Artikel 4:95 (Voorschotverlening bestuursrechtelijke geldschulden)
1. Het bestuursorgaan kan vooruitlopend op de vaststelling van een verplichting tot betaling van een geldsom een voorschot verlenen indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een verplichting tot betaling zal worden vastgesteld, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.
2. In de beschikking tot verlening van een voorschot kan, in afwijking van artikel 4:86, tweede lid, onderdeel a, worden volstaan met de vermelding van de wijze waarop het bedrag van het voorschot wordt bepaald.
3. Bij de beschikking tot verlening van een voorschot kan een van artikel 4:87, eerste lid, afwijkende termijn voor de betaling van het voorschot worden vastgesteld.
4. Betaalde voorschotten worden verrekend met de te betalen geldsom. Onverschuldigd betaalde voorschotten kunnen worden teruggevorderd.
5. Het bestuursorgaan kan het terug te vorderen voorschot bij dwangbevel invorderen voor zover deze bevoegdheid ook ten aanzien van de terugvordering van de hoofdsom is toegekend.
6. Het bestuursorgaan kan aan de beschikking tot verlening van een voorschot voorschriften verbinden.
Uitleg in duidelijke taal
1. Het bestuursorgaan kan vooruitlopend op de vaststelling van een verplichting tot betaling van een geldsom een voorschot verlenen indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een verplichting tot betaling zal worden vastgesteld, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.
Dit lid bepaalt dat het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om, vooruitlopend op de vaststelling van een verplichting tot betaling van een geldsom, een voorschot te verlenen. Dit is toegestaan indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een verplichting tot betaling zal worden vastgesteld, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.
2. In de beschikking tot verlening van een voorschot kan, in afwijking van artikel 4:86, tweede lid, onderdeel a, worden volstaan met de vermelding van de wijze waarop het bedrag van het voorschot wordt bepaald.
Dit lid stelt dat in de beschikking tot verlening van een voorschot, er, in afwijking van artikel 4:86, tweede lid, onderdeel a, kan worden volstaan met de vermelding van de wijze waarop het bedrag van het voorschot wordt bepaald.
3. Bij de beschikking tot verlening van een voorschot kan een van artikel 4:87, eerste lid, afwijkende termijn voor de betaling van het voorschot worden vastgesteld.
Dit lid geeft aan dat bij de beschikking tot verlening van een voorschot een termijn voor de betaling van het voorschot kan worden vastgesteld die afwijkt van de termijn zoals bepaald in artikel 4:87, eerste lid.
4. Betaalde voorschotten worden verrekend met de te betalen geldsom. Onverschuldigd betaalde voorschotten kunnen worden teruggevorderd.
Dit lid legt uit dat reeds betaalde voorschotten worden verrekend met de te betalen geldsom. Indien voorschotten onverschuldigd zijn betaald, dan kunnen deze worden teruggevorderd.
5. Het bestuursorgaan kan het terug te vorderen voorschot bij dwangbevel invorderen voor zover deze bevoegdheid ook ten aanzien van de terugvordering van de hoofdsom is toegekend.
Dit lid stelt dat het bestuursorgaan het terug te vorderen voorschot bij dwangbevel kan invorderen. Dit is mogelijk voor zover deze bevoegdheid aan het bestuursorgaan ook is toegekend ten aanzien van de terugvordering van de hoofdsom.
6. Het bestuursorgaan kan aan de beschikking tot verlening van een voorschot voorschriften verbinden.
Dit lid bepaalt dat het bestuursorgaan voorschriften kan verbinden aan de beschikking tot verlening van een voorschot.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBGEL:2025:7155 - Rechtbank Gelderland - 26 augustus 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1452 - Centrale Raad van Beroep - 1 oktober 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1290 - Centrale Raad van Beroep - 20 augustus 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1102 - Centrale Raad van Beroep - 23 juli 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1070 - Centrale Raad van Beroep - 9 juli 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:3970 - Rechtbank Oost-Brabant - 4 juli 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:6072 - Rechtbank Oost-Brabant - 3 oktober 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:8188 - Rechtbank Gelderland - 2 oktober 2025
ECLI:NL:PHR:2025:1042 - Parket bij de Hoge Raad - 26 september 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1200 - Centrale Raad van Beroep - 6 augustus 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1106 - Centrale Raad van Beroep - 23 juli 2025
ECLI:NL:PHR:2025:752 - Conclusie P-G: Rente en verhoging op loon en boedelschulden in faillissement - 4 juli 2025
De Procureur-Generaal adviseert dat de boedel wettelijke rente en wettelijke verhoging verschuldigd zijn over niet-tijdig betaald loon dat als boedelschuld kwalificeert. De curator moet, als goed werkgever, werknemers actief informeren over deze aanspraken. De loongarantieregeling van het UWV doet hier niet aan af.