Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 24/01071 Datum 27 september 2024

ARREST

In de zaak van

[verzoekster], wonende te [woonplaats], VERZOEKSTER tot cassatie, hierna: verzoekster,

tegen

DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST/KANTOOR DEN HAAG, gevestigd te Den Haag, VERWEERDER in cassatie, hierna: de Ontvanger.

1 Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar: a. het vonnis in de zaak C/09/578595/HA ZA 19-865 van de rechtbank Den Haag van 30 juni 2021; b. het arrest in de zaak 200.303.956/01 van het gerechtshof Den Haag van 2 mei 2023. Verzoekster heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink strekt tot niet-ontvankelijkheid van verzoekster in haar cassatieberoep. Verzoekster heeft niet binnen twee weken op die conclusie gereageerd. De Hoge Raad ziet geen aanleiding om verzoekster daartoe alsnog in de gelegenheid te stellen.

2 Beoordeling van de ontvankelijkheid

Verzoekster is niet ontvankelijk in haar beroep op de gronden vermeld in de conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal onder 3.1-3.9.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar beroep.

Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op 27 september 2024.