Artikel 233 (Verklaring uitvoerbaarheid bij voorraad)
1. Tenzij uit de wet of uit de aard van de zaak anders voortvloeit, kan de rechter, indien dit wordt gevorderd, verklaren dat zijn vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal zijn niettegenstaande daartegen aan te wenden rechtsmiddelen. De rechter kan een vonnis waarbij op de voet van artikel 187 wordt beslist omtrent een voorschot ter zake van de kosten van deskundigen, ook ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
2. De uitvoerbaarverklaring bij voorraad kan het gehele vonnis betreffen of een gedeelte daarvan.
3. De rechter kan aan de uitvoerbaarverklaring bij voorraad de voorwaarde verbinden dat tot een door hem te bepalen bedrag zekerheid wordt gesteld.
Uitleg in duidelijke taal
1. Tenzij uit de wet of uit de aard van de zaak anders voortvloeit, kan de rechter, indien dit wordt gevorderd, verklaren dat zijn vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal zijn niettegenstaande daartegen aan te wenden rechtsmiddelen. De rechter kan een vonnis waarbij op de voet van artikel 187 wordt beslist omtrent een voorschot ter zake van de kosten van deskundigen, ook ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
Dit lid bepaalt dat de rechter, behoudens uitzonderingen die voortvloeien uit de wet of de aard van de zaak, een vonnis uitvoerbaar bij voorraad kan verklaren als een partij daarom verzoekt (gevorderd). Dit houdt in dat het vonnis ten uitvoer gelegd kan worden, ook al worden er rechtsmiddelen (zoals hoger beroep) tegen het vonnis aangewend. Verder kan de rechter een vonnis betreffende een beslissing over een voorschot ter zake van de kosten van deskundigen, genomen op de voet van artikel 187, ook uit eigen beweging (ambtshalve) uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
2. De uitvoerbaarverklaring bij voorraad kan het gehele vonnis betreffen of een gedeelte daarvan.
Dit lid specificeert dat de verklaring dat een vonnis uitvoerbaar bij voorraad is (de uitvoerbaarverklaring bij voorraad), kan slaan op het volledige vonnis of slechts op een specifiek deel van dat vonnis.
3. De rechter kan aan de uitvoerbaarverklaring bij voorraad de voorwaarde verbinden dat tot een door hem te bepalen bedrag zekerheid wordt gesteld.
Dit lid geeft de rechter de bevoegdheid om aan de uitvoerbaarverklaring bij voorraad een voorwaarde te koppelen. Deze voorwaarde is dat er voor een door de rechter vast te stellen bedrag zekerheid wordt gesteld, bijvoorbeeld door middel van een waarborgsom of bankgarantie.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBROT:2025:11747 - Rechtbank Rotterdam - 8 oktober 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:10690 - Rechtbank Rotterdam - 5 september 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:10630 - Onvoldoende duidelijk studiekostenbeding rechtvaardigt geen inhouding op loon - 4 september 2025
Een werkgever mag geen studiekosten verrekenen met de eindafrekening als de terugbetalingsregeling onvoldoende duidelijk is. De kantonrechter oordeelt in kort geding dat een beding waarin geen specifiek bedrag is opgenomen, en de financiële gevolgen niet vooraf helder zijn uiteengezet, in een bodemprocedure waarschijnlijk geen stand houdt.
ECLI:NL:RBAMS:2025:6524 - Rechtbank Amsterdam - 3 september 2025
ECLI:NL:RBLIM:2025:8052 - Rechtbank Limburg - 13 augustus 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:9157 - Rechtbank Rotterdam - 31 juli 2025
ECLI:NL:RBLIM:2025:6436 - Rechtbank Limburg - 2 juli 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11653 - Rechtbank Rotterdam - 3 oktober 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11655 - Rechtbank Rotterdam - 3 oktober 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11658 - Rechtbank Rotterdam - 3 oktober 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11755 - Rechtbank Rotterdam - 3 oktober 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11435 - Rechtbank Rotterdam - 30 september 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11482 - Rechtbank Rotterdam - 26 september 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11645 - Rechtbank Rotterdam - 26 september 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11647 - Rechtbank Rotterdam - 26 september 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11374 - Rechtbank Rotterdam - 25 september 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11342 - Rechtbank Rotterdam - 19 september 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11409 - Rechtbank Rotterdam - 19 september 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:5781 - Niet-opzegbaarheid van een gegarandeerd gebruiksrecht in een duurovereenkomst - 17 september 2025
De rechtbank oordeelt dat een 'voor onbepaalde tijd gegarandeerd gebruiksrecht' in een duurovereenkomst naar partijbedoeling niet opzegbaar is. Een beroep op de slechte staat van onderhoud en een verstoorde relatie maken de instandhouding van de overeenkomst niet onaanvaardbaar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid.