Terug naar bibliotheek
Regeling technische maatregelen 2000Artikel 12m

Artikel 12m

Laatste versie

1. Het is verboden met een vissersvaartuig met een lengte over alles van meer dan 24 meter de visserij uit te oefenen in het gebied, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van verordening nr. 1936/2001 (verordening), op de soorten, genoemd in bijlage I van die verordening.

2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op vissersvaartuigen waarvoor overeenkomstig artikel 8 bis, zesde lid, onderdeel b, van verordening nr. 1936/2001 (verordening), een speciaal visdocument is verstrekt en die voldoen aan het bepaalde in de artikelen 4 bis, eerste, tweede en derde lid, 4 quater, vijfde lid, 6 bis, 8, vijfde lid, 8 bis, vijfde lid, 8 quater, 13, 17, eerste lid, 18, tweede lid en 19 quater, tweede lid, van die verordening.

3. De eigenaar van een vaartuig dat beschikt over een vergunning als bedoeld in het tweede lid, neemt geen deel aan en is niet betrokken bij uitoefening van de visserij op de soorten, bedoeld in bijlage I van verordening nr. 1936/2001 (verordening), in het gebied, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van die verordening, door vaartuigen die op grond van die verordening daartoe niet gerechtigd zijn.

4. Het is verboden vangsten van soorten als bedoeld in bijlage I van verordening nr. 1936/2001 (verordening) aan boord te houden, aan te landen en over te laden, indien deze soorten zijn gevangen in het gebied, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van die verordening, door een vaartuig dat op grond van die verordening niet gerechtigd was om in dat gebied visserijactiviteiten uit te oefenen.

5. Het is verboden vangsten van soorten als bedoeld in bijlage I van verordening nr. 1936/2001 (verordening) over te laden en te verhandelen, indien deze soorten zijn gevangen:

a. in het gebied, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, door toepassing van visserijactiviteiten als bedoeld in artikel 19 ter, eerste lid, van die verordening; b. door vaartuigen vermeld op de lijst, bedoeld in artikel 19 ter, vijfde lid, van die verordening.

6. Het is verboden de vangsten van een vaartuig als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van verordening nr. 1936/2001 (verordening) aan te landen en over te laden, indien wordt geconstateerd dat het vaartuig soorten aan boord heeft waarvoor een aanbeveling geldt van de Internationale Commissie voor de Instandhouding van Tonijn in de Atlantische Oceaan, tenzij is voldaan aan artikel 18, vierde lid, van verordening nr. 1936/2001 (verordening).

7. Indien ten aanzien van een vissersvaartuig een charterovereenkomst wordt gesloten met een verdragsluitende partij bij de Internationale Commissie voor de Instandhouding van Tonijn in de Atlantische Oceaan, verstrekt de eigenaar van het betrokken vaartuig twee weken voor het sluiten van de overeenkomst de gegevens, bedoeld in artikel 8 ter, tweede lid, van verordening nr. 1936/2001 (verordening), aan de minister.

8. Indien een overeenkomst als bedoeld in het zevende lid wordt beëindigd, stelt de eigenaar van het betrokken vaartuig onverwijld de minister hiervan op de hoogte.

9. De eigenaar van een vaartuig als bedoeld in het zevende lid handelt in overeenstemming met artikel 8 ter, vijfde lid, onderdelen a, b en d, van verordening nr. 1936/2001 (verordening).

10. Mestbedrijven van blauwvintonijn in de zin van artikel 3, onderdeel i, van verordening nr. 1936/2001 (verordening), overleggen aan de minister binnen 72 uur na afloop van het kooien van dieren een kooiverklaring overeenkomstig bijlage I bis van die verordening en uiterlijk op 1 juli van ieder jaar een afzetverklaring overeenkomstig artikel 4 ter, derde lid, van die verordening.

Details

[Regeling vervallen per 23-07-2011]