Artikel 397 (Elektronische indiening stukken cassatie)
1. De eiser of verzoeker dient de procesinleiding langs elektronische weg in bij de Hoge Raad. Partijen dienen gedurende de procedure ook overige stukken langs elektronische weg in. Anderen dan partijen, die bij de procedure worden betrokken, dienen stukken langs elektronische weg in, tenzij de wet of de Hoge Raad anders bepaalt.
2. Waar dit wetboek voorschrijft dat handelingen schriftelijk geschieden, worden deze handelingen in cassatie langs elektronische weg verricht, tenzij de wet of de Hoge Raad anders bepaalt.
3. Waar dit wetboek ondertekening voorschrijft, is in cassatie tevens aan dit vereiste voldaan indien het stuk is ondertekend met een elektronische handtekening die voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen eisen. Een stuk dat langs elektronische weg is ingediend in het digitale systeem voor gegevensverwerking van de Hoge Raad geldt als ondertekend.
4. Indien niet is voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit dit artikel of een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 33, stelt de Hoge Raad de desbetreffende partij in de gelegenheid dit verzuim te herstellen binnen een door hem te bepalen termijn. Maakt de eiser of verzoeker van deze gelegenheid geen gebruik, dan verklaart de Hoge Raad eiser of verzoeker niet ontvankelijk in zijn beroep in cassatie dan wel kan de Hoge Raad het stuk buiten beschouwing laten.
Uitleg in duidelijke taal
1. De eiser of verzoeker dient de procesinleiding langs elektronische weg in bij de Hoge Raad. Partijen dienen gedurende de procedure ook overige stukken langs elektronische weg in. Anderen dan partijen, die bij de procedure worden betrokken, dienen stukken langs elektronische weg in, tenzij de wet of de Hoge Raad anders bepaalt.
Dit lid bepaalt dat de eiser of verzoeker de procesinleiding (het document waarmee de procedure start) via de elektronische weg moet indienen bij de Hoge Raad. Gedurende de procedure moeten partijen ook andere stukken langs elektronische weg indienen. Personen of instanties die geen partij zijn in de procedure, maar wel daarbij betrokken worden, moeten eveneens hun stukken langs elektronische weg indienen, tenzij de wet of de Hoge Raad hier een uitzondering op maakt en anders bepaalt.
2. Waar dit wetboek voorschrijft dat handelingen schriftelijk geschieden, worden deze handelingen in cassatie langs elektronische weg verricht, tenzij de wet of de Hoge Raad anders bepaalt.
Dit lid stelt dat wanneer dit wetboek bepaalt dat handelingen schriftelijk moeten plaatsvinden (geschieden), deze handelingen in een cassatieprocedure langs elektronische weg moeten worden uitgevoerd (verricht). Een uitzondering hierop is mogelijk indien de wet of de Hoge Raad anders bepaalt.
3. Waar dit wetboek ondertekening voorschrijft, is in cassatie tevens aan dit vereiste voldaan indien het stuk is ondertekend met een elektronische handtekening die voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen eisen. Een stuk dat langs elektronische weg is ingediend in het digitale systeem voor gegevensverwerking van de Hoge Raad geldt als ondertekend.
Dit lid verduidelijkt dat als dit wetboek een ondertekening vereist (voorschrijft), in cassatieprocedures ook aan deze eis is voldaan wanneer het document is ondertekend met een elektronische handtekening. Deze elektronische handtekening moet voldoen aan de eisen die zijn vastgesteld bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur. Verder wordt gesteld dat een document dat langs elektronische weg is ingediend in het digitale systeem voor gegevensverwerking van de Hoge Raad, automatisch als ondertekend wordt beschouwd.
4. Indien niet is voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit dit artikel of een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 33, stelt de Hoge Raad de desbetreffende partij in de gelegenheid dit verzuim te herstellen binnen een door hem te bepalen termijn. Maakt de eiser of verzoeker van deze gelegenheid geen gebruik, dan verklaart de Hoge Raad eiser of verzoeker niet ontvankelijk in zijn beroep in cassatie dan wel kan de Hoge Raad het stuk buiten beschouwing laten.
Dit lid beschrijft de gevolgen als niet wordt voldaan aan de verplichtingen die uit dit artikel of een algemene maatregel van bestuur (zoals genoemd in artikel 33) voortkomen. In dat geval geeft de Hoge Raad de betreffende partij de kans om dit verzuim (nalatigheid) te herstellen binnen een termijn die de Hoge Raad vaststelt. Als de eiser of verzoeker geen gebruik maakt van deze mogelijkheid tot herstel, dan zal de Hoge Raad de eiser of verzoeker niet-ontvankelijk verklaren in zijn beroep in cassatie. Als alternatief kan de Hoge Raad besluiten het betreffende stuk niet mee te nemen in de beoordeling (buiten beschouwing laten).