Regeling technische maatregelen 2000

Het is verboden:

1. ten behoeve van de heekvisserij met sleepnetten, Deense zegennetten of soortgelijk gesleept tuig te vissen in de geografische zones en gedurende de periodes, genoemd in artikel 28 van verordening nr. 850/98 (verordening);
2. ten behoeve van de heekvisserij sleepnetten, Deense zegennetten of soortgelijk gesleept tuig aan boord te houden in de zones en gedurende de periodes genoemd onder a, tenzij dit is toegestaan op grond van artikel 28, tweede lid, van verordening nr. 850/98 (verordening);
3. Zeekreeften, langousten, tweekleppige en buikpotige weekdieren of Noordzeekrabben aan boord te houden of aan te voeren, tenzij dit is toegestaan op grond van artikel 18, derde of vierde lid, van verordening nr. 850/98 (verordening);
4. haring aan boord te houden, die is gevangen in de geografische zones en tijdens de periodes, genoemd in artikel 20, eerste lid, van verordening nr. 850/98 (verordening), tenzij dit is toegestaan op grond van het tweede en derde lid van dat artikel;
5. sprot aan boord te houden die is gevangen in de geografische zones en tijdens de periodes, genoemd in artikel 21, eerste lid, van verordening nr. 850/98 (verordening), tenzij dit is toegestaan op grond van het tweede lid van dat artikel;
6. makreel aan boord te houden in de gevallen genoemd in artikel 22, eerste en tweede lid, van verordening nr. 850/98 (verordening), met inachtneming van het derde lid van dat artikel;
7. ansjovis die met pelagische trawls is gevangen aan boord te houden, of hierop met genoemd vistuig te vissen, in de sector, genoemd in artikel 23, eerste lid, van verordening nr. 850/98 (verordening);
8. tonijn, gestreepte tonijn, grootoogtonijn of geelvintonijn aan boord te houden of hierop te vissen, in de gevallen genoemd in artikel 24 van verordening nr. 850/98 (verordening);
9. Noordzeegarnalen of ringsprietgarnalen aan boord te houden, in de gevallen genoemd in artikel 25, eerste lid, van verordening nr. 850/98 (verordening), met inachtneming van het tweede lid van dat artikel, tenzij dit is toegestaan op grond van het derde lid van dat artikel;
10. zalm en zeeforel aan boord te houden, over te laden, aan te voeren, te vervoeren, op te slaan, te verkopen, uit te stallen of te koop aan te bieden, in de gevallen genoemd in artikel 26 van verordening nr. 850/98 (verordening);
11. kever aan boord te houden die met gesleept tuig is gevangen in de zone, genoemd in artikel 27, eerste lid, van verordening nr. 850/98 (verordening), tenzij dit is toegestaan op grond van het tweede lid van dat artikel;
12. te vissen op tong of deze vissoort aan boord te houden, tenzij deze is gevangen in de wateren benoorden 48° noorderbreedte met staand vistuig met een minimummaaswijdte van 90mm;
13. scholen of groepen zeezoogdieren met ringzegens in te sluiten.