Artikel 154k (Beroep bestuurlijke boete kantonrechter)
1. Tegen een beschikking tot oplegging van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 154b, eerste lid, kan een belanghebbende beroep instellen bij de rechtbank. Het beroep wordt behandeld en beslist door de kantonrechter. Hoofdstuk 8 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.
2. De artikelen 6, tweede lid, 10, 12 tot en met 17 en 19 tot en met 20d van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften zijn van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 13a, tweede tot en met vierde lid, van die wet en met dien verstande dat telkens voor «officier van justitie» wordt gelezen: het bestuursorgaan.
Details
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2016. Zie het overzicht van wijzigingen]
Uitleg in duidelijke taal
1. Tegen een beschikking tot oplegging van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 154b, eerste lid, kan een belanghebbende beroep instellen bij de rechtbank. Het beroep wordt behandeld en beslist door de kantonrechter. Hoofdstuk 8 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.
Dit lid bepaalt dat een belanghebbende beroep kan instellen bij de rechtbank tegen een beschikking tot oplegging van een bestuurlijke boete zoals bedoeld in artikel 154b, eerste lid. Dit beroep wordt vervolgens behandeld en er wordt over beslist door de kantonrechter. Verder stelt dit lid dat Hoofdstuk 8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is op deze procedure.
2. De artikelen 6, tweede lid, 10, 12 tot en met 17 en 19 tot en met 20d van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften zijn van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 13a, tweede tot en met vierde lid, van die wet en met dien verstande dat telkens voor «officier van justitie» wordt gelezen: het bestuursorgaan.
Dit lid geeft aan dat de artikelen 6, tweede lid, 10, 12 tot en met 17, en 19 tot en met 20d van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften op een vergelijkbare manier (overeenkomstige toepassing) gelden voor de in lid 1 genoemde beroepsprocedure. Een uitzondering hierop vormt artikel 13a, tweede tot en met vierde lid, van diezelfde wet; dat artikel is dus niet van overeenkomstige toepassing. Tevens wordt verduidelijkt dat waar in de van overeenkomstige toepassing zijnde artikelen de term «officier van justitie» wordt gebruikt, hiervoor in de context van dit artikel gelezen moet worden: het bestuursorgaan.