Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 3. Verblijf
Afdeling 2. De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd regulier
Paragraaf 1. Verlening onder beperking en voorschriften
Subparagraaf 5. Verlening onder beperking
Artikel 3.48

Artikel 3.48

Laatste versie

1. De verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd kan onder een beperking verband houdend met tijdelijke humanitaire gronden worden verleend aan de vreemdeling die:

a. slachtoffer-aangever is van mensenhandel, voor zover er sprake is van een strafrechtelijk opsporingsonderzoek of vervolgingsonderzoek naar of berechting in feitelijke aanleg van de verdachte van het strafbare feit waarvan aangifte is gedaan; b. slachtoffer is van mensenhandel, voor zover er sprake is van een strafrechtelijk opsporingsonderzoek of vervolgingsonderzoek naar of berechting in feitelijke aanleg van de verdachte van het strafbare feit, bedoeld in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht, en het slachtoffer hieraan op andere wijze dan door het doen van aangifte medewerking verleent; c. getuige-aangever is van mensenhandel, voor zover er sprake is van een strafrechtelijk opsporingsonderzoek of vervolgingsonderzoek naar of berechting in feitelijke aanleg van de verdachte van het strafbare feit waarvan aangifte is gedaan en het verblijf in Nederland van de getuige-aangever naar het oordeel van Onze Minister in het belang van de opsporing of vervolging van de verdachte noodzakelijk is; d. zonder verblijfstitel slachtoffer is geworden van mensenhandel en hiervan om zwaarwegende redenen geen aangifte kan of wil doen of anderszins geen medewerking kan of wil verlenen aan de strafrechtelijke opsporing en vervolging van de mensenhandelaar; e. zonder verblijfstitel slachtoffer is geworden of dreigt te worden van eergerelateerd geweld; f. zonder verblijfstitel slachtoffer is geworden of dreigt te worden van huiselijk geweld; of g. zonder verblijfstitel slachtoffer is geworden van arbeidsgerelateerde uitbuiting, dan wel als minderjarige zonder verblijfstitel is tewerkgesteld, voor zover er sprake is van een strafrechtelijk opsporingsonderzoek of vervolgingsonderzoek naar of berechting in feitelijke aanleg van de voormalig werkgever en de vreemdeling hieraan medewerking verleent, of, indien dat opsporings- of vervolgingsonderzoek reeds is afgerond, voor zover sprake is van een loonvorderingsprocedure bij de kantonrechter als bedoeld in artikel 23, vijfde lid, van de Wet arbeid vreemdelingen.

2. De verblijfsvergunning kan voorts worden verleend aan:

a. vreemdelingen die buiten hun schuld niet uit Nederland kunnen vertrekken, en b. aan bij ministeriële regeling aangewezen categorieën vreemdelingen, anders dan bedoeld in het eerste lid en het tweede lid, onderdeel a.

3. De aanvraag wordt niet afgewezen op grond van artikel 16, eerste lid, onder c of k, van de Wet.

4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de toepassing van het eerste en tweede lid.

Gerelateerde rechtspraak

Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2023:18950 - Rechtbank Den Haag - 4 december 2023

ECLI:NL:RBDHA:2023:189504 december 2023Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2023:21691 - Rechtbank Den Haag - 3 december 2023

ECLI:NL:RBDHA:2023:216913 december 2023Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:14736 - Rechtbank Den Haag - 9 september 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:147369 september 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:10786 - Rechtbank Den Haag - 10 juli 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1078610 juli 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2024:1546 - Raad van State - 15 april 2024

ECLI:NL:RVS:2024:154615 april 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2024:17864 - Rechtbank Den Haag - 24 oktober 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1786424 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:1327 - Raad van State - 28 maart 2024

ECLI:NL:RVS:2024:132728 maart 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2024:7063 - Rechtbank Den Haag - 7 mei 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:70637 mei 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2024:6134 - Rechtbank Den Haag - 7 april 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:61347 april 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:12362 - Rechtbank Den Haag - 6 augustus 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:123626 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak