Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 8. Bijzondere bepalingen over de wijze van procederen bij de bestuursrechter
Titel 8.2. Behandeling van het beroep in eerste aanleg
Afdeling 8.2.6. Uitspraak
Artikel 8:69

Artikel 8:69 (Uitspraak bestuursrechter grondslag ambtshalve aanvulling)

Laatste versie

1. De bestuursrechter doet uitspraak op de grondslag van het beroepschrift, de overgelegde stukken, het verhandelde tijdens het vooronderzoek en het onderzoek ter zitting.

2. De bestuursrechter vult ambtshalve de rechtsgronden aan.

3. De bestuursrechter kan ambtshalve de feiten aanvullen.

Uitleg in duidelijke taal

1. De bestuursrechter doet uitspraak op de grondslag van het beroepschrift, de overgelegde stukken, het verhandelde tijdens het vooronderzoek en het onderzoek ter zitting.

Dit lid stelt dat de bestuursrechter zijn beslissing (uitspraak) baseert (doet op de grondslag van) op de volgende elementen: het ingediende beroepschrift, de documenten die zijn aangeleverd (overgelegde stukken), wat er besproken en gebeurd is (het verhandelde) gedurende het vooronderzoek, en wat er besproken en gebeurd is tijdens de zitting (het onderzoek ter zitting).

2. De bestuursrechter vult ambtshalve de rechtsgronden aan.

Dit lid bepaalt dat de bestuursrechter ambtshalve (uit eigen beweging) de rechtsgronden aanvult.

3. De bestuursrechter kan ambtshalve de feiten aanvullen.

Dit lid stelt dat de bestuursrechter ambtshalve (uit eigen beweging) de feiten kan aanvullen.