ECLI:NL:RBNHO:2025:8767 - Rechtbank Noord-Holland - 24 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige kamer
Parketnummer: 15/635417-06 Uitspraakdatum: 24 juli 2025
Beslissing ex artikel 6:6:10, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv)
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling (hierna ook: de tbs-maatregel) van
[betrokkene] , geboren op [geboortedatum en -plaats] , ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres] hierna: de betrokkene,
met twee jaar,
en tevens tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege (hierna: dwangverpleging).
1 De procedure
Bij vonnis van deze rechtbank van 25 januari 2007 is aan de betrokkene de tbs-maatregel met dwangverpleging opgelegd wegens, kort gezegd, (pogingen tot) diefstal (met braak), opzettelijke brandstichting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
De termijn van de tbs-maatregel is gestart op 27 juli 2007.
De termijn is laatstelijk met één jaar verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 9 juli 2024.
De onderhavige vordering is op 5 juni 2025 bij de rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder:
- een advies als bedoeld in artikel 6:6:12, lid 1, aanhef en onder a Sv, van 22 mei 2025, afkomstig van het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Dr. S. van Mesdag (hierna: de kliniek) en ondertekend door A. de Jong, GZ-psycholoog en regiebehandelaar, H.J Beintema, behandelend psychiater, en S. Wopereis, GZ-psycholoog, zorginhoudelijk manager en plaatsvervangend hoofd van de instelling;
Op 10 juli 2025 is de vordering op een openbare terechtzitting behandeld. De betrokkene is gehoord, evenals voornoemde A. de Jong en R. Baarveld als deskundigen. Verder waren aanwezig de officier van justitie, mr. M.G.T. Kramer, en de raadsman van de betrokkene, mr. F.C. Knoef, advocaat te 's-Gravenhage.
Van het verhandelde tijdens deze zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
2 Het advies van de kliniek
Het advies van de kliniek houdt, samengevat en voor zover relevant, het volgende in:
Bij de betrokkene is sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met ontwijkende trekken en een ongespecificeerde parafiele stoornis.
De betrokkene werd op 9 december 2021 opgenomen in de kliniek. Van 15 augustus 2022 tot en met 14 juni 2024 verbleef hij op de uitstroomafdeling, een afdeling voor patiënten die toewerken naar (begeleid) zelfstandig wonen. De betrokkene was transparant in het contact met het behandelteam, reflecteerde op zijn gedrag en functioneerde zelfstandig. Op 1 maart 2024 heeft de betrokkene een woning toegewezen gekregen. Op 3 mei 2024 heeft hij voor het eerst in de woning overnacht, waarna het aantal overnachtingen is opgebouwd volgens het stappenplan. Op 14 juni 2024 is de betrokkene volledig overgegaan naar zijn woning, die inmiddels op zijn naam staat.
De betrokkene is transparant over zijn daginvulling en de controles hebben tot op heden geen bijzonderheden opgeleverd. Hij mag zich vrij bewegen binnen een straal van tien kilometer rond zijn woning. Alles wat daarbuiten valt, zet hij in een verlofplanning, waaraan hij zich netjes houdt. De betrokkene bespreekt zijn gevoelens, frustraties en belangrijke thema’s, zoals financiën en zijn sociale netwerk. Hij werkt sinds mei 2023 bij Iederz voor 32 uur per week. Dit verloopt naar wens. Zijn netwerk is ondersteunend. De relatie verloopt goed en hij heeft ook goed contact met de familie van zijn vriendin, wat als steunend wordt ervaren.
Op 11 december 2024 heeft de reclassering positief geadviseerd over het proefverlof, waarna de machtiging op 17 maart 2025 is afgegeven. Sindsdien onderhoudt de betrokkene contact met de reclassering in het kader van het toezicht. Vanwege het positieve verloop is de reclassering in april 2024 verzocht een adviesrapport op te stellen over de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel.
De persoonlijkheidsproblematiek van de betrokkene heeft in het verleden geleid tot sterke onlust- en onmachtgevoelens, een chronische staat van zich tekortgedaan voelen en daaruit voortvloeiende boosheid. Deze gevoelens werden deels omgezet in antisociaal gedrag, maar vooral in seksualiserend gedrag dat tot uiting kwam in seksuele delicten. Bij onverwachte problemen kan de spanning snel toenemen en bestaat het risico dat de betrokkene delictgedrag vertoont, dan wel gedachten daarover ontwikkelt. In de loop der jaren heeft de betrokkene geleerd zich adequater te uiten. De betrokkene functioneert stabiel, blijkt betrouwbaar en de risicofactoren zijn goed in beeld. Het risico op recidive wordt op dit moment ingeschat als laag, ook in geval beëindiging van de tbs-maatregel. In de aankomende periode zal worden getoetst of de betrokkene zijn stabiliteit kan behouden in de setting van zelfstandig wonen binnen het kader van proefverlof en een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
Gelet op het voorgaande adviseert de kliniek de huidige tbs-maatregel van de betrokkene met twee jaar te verlengen en de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen.
De deskundige, A. de Jong, heeft bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting, namens de kliniek, dit advies nader toegelicht. Zij heeft verklaard dat de betrokkene de positieve lijn heeft voortgezet. Daarom is overgegaan tot proefverlof, wat heeft geleid tot het advies de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen. De betrokkene functioneert al geruime tijd stabiel. De overgang naar zijn zelfstandige woning is goed verlopen en de samenwerking met het behandelteam verliep goed. Er wordt geen risicogedrag gesignaleerd en er zijn voldoende beschermende factoren. Op dit moment is de behandeling afgerond en wordt de betrokkene minimaal begeleid, omdat hij zelf in staat is om hulp te vragen wanneer dat nodig is. Gelet op het verloop van de tbs-maatregel en het feit dat de betrokkene al geruime tijd stabiel functioneert, kan de kliniek, anders dan in het advies is vermeld, zich ook vinden in een verlenging van de tbs-maatregel met één jaar.
3 Het advies van de reclassering
In het adviesrapport van de reclassering is, samengevat en voor zover relevant, onder meer het volgende opgenomen:
Het reclasseringscontact is in oktober 2023 gestart en sindsdien is er gemiddeld eens per drie weken contact. Zij zien dat de betrokkene goed in samenwerking is met de reclassering. Hij komt afspraken na en laat op een aantal essentiële leefgebieden (huisvesting, dagbesteding, psychosociaal functioneren en financiën) zien dat hij stabiel en betrouwbaar is. De betrokkene heeft het afgelopen jaar de kans gekregen om zichzelf te bewijzen buiten de muren van het FPC in een zelfstandige woning, waarbij er wekelijks door de kliniek controles werden uitgevoerd. Bij deze controles zijn geen afwijkingen naar voren gekomen. De betrokkene geeft aan een normaal en rustig leven te willen leiden met zijn partner en die wens komt authentiek over. Hij ervaart steun aan de relatie en de contacten met haar familie. Er worden reeds jaren geen aanwijzingen voor seksueel grensoverschrijdend gedrag gezien en de betrokkene lijkt op adequate wijze met frustraties en problemen om te kunnen gaan. Seksuele preoccupatie lijkt naar de achtergrond verdwenen. In het kader van proefverlof (sinds 17-03-2025) heeft de betrokkene de stabiele situatie weten te behouden. Contacten met de kliniek zijn volledig naar de achtergrond verdwenen. De onrust die ten tijde van het schrijven van dit advies, op het werk speelde heeft de betrokkene ook op adequate wijze opgelost door duidelijk zijn grenzen aan te geven richting de werkgever. Risico’s worden binnen het kader van voorwaardelijke beëindiging aanvaardbaar geacht.
Het recidiverisico bij een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging wordt als gemiddeld ingeschat. Op basis daarvan adviseert de reclassering tot verlenging van de tbs-maatregel met twee jaar en voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging met de volgende voorwaarden:
De deskundige, R. Baarveld, heeft bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting het advies nader toegelicht. De betrokkene heeft de positieve lijn voortgezet. Hij functioneert stabiel en er zijn geen ontregelingen geweest. Over een langere periode heeft hij een goed beeld laten zien, wat vertrouwen geeft in een positieve toekomst. Anders dan in het adviesrapport beschreven, wordt het recidiverisico bij een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging als laag ingeschat. Dit risico neemt toe wanneer de tbs-maatregel op dit moment volledig komt te vervallen. Gelet op het stabiele functioneren van de betrokkene is de deskundige van mening dat de tbs-maatregel met één jaar moet worden verlengd.
Ten aanzien van de geadviseerde voorwaarden bij de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging merkt de deskundige op dat hij zich kan verenigen met het standpunt van de officier van justitie om het contact- en locatieverbod te beperken tot een contactverbod met de zus van de betrokkene, ook al is niet duidelijk of zij dit nog steeds wenst. Daarnaast heeft het slachtoffer van het indexdelict – ter zitting, in het kader van het beperkt spreekrecht – aangegeven geen behoefte te hebben aan een contact- en locatieverbod, waardoor het niet nodig is hiervoor voorwaarden te formuleren.
4 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege maar, bij nader inzien, gevorderd de verlenging te beperken tot één jaar. Ook vindt de officier van justitie dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk kan worden beëindigd, onder de door de reclassering geadviseerde voorwaarden, waarbij het contact- en locatieverbod wordt beperkt tot een contactverbod met de zus van de betrokkene, zoals verwoord in het advies van 20 mei 2025.
5 Het standpunt van de betrokkene
De betrokkene is het eens met de vordering van de officier van justitie en heeft verzocht dit standpunt over te nemen.
6 De beoordeling
De rechtbank is, gelet op de stukken en het verhandelde ter terechtzitting, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van de betrokkene vereist. Uit het verlengingsadvies van de kliniek blijkt dat bij de betrokkene sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. De kliniek schat het recidiverisico in als laag indien de dwangverpleging voorwaardelijk wordt beëindigd. De reclassering komt tot eenzelfde conclusie. Bij het op dit moment beëindigen van de tbs-maatregel neemt dit risico echter toe volgens de reclassering. Het tbs-kader is daarmee nog noodzakelijk om het recidiverisico te beperken. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Aan de wettelijke vereisten voor verlenging van de tbs-maatregel is daarom voldaan.
Uit het advies van de kliniek blijkt dat de betrokkene de positieve ontwikkeling heeft voortgezet. Hij woont volledig zelfstandig, heeft werk, zijn relatie verloopt goed en hij heeft goed contact met de familie van zijn vriendin. De betrokkene is transparant en functioneert al geruime tijd stabiel. De behandeling is inmiddels afgerond en op dit moment wordt hij minimaal begeleid, omdat hij in staat is zelf hulp te vragen wanneer dat nodig is. De kliniek adviseert gelet op het lage recidiverisico, net als de reclassering, over te gaan tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. De rechtbank kan zich met deze adviezen verenigen en neemt deze over.
De rechtbank zal de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigen, onder de door de reclassering geadviseerde voorwaarden, waarbij het contact- en locatieverbod wordt beperkt tot een contactverbod met de zus van de betrokkene.
In de komende periode moet met name worden toegezien of de betrokkene zijn huidige stabiele niveau van functioneren weet te behouden binnen het zelfstandig wonen in het kader van proefverlof en een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De rechtbank zal daarom de maatregel met één jaar verlengen.
7 De beslissing
De rechtbank:
Wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van **[betrokkene]**met één jaar.
Beëindigt de verpleging van overheidswege voorwaardelijk voor de duur van het bij deze beslissing gegeven bevel tot verlenging van de terbeschikkingstelling.
Stelt als algemene voorwaarden dat de betrokkene:
Stelt als bijzondere voorwaarden:
De betrokkene werkt mee aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in dat de betrokkene:
Als de reclassering dat nodig vindt en de betrokkene daarmee instemt, kan de betrokkene voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of de betrokkene deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar.
De betrokkene laat zich, indien geïndiceerd, behandelen door AFPN of een nader te specificeren (forensische) zorginstelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt en systeemgesprekken kunnen zo nodig deel uitmaken van de behandeling.
De betrokkene gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden zonder toestemming van de reclassering.
De betrokkene onthoudt zich van - direct of indirect - contact met: [naam en geboortedatum en plaats]. Dit contactverbod geldt zolang de reclassering dit noodzakelijk vindt.
De betrokkene spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk en/of onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur.
De betrokkene gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urine- of bloedonderzoek. Ten aanzien van alcoholgebruik houdt de betrokkene zich aan de afspraken die hierover met de reclassering worden gemaakt. De reclassering bepaalt hoe vaak de betrokkene wordt gecontroleerd.
De betrokkene werkt, indien de reclassering dat nodig vindt, mee aan budgettering of het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De betrokkene geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de betrokkene ten behoeve daarvan te begeleiden.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum Deze beslissing is gegeven door mr. N.M.L. Rogmans, voorzitter, mr. I.A.M. Tel en mr. S.H. Bouwers, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. D. Koppe, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 juli 2025.