Artikel 8:54 (Vereenvoudigde behandeling sluiten onderzoek bestuursrechter)
1. Totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de bestuursrechter te verschijnen, kan de bestuursrechter het onderzoek sluiten, indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat:
a. de bestuursrechter kennelijk onbevoegd is, b. het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, c. het beroep kennelijk ongegrond is, of d. het beroep kennelijk gegrond is.
2. In de uitspraak na toepassing van het eerste lid worden partijen gewezen op artikel 8:55, eerste lid.
Uitleg in duidelijke taal
1. Totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de bestuursrechter te verschijnen, kan de bestuursrechter het onderzoek sluiten, indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat:
Dit betekent dat de bestuursrechter het onderzoek kan beëindigen (sluiten) voordat partijen voor een zitting zijn uitgenodigd. Dit mag als voortzetting van het onderzoek niet nodig is, vanwege de volgende redenen:
a. de bestuursrechter kennelijk onbevoegd is,
Dit houdt in dat het overduidelijk (kennelijk) is dat de bestuursrechter niet bevoegd is om over de zaak te oordelen.
b. het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is,
Dit betekent dat het overduidelijk (kennelijk) is dat het beroep niet voldoet aan de vereisten om inhoudelijk behandeld te worden (niet-ontvankelijk is).
c. het beroep kennelijk ongegrond is, of
Dit houdt in dat het overduidelijk (kennelijk) is dat het beroep geen juridische basis heeft (ongegrond is), of
d. het beroep kennelijk gegrond is.
Dit betekent dat het overduidelijk (kennelijk) is dat het beroep wel een juridische basis heeft (gegrond is).
2. In de uitspraak na toepassing van het eerste lid worden partijen gewezen op artikel 8:55, eerste lid.
Dit houdt in dat in de uitspraak, die volgt nadat het eerste lid is toegepast, partijen geïnformeerd (gewezen) moeten worden over de inhoud van artikel 8:55, eerste lid.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBZWB:2025:5602 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 20 augustus 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:18721 - Rechtbank Den Haag - 10 oktober 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:15734 - Rechtbank Den Haag - 22 augustus 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:15739 - Rechtbank Den Haag - 22 augustus 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5200 - Rechtbank Overijssel - 14 augustus 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:13994 - Rechtbank Den Haag - 29 juli 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:13927 - Rechtbank Den Haag - 28 juli 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:13928 - Rechtbank Den Haag - 28 juli 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:13257 - Rechtbank Den Haag - 21 juli 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:3569 - Rechtbank Midden-Nederland - 9 juli 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:7534 - Rechtbank Rotterdam - 30 juni 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:7831 - Rechtbank Rotterdam - 4 juli 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:12168 - Rechtbank Den Haag - 9 juli 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:18092 - Rechtbank Den Haag - 30 september 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:17258 - Dublinoverdracht Frankrijk: Noodzaak medisch advies bij ernstige psychische klachten - 17 september 2025
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris bij een Dublin-overdracht naar Frankrijk niet kan volstaan met het interstatelijk vertrouwensbeginsel als een asielzoeker ernstige psychische problemen en een suïciderisico aantoont. Dan moet eerst medisch advies (BMA) worden ingewonnen om de risico's van de overdracht te beoordelen.
ECLI:NL:CBB:2025:472 - Wraking rechter: procedurele beslissing en procesorde geen grond voor partijdigheid - 16 september 2025
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat een procedurele beslissing, zoals het weigeren van te laat ingediende stukken ter bewaking van de goede procesorde, geen grond voor wraking vormt. Algemene of feitelijk onjuiste verwijten volstaan niet voor een geslaagd beroep op partijdigheid.
ECLI:NL:RBDHA:2025:16857 - Rechtbank Den Haag: Inbreukprocedure tegen Spanje doorbreekt interstatelijk vertrouwensbeginsel niet - 11 september 2025
De rechtbank oordeelt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Spanje overeind blijft, ondanks een inbreukprocedure van de Europese Commissie. Het starten van zo'n procedure is onvoldoende om aan te nemen dat Spanje zijn verplichtingen onder de Opvangrichtlijn structureel niet nakomt.