, als met behulp van risicotaxatie (HKT-R, STATIC-99R en STABLE) nog immer ingeschat als hoog. Er is een uitgebreide justitiële voorgeschiedenis met meerdere veroordelingen wegens verkrachting, waaronder een eerdere tbr-oplegging. Er is ernstige persoonlijkheidspathologie, gepaard gaand met rigide denkpatronen, onvermogen tot empathie, lacunaire gewetensfunctie en een gebrekkig probleeminzicht. Tevens was er sprake van polymiddelengebruik. De persoonlijkheidsproblematiek is doorheen het tbs-traject hardnekkig en nauwelijks toegankelijk voor beïnvloeding gebleken, als gevolg van betrokkenes zelfbepalende en weigerachtige opstelling. De belangrijkste externe risicofactor is alcohol, waartoe betrokkene geen toegang heeft en ook geen zucht naar ervaart. Binnen het huidige intramurale kader in een hoog beveiligingsniveau wordt het recidiverisico ingeschat als laag en optimaal gereduceerd. Betrokkene heeft tijdens zijn lange verblijf in de tbs nooit agressie incidenten veroorzaakt. Hij staat voldoende en respectvol in contact met de sociotherapeuten en medebewoners. Hij heeft geen wens tot uitstroom, omdat hij zichzelf in de buitenmaatschappij onvoldoende vertrouwt en geen zicht heeft op de delict dynamiek. Hij toont zich in dat opzicht realistisch en kiest bewust en expliciet voor zelfbescherming en bescherming van de maatschappij.
Een overplaatsing naar een longcarevoorziening op een lager beveiligingsniveau (drie), zonder verder uitstroomdoel, wordt als voldoende veilig en verantwoord ingeschat. Het huidige intramurale risico wordt ingeschat als laag en optimaal gereduceerd. De inschatting is dat een overplaatsing, indien goed voorbereid, zonder problemen zal verlopen en dat het extern vormgegeven risicomanagement kan worden voortgezet.
De kliniek kan zich vinden in een uitplaatsing naar een longcarevoorziening, maar stelt thans als voorwaarde dat betrokkene volledig abstinent van cannabis zou dienen te zijn. Onderzoeker vindt dit een nobel streven, maar is van mening dat het (beperkte) intramurale gebruik van cannabis, een dergelijke overgang richting een longcarevoorziening, vanuit het oogpunt van proportionaliteit, niet zou moeten obstrueren, maar ook gegeven het feit dat het cannabisgebruik niet risico verhogend is.
Onderzoeker adviseert Uw rechtscollege tot het verlengen van de tbs-maatregel voor de duur van twee jaar. Het is niet te verwachten dat er binnen een jaar sprake zal zijn van een situatie, waarin een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging aan de orde zal zijn. Onderzoeker adviseert de verpleging van overheidswege te continueren.
LFPZ
Een overplaatsing naar een longcarevoorziening op een lager beveiligingsniveau (drie), zonder verder uitstroomdoel, wordt als voldoende veilig en verantwoord ingeschat. Het huidige intramurale risico wordt ingeschat als laag en optimaal gereduceerd. De inschatting is dat een overplaatsing zonder problemen zal verlopen en dat het extern vormgegeven risicomanagement kan worden voortgezet. Van feitelijke behandeling gericht op bewerking van de risicofactoren is al lange tijd geen sprake en het is niet de verwachting dat betrokkene hieromtrent een andere houding zal aannemen. Het huidige begeleide verlofkader zou kunnen worden doorgezet, waarbij een afbouw naar begeleiding door één (mannelijke) persoon, op termijn als haalbaar wordt ingeschat. Het is van belang de verschillende stappen zeer gradueel en niet tegelijkertijd te laten plaatsvinden, opdat de langdurige ingetreden stabiliteit maximaal behouden kan blijven. De overplaatsing is expliciet niet gericht op verdere uitstroom richting de maatschappij.
Onderzoeker adviseert Uw rechtscollege betrokkene te laten plaatsen in een longcarevoorziening dan wel hiervoor op de wachtlijst te plaatsen. De LFPZ-status zou dan kunnen worden opgeheven op het moment dat betrokkene kan worden geplaatst.
3.2. Het advies van de psycholoog In het rapport van de psycholoog [psycholoog] is onder meer het volgende opgenomen:
Bij betrokkene is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. Daarnaast is bij hem sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een stoornis in het gebruik van cannabis en alcohol (welke laatste in langdurige remissie is).
Door de kliniek wordt een narcistische en antisociale persoonlijkheidsstoornis gediagnosticeerd, waarbij ondergetekende van mening is dat hiervoor onvoldoende aanwijzingen zijn. Ook classificeert de kliniek een stoornis in het gebruik van heroïne en cocaïne, maar dit gebruik dateert al van de periode 1982-1984 en is daarom niet langer opportuun.
De kans op herhaling van soortgelijke feiten als waarvoor betrokkene de maatregel tbs kreeg opgelegd wordt als hoog ingeschat. Betrokkene wil al vele jaren geen behandeling volgen en dat is nog steeds zo. Naar verwachting zal hierin ook geen verandering meer optreden en er is in dat opzicht geen zicht op een terugkeer in de maatschappij. Het huidige risicomanagement wordt als adequaat beoordeeld. Geadviseerd wordt de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen.
LFPZ
Het is in de visie van ondergetekende verantwoord om betrokkene over te plaatsen naar een longcarevoorziening binnen de tbs. Of dat ertoe kan leiden dat zijn vrijheden iets worden verruimd (de kliniek heeft nu een machtiging dubbel begeleid verlof), zal in de loop der tijd moeten blijken. Geadviseerd wordt om de LFPZ-status op te heffen en betrokkene over te plaatsen (dan wel op de wachtlijst te plaatsen) van een passende longcarevoorziening. De kliniek is ook voornemens om betrokkene over te laten gaan naar een longcarevoorziening.
Aan de voorwaarden die de kliniek daaraan heeft verbonden heeft hij goeddeels voldaan, namelijk meewerken aan diagnostiek en het praktiseren van verlof. Betrokkene zal nu dan nog moeten stoppen met het gebruik van cannabis. Ondergetekende wil hierover opmerken dat bij het sanctioneren van het gebruik van cannabis wel bezien moet worden of dit nog wel doelmatig en proportioneel is.
4 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege met twee jaar.
5 Het standpunt van betrokkene en de verdediging
Betrokkene is het eens met de vordering van de officier van justitie. Betrokkene zou graag naar de longcare voorziening Merendael willen en gaat verder niet meer beginnen aan behandelingen die hij allemaal al heeft gedaan. Betrokkene vraagt zich af wat er mis is met blowen, dat voor hem hetzelfde is als ademhalen.
Namens betrokkene heeft de raadsman verzocht om de verlenging in duur te beperken tot één jaar en heeft daartoe in het bijzonder het volgende naar voren gebracht:
Ik ben blij met de toelichting van de deskundige ter zitting op het advies van de kliniek. Merendael en de FPC Zeeland lijken qua behandelvisie erg op elkaar. Je kunt daar blijven zonder verdere uitstroomdoelen. Andere klinieken verwachten zicht op resocialisatie. Ik zou het unfair vinden als de maatregel met twee jaar wordt verlengd omdat het uitstroomtraject op dit moment niet helder is. Het blijft een onzeker traject en het is zonde dat iemand als mijn cliënt onnodig lang op een plaats met een hoog beveiligingsniveau moet zitten. Ik wijs erop dat er in het verleden veel meer zorgconferenties werden gehouden, waarna er veel meer mensen uitstroomden. De laatste jaren wordt er slechts mondjesmaat een zorgconferentie gehouden en loopt de uitstroom vast. Ik vind dat de rechtbank in deze bijzondere casus de vinger aan de pols moet houden, ook omdat mijn cliënt zijn afspraken is nagekomen en hij dat verdient. Ik verzoek u de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging daarom met één jaar te verlengen. Als er het komende jaar geen duidelijkheid komt over de uitstroom van mijn cliënt is er een belang bij een zitting eerder dan over twee jaar. De rechtbank kan in dat geval een aanzet geven tot het houden van een zorgconferentie. Ik weet uit ervaring dat dit helpend is om een dergelijke conferentie tot stand te brengen. Zonder inmenging van de rechtbank is het voor mij in de praktijk bijna niet meer haalbaar om dit te realiseren.
6 De beoordeling van de rechtbank
De rechtbank, is gelet op de stukken en het verhandelde op de terechtzitting, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van de betrokkene vereist. Betrokkene lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. Daarnaast is bij hem sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een stoornis in het gebruik van cannabis en alcohol (welke laatste in langdurige remissie is). Uit zowel het advies van de kliniek als het advies van de externe deskundigen blijkt dat het recidiverisico in geval van het wegvallen van de huidige maatregel als hoog wordt ingeschat.
Uitgangspunt is dat de terbeschikkingstelling verlengd wordt met een termijn van twee jaar wanneer aannemelijk is dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan één jaar. De rechtbank stelt op basis van het verlengingsadvies, de rapportages en de door de deskundige op de zitting gegeven toelichting vast dat niet te verwachten is dat binnen één jaar gronden aanwezig kunnen zijn die een (voorwaardelijke) beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen.
De rechtbank ziet desondanks aanleiding om de termijn van de verlenging van de terbeschikkingstelling te beperken tot één jaar. De rechtbank overweegt daartoe dat vervolgtrajecten en doorplaatsingsmogelijkheden binnen longcare voorzieningen heel erg moeilijk te realiseren zijn. Er zijn weinig (geschikte) plekken en er bestaan lange wachtlijsten. De rechtbank ziet in deze zaak aanleiding om vinger aan de pols te houden, nu nog niet duidelijk is of de betrokkene wordt aangenomen bij Merendael. Indien betrokkene niet wordt aangenomen bij Merendael heeft ook de rechtbank in deze zaak de behoefte om nader geïnformeerd te worden over het dan te volgen vervolgtraject. In dat verband begrijpt de rechtbank het belang van de verdediging om bij eventuele stilstand in het vervolgtraject een aanzet te kunnen geven tot het houden van een zorgconferentie. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar moet worden verlengd.
De rechtbank merkt hierbij wel op dat zij geen twijfels heeft over de inzet en intenties van de kliniek om zorgvuldig en afgewogen tot overplaatsing naar een longcare voorziening te komen als alle seinen voor betrokkene op groen staan. Maar ter zitting is gebleken dat dit ook een grote uitdaging voor de kliniek is gelet op de beperkte mogelijkheden die er in deze zaak bestaan. Verder benadrukt de rechtbank dat aan deze verlenging met één jaar niet de verwachting moet worden ontleend dat na verloop van dat jaar de terbeschikkingstelling voorwaardelijk zal worden beëindigd of (opnieuw) met slechts één jaar zal worden verlengd.
7 De beslissing
De rechtbank:
Wijst de vordering van de officier van justitie toe, met dien verstande dat de termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege van [betrokkene] wordt verlengd met één jaar. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum Deze beslissing is gegeven door mr. V.J.A. de Weerd, voorzitter, mr. H.H.E. Boomgaart en mr. N.M.L. Rogmans, rechters, in tegenwoordigheid van G.A.M. Delis, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2025.