Artikel 10e
1. Satellietvolgapparatuur die op een Nederlands vissersvaartuig is geïnstalleerd:
a. is bedrijfsklaar; b. voldoet aan artikel 5, eerste lid, van verordening nr. 2244/2003; c. waarborgt een volledige automatische transmissie van juiste en actuele gegevens als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van verordening nr. 2244/2003, naar het visserijcontrolecentrum van de Algemene Inspectiedienst te Kerkrade; d. vormt een onlosmakelijk, geïntegreerd geheel met een plaatsbepalingssysteem, dat in staat is de geografische positie van het desbetreffende vissersvaartuig te bepalen, in overeenstemming met artikel 5, eerste lid, onderdeel b, van verordening nr. 2244/2003; e. laat niet toe dat gegevens handmatig worden ingebracht, gewijzigd, beïnvloed of op andere wijze worden aangepast; f. laat toe dat de gegevens, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van verordening nr. 2244/2003, op elk door de Algemene Inspectiedienst gewenst moment vanuit het visserijcontrolecentrum, bedoeld in onderdeel c, kunnen worden opgevraagd en verkregen; g. is voorzien van een reservestroombron die automatisch wordt ingeschakeld indien de hoofdstroom wordt uitgeschakeld of defect raakt en die een werking van ten minste zes uur waarborgt, en h. is zodanig met het desbetreffende vissersvaartuig verbonden, dat bij verbreking de reden daarvan wordt aangegeven.
2. Satellietvolgapparatuur is goedgekeurd door een ter zake geaccrediteerde instelling en voldoet blijkens die goedkeuring aan het eerste lid.
3. Wijzigingen aan de satellietvolgapparatuur worden schriftelijk gemeld aan de Algmene Inspectiedienst.
Details
[Regeling vervallen per 23-07-2011]