ECLI:NL:RBZWB:2025:6171 - Niet-ontvankelijk beroep door niet betalen griffierecht zonder verontschuldigbare reden - 15 september 2025
Uitspraak
Essentie
De rechtbank verklaart een beroep kennelijk niet ontvankelijk omdat het griffierecht niet is betaald. Een beroep op betalingsonmacht werd niet onderbouwd en er is geen verontschuldigbare reden aangevoerd voor het verzuim, waardoor een inhoudelijke beoordeling van de zaak op grond van artikel 8:41 Awb uitblijft.
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 25/598 en 25/599
V.O.F. [belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende
(gemachtigde: [naam]),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
- In deze uitspraak beslist de rechtbank over de beroepen van belanghebbende tegen de bestreden uitspraken op bezwaar van de inspecteur. De beroepen zien op de naheffingsaanslagen loonheffing over het tijdvak 1 juni 2024 tot en met 30 juni 2024 met aanslagnummer [BSN 1].A.01.406 en over het tijdvak 1 juli 2024 tot en met 31 juli 2024 met aanslagnummer [BSN 2].A.01.407.
1.1. Omdat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
Beoordeling door de rechtbank
- De rechtbank komt tot het oordeel dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
- Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 385,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Betalingsonmacht
-
Bij brief van 31 maart 2025 heeft de gemachtigde aangegeven dat belanghebbende niet in staat is het griffierecht te voldoen wegens betalingsonmacht. Bij bericht van 31 maart 2025 is de gemachtigde in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken het beroep op betalingsonmacht te onderbouwen. Hier is niet op gereageerd. De griffier heeft vervolgens bij bericht van 28 april 2025 het beroep op betalingsonmacht afgewezen.
-
De griffier heeft op 28 april 2025 in het digitaal dossier van belanghebbende een bericht geplaatst. Belanghebbende is nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen vier weken moet zijn voldaan. Belanghebbende is in het digitaal bericht, en ook in eerdere brieven, erop gewezen dat indien er van deze gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren. Van de plaatsing van dit bericht is op dezelfde datum een notificatie aan de gemachtigde van belanghebbende verzonden naar het door hem voor dit doel opgegeven e-mailadres. Daarom neemt de rechtbank aan dat belanghebbende dit bericht op 28 april 2025 heeft ontvangen.
[1] -
Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
- Belanghebbende heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Conclusie en gevolgen
- De beroepen zijn daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank de beroepen niet inhoudelijk beoordeelt en dat de bestreden besluiten in stand blijven. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van R.M. Rosta, griffier, op 15 september 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst.
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.
Gelet op artikel 8:36c, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).