Artikel 2
1. Het is een werkgever verboden een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning of zonder dat een vreemdeling in het bezit is van een gecombineerde vergunning voor werkzaamheden bij die werkgever.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing met betrekking tot een vreemdeling ten aanzien van wie tevens een ander als werkgever optreedt, indien die ander beschikt over een voor de desbetreffende arbeid geldige tewerkstellingsvergunning of indien die vreemdeling beschikt over een gecombineerde vergunning voor werkzaamheden bij die werkgever.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBZWB:2025:4696 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 18 juli 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:10156 - Rechtbank Rotterdam - 6 augustus 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:4695 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 18 juli 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:10158 - Rechtbank Rotterdam - 6 augustus 2025
ECLI:NL:RVS:2025:4304 - Raad van State - 10 september 2025
ECLI:NL:RVS:2025:4801 - Raad van State - 8 oktober 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:17006 - Tewerkstellingsvergunning vereist voor langdurig ingezetene uit andere EU-lidstaat - 16 september 2025
De rechtbank oordeelt dat de minister terecht een tewerkstellingsvergunning (twv) eist van een langdurig ingezetene uit een andere lidstaat die nog geen jaar legaal in Nederland verblijft. Het stellen van deze voorwaarde is in lijn met de Richtlijn 2003/109/EG en niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel.